, cannot be lost.
De tentoonstelling What Cannot Be Held in de Brakke Grond draait om de kwetsbare positie van de mens in een alsmaar veranderende wereld. Andrea Koll hoopt tussen deze werken, afkomstig uit de collectie van Mu.ZEE, iets te vinden dat als thuis zal voelen.
Toen ik net naar Amsterdam was verhuisd vond ik in de Brakke Grond stemmen die me herinnerden aan mijn eerste thuis. Negen jaar later ben ik op zoek naar een nieuwe baan, een andere woonplek en op termijn, graag, een geliefde om bij thuis te komen. Tussen het liefdesverdriet, de sollicitaties en woonfrustraties door scroll ik, vanuit mijn comfortabele stoel, en zie ik beelden van duizenden thuizen onbewoonbaar gebombardeerd. In de tentoonstelling ‘What Cannot Be Held’ bij de Brakke Grond hoop ik weer iets te vinden dat als thuis zal voelen.
In de eerste zaal valt me de verdeling van de ruimte op. Een kamerscherm staat verheven, achter een glazen wand. Het is uit zijn loutere functie van interieurobject verheven tot kunstwerk, maar verdeelt alsnog de exporuimte. Op de houten, drieluikige paravan staan speelse tekeningen van elementen uit een kamer. Ik kan de tekening op het scherm niet aanraken, verplaatsen of er dichtbij komen. Ooit zal ik de muren vergeten van mijn huidige huis, ik zal vergeten waar de witte lamp staat en verlangen naar een oud gevoel van thuiskomen. Het idee van de kamer is zichtbaar maar ik kan er niet in. Het werk Diamond Dancer van Valérie Mannaerts toont een moment in een thuis dat iemand op een kamerscherm, van huis naar huis zal meenemen maar nooit meer heen kan.
Van dit werk loop ik recht de tijd in. Een verzameling van klokachtige afbeeldingen waar ik cijfers en volgorde in denk te herkennen, glijdend van de muur of kruipend richting de hoeken van de ruimte. Zonder een vaste structuur van werk en een relatie is de tijd gevaarlijk voor me geworden. De reeks Time is an Arrow van Katja Mater herinnert me aan de dagen dat ik de tijd vergeet en het licht is verschoven op de muur. Er zijn dagen dat ik opnieuw en opnieuw en opnieuw naar de klok kijk om te zien of het al tijd is voor een afspraak. Dan worden de vormen van uren en minuten bevreemdend. Die verschillende belevingen hangen nu voor me in fotografisch werk en slokken me ruimtelijk op zoals alleen de tijd dat kan.
Van deze zaal wandel ik door de gang, langs de met roze gekleurde betonnen vormen van Valérie Mannaerts. Het beton in het puin van mijn ochtendscroll schiet me te binnen. Daarna een zin uit een gedicht: mooi zijn alleen de wolken. In het bedenken en herhalen van gedichten vonden Poolse vrouwelijke gevangen in kamp Ravensbrück een eigen wereld waar de bewakers niet bij konden. Tussen de betonnen muren en eenzaamheid van de voortdurende verlatenheid konden ze soms de lucht zien. Gevangen in de bombardementen worden er voor kinderen in Gaza kunstlessen georganiseerd in ruïnes. Terwijl niemand voor hen een thuis bewaart zoeken zij een weg tussen het beton naar de wolken. In de volgende zaal zie ik een beeld van twee handen die zorgvuldig gevormd als kommetje, water met olie vasthouden. De hemel wordt steeds anders gereflecteerd in dit videowerk van Edith Dekyndt, en de inspanning om het water te blijven vasthouden blijkt te groot.
Een installatie met in gips gegoten kleding staat centraal in diezelfde ruimte. Hangend aan een waslijn worden de kledingstukken standbeelden van wat ooit zacht en warm was. In een video zie ik hoe iemand zich in die harde vormen probeert te hijsen. Ik zie de moeite en het duwen van het lichaam in een vaste vorm maar ook hoe het materiaal breekt en kraakt. Naast de installatie Virgy’s Boutique van Angyvir Padilla hangt het werk van Danai Anesiadou. De kleuren van het sierlijke epoxy roepen magie op. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand klinkt in mijn achterhoofd. Ik vraag me af, als ik me in de verwachtingen van mijn geliefde of werk had kunnen hijsen, had dat als thuis gevoeld?
Als laatste werk in deze zaal bekijk ik een videowerk waarin een vertaalster in een lege congreszaal vertaalt uit een Japanse documentaire (Cherry Blossoms, 2012 – An van. Dienderen, red.). Schril is het contrast tussen de individuele, uiterlijke expressie van de geïnterviewde Japanse jongeren en de generieke ruimte waar de vertaalster zich in bevindt. De eigenzinnige antwoorden van de Japanse jongeren zorgen ervoor dat de vertaalster glimlacht, wat karakter en zachtheid brengt in een kille wereld vol van lege stoelen. Ondanks de ontroerende boodschappen van de jongeren wordt in de documentaire benoemt dat steeds meer jonge mensen in Japan zich terugtrekken in hun huis. Om daar te blijven.
Als ik de zaal uitloop hoor ik de zang van het videowerk ‘One’ van Anouk de Clercq. Iemand staat voor vijf microfoons en is stil. Op de achtergrond neuriet een onzichtbaar koor: the binary is tired.