Ivana Kalas

De fantasieloze kunstenaar – hoe maken makers die geen verbeeldingskracht bezitten?

Essay
27 februari 2023

‘Het is altijd donker in mijn hoofd geweest’, zegt schrijver Ivana Kalaš. De duisternis is een reden voor vage gevoelens van herinnering, maar beschermt haar tegelijkertijd ook tegen traumatiserende gebeurtenissen uit haar verleden. Als je er niet visueel mee wordt geconfronteerd, is het soms veel gemakkelijker om ermee te leren leven. Maar het leidt ook tot een verwarrende vraag, namelijk: hoe produceert iemand zonder visuele verbeeldingskracht kunst? In haar essay onderzoekt Kalaš haar eigen afantasie en die van bekende schrijvers zoals Aldous Huxley en Isaac Asimov.

Terwijl ik begin oktober op mijn fiets over de geplaveide straten van Amsterdam fiets, dringt de geur van herfstregen op kinderkopjes in mijn zintuigen met een kracht die ervoor zorgt dat ik even mijn concentratie verlies en bijna tegen een voetganger opbots. Ik stop en bied mijn excuses aan, maar ben al snel weer in gedachten verzonken. Wat is er net gebeurd, vraag ik me af. Ik herinnerde me iets, iets dat fijn voelde maar tegelijkertijd mistroostig. Ik voelde de herinnering, maar had er geen toegang toe. Er was klaarblijkelijk een herinnering in mij, gehecht aan deze herfstachtige stadsgeur, die ik niet kon visualiseren. Ik merkte de gevoelens op. Melancholie, kwetsbaarheid. De geur van regen bracht iets teweeg. Iets achtervolgt me en ik kan het niet identificeren. 

Dit overkomt mij regelmatig. Iets zal één van mijn zintuigen triggeren, waarvan geur de sterkste is, en daar komt vervolgens een gevoel bij, een emotionele herinnering. Maar die is nooit visueel. Soms zullen deze gevoelens een volledige herinnering oproepen, gedetailleerd en specifiek. Maar ik zal die niet kunnen zien, zoals de meeste anderen.
Jarenlang nam ik dit als vanzelfsprekend aan en ging ervan uit dat anderen dezelfde ervaringen hadden. Maar niks is minder waar. Blijkbaar kunnen velen hun herinneringen voor zich zien als ze eenmaal zijn geactiveerd. Ze zullen ze voor hun geestesoog visualiseren en zich in prachtige kleuren en details de herinnering voorstellen die werd opgewekt. Maar ik niet. Mijn geest blijft duister terwijl ik vertrouw op verbale beschrijvingen, emoties, zintuiglijke gevoelens. Ik heb geen geestesoog. Ik heb afantasie. 

Nicky Hodge - Corridor Series; Lewisham College. Courtesy de kunstenaar. Foto: Lewisham College.

De term afantasie werd in 2015 bedacht door Dr. Adam Zeman, hoogleraar neurologie aan de University of Exeter Medical School, hoewel de eerste documentatie van een ‘blind geestesoog’ stamt uit de negentiende eeuw. Zeman nam de term over van Aristoteles’ idee van fantasie en voegde ‘a’ als voorvoegsel toe om de afwezigheid ervan aan te duiden.
Zeman bestudeerde een man die neurologische complicaties had opgelopen na een hartoperatie en niet in staat was om gezichten van vrienden van familie, plaatsen die hij bezocht had of beschrijvingen in een roman te visualiseren. Hij had, met andere woorden, zijn geestesoog verloren. Nadat het werk van Zeman in een wetenschappelijk tijdschrift was besproken, beweerden duizenden mensen dat ook zij deze afwezigheid hadden. Zeman ontdekte dat sommige van de mensen die contact met hem opnamen een levenslang onvermogen om beelden in hun hoofd te zien, beschreven. Hij noemde dit: aangeboren afantasie. Anderen, die hersenschade of ander ernstig trauma hadden opgelopen en dit vermogen om te visualiseren ergens onderweg verloren waren, hadden zoals hij het noemde ‘verworven afantasie’.

De mate waarin iemand zich iets voor de geest kan halen verschilt van persoon tot persoon. Het is een spectrum. Sommigen met verworven afantasie melden dat ze niets meer kunnen visualiseren, inclusief hun dromen. Hun geest is de hele tijd volkomen duister. Anderen, vooral degenen met aangeboren afantasie, beschreven hun visualisaties van niet-bestaand tot zeer vage contouren van wat ze moesten bedenken. Ze leunden zwaar op taalkundige beschrijvingen, emotionele herinneringen en simpelweg vibes.

Vooral die laatste groep had deze eigenaardigheid opgemerkt, terwijl anderen, zoals ikzelf, nooit hadden gedacht dat er mensen waren die überhaupt iets in hun hoofd konden zien. 

Nicky Hodge - Corridor Series; Lewisham College. Courtesy de kunstenaar. Foto: Lewisham College.

De ochtend voordat ik dit stuk ging schrijven, maakte ik mijn partner wakker uit zijn slaap.

‘Weet je zeker dat je iets in je hoofd ziet?’

Ik kan nog steeds niet volledig accepteren of geloven dat anderen een geestesoog hebben. De ietwat geïrriteerde blik van mijn partner verraadt dat dit niet de eerste keer is dat ik hem deze vraag stel.

‘Als ik je vraag mijn gezicht in te beelden, zie je mijn gezicht dan echt?’
‘Ja,’ antwoordt hij.
‘Heb ik lippenstift op?’
‘Zojuist nog niet, nu wel.’
‘Welke kleur heeft de lippenstift?’
‘Paars.’

Hoewel ik al een tijd weet dat hij dit kan, sta ik toch versteld. Met ontzag. Maar vooral jaloezie. De geest van mijn partner lijkt in technicolor te zijn, terwijl de mijne een statisch zwarte ruimte is. Geen verbeelding, geen kleur. Als ik me zijn gezicht probeer voor te stellen, een gezicht waar ik al meer dan een half decennium naar kijk, zie ik niets. Ik voel wel dingen. Er zijn andere manieren waarop ik herinner. Ik voel zijn baard op mijn handen. Ik kan zijn haar ruiken. Ik hoor zijn stem en proef koffie op zijn adem. Ik leid uit mijn beschrijving af dat we in mijn woordelijke visualisatie van hem zouden kunnen kussen. Echter, zie ik ons niet kussen. Als ik me het gezicht van mijn geliefde probeer voor te stellen, is het enige dat ik zie duisternis.

Het is altijd donker in mijn hoofd geweest. Het is de reden voor de vage gevoelens van herinnering zoals ik die op de fiets had, maar het beschermt me ook tegen traumatiserende gebeurtenissen uit mijn verleden. Als je er niet visueel mee wordt geconfronteerd, is het soms veel gemakkelijker om ermee te leren leven. Maar er is ook een meer verwarrende vraag: hoe produceert iemand zonder visuele verbeeldingskracht kunst?

Nicky Hodge - Corridor Series; Lewisham College. Courtesy de kunstenaar. Foto: Lewisham College.

Ik ben schrijver. Ik schrijf essays, korte verhalen, gedichten en romans. Maar hoe kan iemand met een ‘blinde geest’ een schrijver of wat voor kunstenaar dan ook zijn. Is kunst niet dat wat we ons voorstellen, maar dan tastbaar gemaakt? Is kunst niet iets dat al bestaat voordat het ontstaan is? Creëren kunstenaars niet nadat ze zich hun werk hebben gevisualiseerd? Nou, ja en nee. Sommigen wel en sommigen niet.

Nadat het onderzoek van Zeman meer bekendheid kreeg, was dit een vraag die hij zichzelf ook stelde. Werkten alle afantasten in de exacte wetenschappen zoals wiskunde en de IT of was het niet zo simpel? Uit persoonlijke ervaring kan ik zeker zeggen dat ik niet geschikt ben voor wiskunde of IT. Wiskunde was tijdens mijn gehele schooltijd mijn slechtste vak en ik heb het ongeveer vier weken volgehouden in de IT. Ik heb me echter altijd aangetrokken gevoeld tot de kunst van het schrijven, en consumeer het  geschreven woord gretig. Misschien is het mijn persoonlijke gebrek aan visuele beelden dat me tot woorden aantrok. Omdat mijn hoofd leeg is, zonder beelden, denk ik in concepten en ontwikkelde de liefde voor taal zich snel. In de zalige onwetendheid dat iemand zich de beschrijvingen van romans werkelijk zou kunnen voorstellen, las ik met passie. Het deed er niet toe dat ik me de Trafalmadorianen uit Kurt Vonnegut’s Slachthuis-Vijf niet kon voorstellen. Ik had in de wereld buiten mijn geest genoeg ontstoppers gezien, dus ik kon begrijpen wat hij bedoelde met zijn kleine ontstoppervormige buitenaardse wezens. Ik weet hoe ze eruitzien, in plaats van dat ik zie hoe ze eruitzien.

Het consumeren van het geschreven woord wordt daarom niet per se belemmerd door afantasie. Zeker, het kan sommige beschrijvingen betwistbaar of zelfs overbodig maken, maar tenzij het verhaal niet meer is dan beschrijvingen van een plaats, persoon of ding, zullen afantasten de betekenis net zo goed begrijpen als een grote visualizer.

Aangezien de studie van afantasie in haar huidige vorm relatief nieuw is, is onduidelijk hoeveel van ‘s werelds beroemde schrijvers, schilders, filmmakers, beeldhouwers of toneelschrijvers afantasten waren. Je zou vanuit dit perspectief in hun werk moeten gaan graven om inzicht te krijgen in de vraag of ze al dan niet scherpe visualizers waren en toch zou het je uiteindelijk niets vertellen. Voor sommige kunstenaars met wie Zeman sprak, betekende het onvermogen om in hun geest te visualiseren een sterk verlangen om te visualiseren in de fysieke wereld, oftewel: om dingen te gaan bezoeken. Als je het niet in je hoofd kunt zien, wil je het met je ogen zien.

Dit geldt ook voor Glen Keane, uitgesproken afantast en Oscar-winnende illustrator en de geest achter Disney’s Ariel, van De kleine zeemeermin, Beest, uit Belle en het Beest, en nog velen meer. Deze welbekende Disneyfiguren zijn dus niet ontsproten aan het geestesoog van hun maker. Sterker nog, Keane had geen idee hoe ze eruit zouden moeten komen te zien. Bij Ariel begon hij met wat gekrabbel op een vel papier totdat die krabbels een vorm begonnen aan te nemen die Keane wel aanstond. Bij Beest was het proces soortgelijk maar haalde hij inspiratie uit zijn omgeving. Een buffelhoofd dat in zijn werkkamer hing diende als mal en snel ging hij over op andere dieren. De manen van een leeuw, koeienoren. Pas toen hij mensenogen op Beest tekende ontdekte Keane dat dit was waar hij naar zocht. De tekening paste bij het gevoel dat hij had. Maar in zijn hoofd had hij het zich nooit kunnen voorstellen. 

Nicky Hodge - Corridor Series; Lewisham College. Courtesy de kunstenaar. Foto: Lewisham College.

Niet alleen in de visuele kunsten zijn er afantasten te vinden, ook in de schrijfkunst. In zijn Doors of Perception schrijft Aldous Huxley, na een mescalinetrip te hebben ondergaan, het volgende:
‘Ik ben, zolang ik me kan herinneren, altijd een slechte visualizer geweest. Woorden, zelfs de bezwerende woorden van dichters, roepen bij mij geen beelden op. Geen hypnagogische visioenen begroeten me op het punt van slapen. Als ik me iets herinner, presenteert de herinnering zich niet aan mij als een levendig waargenomen gebeurtenis of object. Door wilskracht kan ik een weinig levendig beeld oproepen van wat er gistermiddag is gebeurd […] Maar zulke beelden hebben weinig inhoud en absoluut geen autonoom leven.’ [mijn vertaling]

Uit zijn eigen beschrijving lijkt het er dus op dat Huxley een afantast was. Maar hij was ook een gerenommeerd schrijver, maar liefst negen keer genomineerd voor de Nobelprijs voor Literatuur.

En Huxley is niet de enige auteur die achteraf afantast blijkt te zijn. Isaac Asimov, succesvol auteur van onder meer de Foundation-serie, beschrijft in een interview een scène waarin hij is vergeten hoe zijn eigen dochter eruitziet. Hij zegt dat het kind naast hem stond en dat hij haar negeerde totdat hij, na zorgvuldig bestuderen van haar gezicht, besefte dat dit zijn dochter was. Dit onvermogen om te visualiseren maakte ook deel uit van zijn werk, zei Asimov. Maar als hij niet kon visualiseren wat hij schreef, vroeg een andere interviewer zich af, waarom was Asimovs werk zo goed te visualiseren? Volgens de auteur zelf was dit puur toeval.

Keane, Huxley en Asimov zijn slechts een aantal voorbeelden. Het zou vele jaren van studie vergen, het doorspitten van oude interviews, dagboeken of persoonlijke brieven om vast te stellen welke andere schrijvers of kunstenaars misschien wel afantasten waren. Nu de kennis over afantasie aan kracht wint, zijn er hedendaagse kunstenaars en schrijvers die zelfverklaarde afantasten zijn, onder wie ikzelf. Kunst maken terwijl je weet dat je afantast bent is toch anders dan wanneer je dit bewustzijn niet hebt.

Schrijven uit ervaring kan soms een lastig proces zijn vanwege mijn gebrek aan beeldtaal. Als ik over een waargebeurde gebeurtenis uit het verleden schrijf, verzin ik vaak de kleuren van iemands shirt, hoe de lucht er die dag uitzag, of een ander wellicht triviaal detail. Soms voelt dit als liegen, maar dan vraag ik me af hoeveel anderen de waarheid verbloemen als ze het zich niet precies herinneren. En hoewel de beelden van herinneringen ontbreken, word ik overspoeld door herinneringen aan zintuigelijke ervaringen, van geluiden tot geuren. Het is niet moeilijk om me een bepaalde scène voor te stellen, behalve dat ik die niet in gedachten kan zien.

In de roman die ik aan het schrijven ben, waar een vrouw met verzamelwoede begraven wordt onder haar schatten, was de feedback die ik van mee-lezers kreeg steevast ‘ik kan het niet voor me zien…’. Destijds wist ik nog niet van mijn afantasie en begreep ik de feedback ook niet helemaal. Hoe kan je het niet voor je zien? Ik heb het toch omschreven? Neem de volgende passage:

‘De set sleutels, in de schaal bovenop een stapel Bijbels – allemaal verschillende edities! En is de Vrouw niet eens gelovig – deed de hele structuur wiebelen. En wat voor structuur. Een ingenieus lukraak bouwwerk dat volledig bestaat uit boeken die steunen op plastic flessen met daarin het heilige water van Lourdes – is ze nooit geweest, – bankkussens zonder bank, genoeg (ongelezen) boeken om een middelgrote stadsbibliotheek mee te vullen, computer- en elektriciteitskabels, lege doorzichtige opbergdozen en van die blauwe wegwerpalbertheijntassen waar dan wel weer god-weet-wat in zit. Deze enorme obelisk van halfvergeten rommel stortte in elkaar en begroef de Vrouw.’

Het feit dat ik in deze passage wel de voorwerpen noem die op en om mijn hoofdpersonage heen liggen maar niet hoe die voorwerpen zich tot elkaar verhouden, verraadt mijn afantasie. Zelf stond ik er niet bij stil dat deze voorwerpen geen geheel vormden. Sterker nog, voor mij vormden ze dat wél omdat ik ze in de zin bij elkaar had gezet. Aangezien ik het met ‘enkel’ woorden (en dus zonder beelden) moet doen, was dit genoeg voor mij.  Maar het bleek dus dat anderen wél iets voor zich kunnen en willen zien. Zij hoeven geen genoegen te nemen met woordelijke beschrijvingen. Ze hoeven niet te accepteren, zoals ik jaren terug wel deed, dat de heuvels als witte olifanten waren. Ik moet ze die olifanten laten zien (als ze dat kunnen, natuurlijk).

Nicky Hodge - Corridor Series; Lewisham College. Courtesy de kunstenaar. Foto: Lewisham College.

Sinds dit inzicht en feedback van medeschrijvers ben ik bewuster gaan schrijven. Ook ik haal – net als Glen Keane – inspiratie uit mijn omgeving. Ik ken mensen met verzamelwoede en ik kan me hun huizen herinneren. Misschien zie ik niet hoe alles stond maar in dat opzicht denk ik associatief. Ik weet nog dat er stapels National Geographic-tijdschriften naast de verzameling flesjes water uit Lourdes stonden, want waarom niet? Ik weet ook dat ze opgestapeld waren naast het looppad en ze daarom telkens omvielen als iemand er tegenaan liep. Ik kan me het bordeauxrode behang herinneren dat na talloze jaren van gesloten ramen en rook vergeeld was geraakt en dat de hoeveelheid oud papier het huis een merkwaardig zoete geur afgaf. 

Als ik een plek moet omschrijven waar ik nooit ben geweest is het proces soortgelijk. Ik put uit mijn herinneringen. Soms gebruik ik het internet om te zien hoe iets eruitziet. Het decor van mijn verhalen is eigenlijk net als mijn personages: samensmeltingen. Van mijn vrienden en familie, van vreemden die langs me lopen op straat, van theaters en ruïnes waar ik ben geweest, van mijn levendige dromen en mijn kundige google-skills. En terwijl ik misschien wat meer moeite moet doen om beelden passend te omschrijven, heb ik aan de andere kant totaal geen moeite met dialogen. Dialoog vloeit met gemak uit mijn pen. Geen beelden maar woorden. Als iemand in mijn verhalen een kamer binnenloopt zal je dus eerder haar interne dialoog lezen dan een beschrijving van hoe die kamer eruitziet, hoewel ik voor dat laatste nu extra mijn best doe omdat ik weet dat er lezers zijn die erop zitten te wachten.

Het besef van deze eigenaardigheid van mijzelf – ik zal het geen tekortkoming of een handicap noemen – heeft me geholpen mijn schrijven beter te begrijpen. Het heeft me geholpen mijn liefde voor taal beter te begrijpen. Het heeft me geholpen mezelf beter te begrijpen. Een afantast zijn betekent niet dat het onmogelijk is om kunst te produceren. Het betekent alleen dat mijn maakproces anders zal zijn. 

Terwijl ik mijn fietstocht hervatte, op die herfstdag in Amsterdam, peinzend over dat melancholische gevoel dat over me heen spoelde, voelde ik nog iets. Een steek van inspiratie. Een verhaal over een wereld waar onze herinneringen in de cloud worden opgeslagen en waar, als we de opslagruimte niet kunnen betalen, onze herinneringen worden gewist. Een verhaal waarin die vergeten herinneringen hun weg naar de oppervlakte van de geest vinden, waar ze weer worden beleefd, in geluiden, geuren en gevoelens maar zonder beeld. Ik weet niet of ik dat verhaal zal schrijven, of dat het al is geschreven. Maar ik weet wel dat inspiratie overal vandaan kan komen, en als het uit de uiterste duisternis van mijn geest komt, dan – in de eeuwige woorden van Kurt Vonnegut – so it goes. 

Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl ? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

#mc_embed_signup{ font:14px Riposte, sans-serif; font-weight: 200; } #mc_embed_signup h2 { font-size: 3.6rem; font-weight: 500 } #mc_embed_signup .button { border-radius: 15px; background: #000;} #mc_embed_signup /* Add your own Mailchimp form style overrides in your site stylesheet or in this style block. We recommend moving this block and the preceding CSS link to the HEAD of your HTML file. */

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht
Email formaat
(function($) {window.fnames = new Array(); window.ftypes = new Array();fnames[0]='EMAIL';ftypes[0]='email';fnames[1]='FNAME';ftypes[1]='text';fnames[2]='LNAME';ftypes[2]='text'; /* * Translated default messages for the $ validation plugin. * Locale: NL */ $.extend($.validator.messages, { required: "Dit is een verplicht veld.", remote: "Controleer dit veld.", email: "Vul hier een geldig e-mailadres in.", url: "Vul hier een geldige URL in.", date: "Vul hier een geldige datum in.", dateISO: "Vul hier een geldige datum in (ISO-formaat).", number: "Vul hier een geldig getal in.", digits: "Vul hier alleen getallen in.", creditcard: "Vul hier een geldig creditcardnummer in.", equalTo: "Vul hier dezelfde waarde in.", accept: "Vul hier een waarde in met een geldige extensie.", maxlength: $.validator.format("Vul hier maximaal {0} tekens in."), minlength: $.validator.format("Vul hier minimaal {0} tekens in."), rangelength: $.validator.format("Vul hier een waarde in van minimaal {0} en maximaal {1} tekens."), range: $.validator.format("Vul hier een waarde in van minimaal {0} en maximaal {1}."), max: $.validator.format("Vul hier een waarde in kleiner dan of gelijk aan {0}."), min: $.validator.format("Vul hier een waarde in groter dan of gelijk aan {0}.") });}(jQuery));var $mcj = jQuery.noConflict(true);

Meer Mister Motley?

Draag bij aan onze toekomstige verhalen en laat ons hedendaagse kunst van haar sokkel stoten

Nu niet, maar wellicht later