Anika van de Wijngaard

Het landschap leren lezen

Essay
24 november 2025

In de tiendelige serie Grond voor Kunst zoomt Anika van de Wijngaard in op de interactie tussen hedendaagse beeldende kunst, het Groningse landschap en de cultuurhistorie. Vandaag publiceren we het tweede essay in deze reeks.

Het is zomer en ik ben in Ezinge. Daar pas ik op de kat van Tom, Ilja en hun kinderen, terwijl zij op vakantie zijn in Zweden. Tom is een documentaire- en theatermaker die films en voorstellingen maakt over de veranderende verhouding tussen de mens en zijn leefomgeving in Noord-Nederland.

Om meer over te weten te komen over de betekenis van landschappen, ben ik hier op de juiste plek. Het Groningse Ezinge ligt in een van de oudste cultuurlandschappen van Nederland: Middag-Humsterland. Ooit waren het (schier)eilanden. Doordat de zee bij hoogwater naar binnenstroomde, vormde zich het land. Slib bleef bij de terugtrekking van de zee achter en zo vormden zich kwelders. Er gingen mensen wonen in dit gebied en om zich te beschermen tegen het water werden kunstmatige woonheuvels door de gemeenschap opgeworpen: wierden. Ezinge is een wierdedorp. Hier werd al gewoond toen de Randstad, waar ik vandaan kom, nog een drassig moerasland was. 

Ik verplaats mij te voet door het landschap. De wegen zijn hier over het algemeen niet zo recht als ik ze gewend ben in de provincie Groningen. Ze kronkelen door het landschap, evenals de meanderende waterlopen die er in overvloed zijn. Ik ben zeker niet de eerste die al wandelend een landschap wil leren kennen. Planoloog Zef Hemel, die sinds 2022 de Abe Bonnema-leerstoel aan de Rijksuniversiteit Groningen en TU Delft bekleedt, probeert al wandelend nieuwe perspectieven op het Noord-Nederlandse landschap te krijgen. 

In 2020 bracht auteur en columniste Marjoleine de Vos een klein boekje uit over wandelen bij Uitgeverij van Oorschot, getiteld Je keek te ver. De Vos vertrok vanuit haar huis in het Noord-Groningse Zeerijp. ‘Voor de meesten van ons is het onmogelijk geworden om het landschap te lezen, dat ligt niet alleen aan onszelf, maar ook aan de landschappen’, schrijft ze. ‘In het agrarisch buitengebied is vaak niet zoveel te zien, rechtgetrokken percelen, grote stallen, maisakkers en raaigras.’[1] Toch moeten we volgens De Vos leren om verder te kijken, dan komen we namelijk tot het inzicht dat het landschap minder vlak is dan hoe we het aanvankelijk zagen. Er is vaak nog wel iets meer te zien, te herkennen of terug te vinden.

Denken
Wie in de eenvoudige handeling van je ene voet voor de ander zetten een hele cultuurgeschiedenis ziet, is de Amerikaanse cultuurhistorica Rebecca Solnit. ‘Wandelen is idealiter een staat waarin geest, lichaam en wereld zich op één lijn bevinden, alsof ze drie personages zijn die eindelijk met elkaar in gesprek gaan, drie noten die ineens een akkoord vormen’, schrijft ze in haar boek Wanderlust.[2] ‘Het ritme van wandelen roept een bepaald denkritme op en de gang door een landschap weerkaatst of stimuleert de gang door een gedachtereeks. Hierdoor ontstaat een vreemde samenklank tussen innerlijke en uiterlijke voortgang, een die suggereert dat de geest ook een soort landschap is en dat wandelen een manier is om daardoorheen te gaan.’[3] Solnit weet de relatie tussen wandelen en het denken onder woorden te brengen op een manier die herkenning bij mij oproept. 

Op een middag loop ik over een weg bij Ezinge, die ook dienst blijkt te doen als fietspad. Dit merk ik als ik plotseling geroep hoor achter mij. Een man op de fiets passeert me. ‘U was in gedachten’, roept hij mij na. ‘Ja’, antwoord ik. Ook dat klinkt meer in mezelf dan dat ik het echt terugroep. ‘Dat was ik inderdaad.’ 

Het lopen, kijken en nadenken wisselen elkaar onderweg in willekeurige volgorde af. Ik denk na over wat ik nu eigenlijk weet over landschappen en wat ik graag zou willen weten. Als je ergens nog weinig kennis over hebt, denk je misschien dat je er heel wat van weet. Naarmate je meer inzicht vergaart, kom je erachter hoe begrensd je kennis is.[4] Ik zou willen dat ik de zichtbare kenmerken van dit landschap in één blik zou kunnen koppelen aan de geschiedenis.

Het wandelen en de stilte van de middag lijken ook iets te doen met mijn hoofd, waar doorgaans de constante gedachtestroom aan huidige en volgende projecten doorheen jaagt. Ondanks dat ik behoefte heb aan inzicht en kennis, hoeft het allemaal niet meteen iets op te leveren. Ik hoef even niets te organiseren, te regelen of te produceren. 

Ik loop verder langs het kerkhof van Feerwerd. De fysieke inspanning neemt het over en het lopen gaat mij na ongeveer drie kwartier tegenstaan. Het is broeierig warm geworden, een voorbode van onweer. Op de geasfalteerde weg, omgeven door vlak land en weinig bomen, is er op zo’n warme middag nauwelijks bescherming tegen de zon. Mijn rug plakt van het zweet en onweersvliegjes hechten zich aan mijn klamme onderarmen. Nooit kom ik aan bij mijn voorgenomen bestemming, maar misschien was deze weg aflopen voldoende om mij op dit punt te brengen: van nadenken en kijken.

Er staan reuzen in het weiland, aan elkaar verbonden via draden. Deze masten hebben inmiddels veelvuldig hun intrede gedaan in het landschap. Iets verder weg staan grote witte windmolens. Wat betekent het dat het landschap vandaag de dag steeds meer wordt ingenomen door deze technologie en innovatie? De behoefte aan voedselzekerheid en ambities voor wereldhandel na de Tweede Wereldoorlog zorgden voor schaalvergroting in de landbouw en brachten veranderingen in het landschap. De masten en windmolens die nu hun intrede hebben gedaan, voorzien op hun beurt in de nieuwe behoeften. De energie die voortkomt uit de ruimte die dit landschap biedt, wordt niet in calorieën, maar in kilowatt uitgedrukt.

Deze actuele transformaties van het landschap dienen weliswaar een doel, maar doen toch ook een beetje pijn om naar te kijken. Bij mij doet het pijn, de buitenstaander die de ruimte waardeert waar het in mijn stedelijke leefomgeving aan ontbreekt en in zekere zin een idealistisch beeld koestert van de rust en de natuur in dit landschap. De omwonenden raakt het vast nog meer. Niemand zit te springen om een windmolenpark of datacenter in de achtertuin. Reuzen in het landschap kun je moeilijk negeren.

Bij de komst van elektriciteitsmasten, windmolens en datacenters moeten de omwonenden zich uiteindelijk vaak maar neerleggen. In het licht van zulke grote transformaties en ervaren landschapspijn is het misschien wat opmerkelijk om over kunst in de publieke ruimte te beginnen. Is er grond voor kunst, te midden van de energie- en landschapstransitie? Er zijn vast nog wel vierkante meters over om er ook een kunstproject op te laten landen, maar wat is de zin daarvan? En is de komst van een kunstproject voor de omwonenden dan niet het zoveelste dat erbij komt in het landschap, iets waar niet om is gevraagd?

Inspiratie in het landschap
Ik had mij voorgenomen om naar de kerk van Oostum te lopen, maar ik kwam nooit op de bestemming aan. Ik kende het van een schilderij. Kunstenaar Johan Dijkstra van de Groningse kunstenaarskring De Ploeg die in 1918 werd opgericht, schilderde het kerkje meermaals. Een van zijn werken zag ik daags daarvoor in de eerste tentoonstelling in het nieuwe Kunstcentrum De Ploeg in Wehe-den-Hoorn. Het kunstcentrum had nog maar net de deuren voor publiek geopend, de officiële opening moest nog plaatsvinden. 

De kunstenaars van De Ploeg trokken aan het begin van de twintigste eeuw vanuit de stad Groningen het Ommeland in. Johan Dijkstra verwoordde het in 1968 als volgt: 

‘Het landschap van het Groninger land, tot dan toe terra incognita voor de schilderkunst, is totaal anders dan het stemmingsvolle Drenthe, door de rijke landbouwen, de bouwstijlen van de dorpen met hun fris-rode baksteen, blauwe pannendaken, helder witte kozijnen en groene deuren. De oude kerken op de wierden, waar de bomen het teken dragen van de wind. ’t Was alsof nu eindelijk die dingen riepen om geschilderd te worden.’ [5]

De kunstenaars van De Ploeg waren echter niet uniek in hun interesse voor landschap. De Nederlandse schilderkunst kent al zeker sinds de zeventiende eeuw een traditie als het aankomt op het schilderen van landschappen. 

In zijn Groningse oratie in 2023 opende planoloog Hemel met een verwijzing naar Vincent van Gogh, die te voet door Drenthe trok. Van Gogh zag op zijn ontdekkingstochten kenmerken in het landschap die anderen niet zo sterk opvielen. ‘Hij was de eerste schilder die oog had voor stoppels, hagen, plaggenhutten, korenvelden, boomstronken’, merkte Hemel op.[6]  

Kunst kan onze blik op de omgeving beïnvloeden. Dat wat we niet zagen, krijgen we opeens wel te zien: de heldere kleuren, de glooiingen, de bewegingen van de wind. De kunstenaars die zich door het Noord-Nederlandse landschap lieten inspireren, brachten dit over op doek. Ik richt mij echter op kunst in de openbare ruimte. Het landschap is het canvas.

Veranderend landschap
Bij de dertiende-eeuwse kerk van Ezinge en het omliggende kerkhof loopt het pad naar beneden. Ik daal af en loop langs het lagergelegen grasveld met lantaarnpalen, dat in de winter dienst doet als ijsbaan. 

De wierde van Ezinge bestaat deels nog, maar veel wierden in Groningen werden volledig afgegraven. Vanaf de negentiende eeuw werd ermee begonnen vanwege een commercieel doel: de grond van deze woonheuvels bleek vruchtbaar en werd verplaatst naar andere plekken in het noorden om te dienen als meststof. Daarmee werd iets dat ooit door mensen in het landschap was aangelegd door latere generaties weer tenietgedaan.

Ik neem plaats op een bankje. Voor mij ligt de kerk, achter mij staat een kunstwerk in het veld, getiteld Grasland. Het is een initiatief van bewoner Joke Buist en haar zoon, kunstenaar Koos Buist. Het vormt geen opvallende of schreeuwerige onderbreking in de omgeving. Het is een ecologisch kunstwerk; de bedoeling is dat de plek waar het staat zeven jaar met rust wordt gelaten, zo staat te lezen bij de toelichting op het pad. 

Het kunstwerk is een rechthoekige constructie, gemaakt met vlechtwerk van wilgentenen om kastanje houten palen. De vorm is geïnspireerd op het oudst gevonden woonstalhuis tijdens de afgraving van de wierde.[7] In het kielzog van deze commerciële activiteit kwam er groot archeologisch onderzoek op gang in Ezinge. Dit kunstwerk dat er nu staat, brengt ook iets terug in herinnering wat lange tijd bedekt en mogelijk ook vergeten was.

Is hier grond voor kunst?
Overal in Nederland is grond voor kunst, zo bewijzen de duizenden kunstwerken in de openbare ruimte. Op rotondes, in woonkernen, langs snelwegen, op dijken. Een locatie-specifieke betekenis van een kunstwerk laat zich soms raden. Of er bij de plaatsing van de kunstwerken in de openbare ruimte altijd rekening is gehouden met behoeften van omwonenden, valt eveneens te bezien.

In een weids landschap in de provincie kun je als opdrachtgever of kunstenaar kansen zien voor nieuwe kunstprojecten. Als je daar alleen maar de ruimte ziet, dan wordt het een soort white cube setting in de buitenlucht, waarin van alles kan en alles past. Het ontbreekt aan locatie-specifieke betekenis. 

Het is waardevol om langer en aandachtiger naar het landschap te kijken, zoals Hemel en De Vos ons voorleggen. Kunst kan ons uitnodigen om het omliggende landschap op nieuwe manieren te bekijken. Hierover wil ik komende maanden in gesprek gaan met programmamakers en curatoren die actief zijn in de provincie Groningen. Ik ben nieuwsgierig naar hun kijk op het landschap en welke inspanningen van essentiële waarde zijn als we hierin kunst een plek geven? 

In het veranderend landschap kan een kunstproject naast bewustwording, ook betekenis hebben voor, of een stem geven aan hen die eigenlijk nooit iets gevraagd wordt over hoe het landschap wordt ingericht.

Voetnoten
[1] Marjoleine de Vos, Je keek te ver (2020), p. 8.
[2] Rebecca Solnit, Wanderlust (2001), vert. Janine van der Kooij, Nijgh & Van Ditmar (2019), p. 21.
[3] Idem, p. 22.
[4] Dit gevoel verwijst naar een verschijnsel dat het Dunning Kruger-effect wordt genoemd.
[5] Jikke van der Spek, De Schilders van de Ploeg  (2016), p. 37.
[6] Prof. Dr. Zef Hemel, De smalle weg naar het duurzame noorden (oratie 24 maart 2023, Rijksuniversiteit Groningen).
[7] grasland-ezinge.nl. Geraadpleegd november 2025.

Bronnen
Publieksinformatie Museum Wierdeland in Ezinge
Marjoleine de Vos, Je keek te ver (2020).
Rebecca Solnit, Wanderlust (2001)
Jikke van der Spek, De Schilders van de Ploeg  (2016)
Oratie Prof. Dr. Zef Hemel, De smalle weg naar het duurzame noorden (2023).
grasland-ezinge.nl

Beeldredactie
Het beeld bij deze serie is speciaal gemaakt door kunstenaar Koen Kievits omdat Mister Motley en Anika van de Wijngaard een relatie zien tot zijn praktijk en de thematieken in de reeks Grond voor Kunst. De werken van Koen ontstaan namelijk in het samenspel tussen verwijdering en creatie, en het opdelen en samenbrengen. In zijn schilderijen, fotografische werken en installaties staat de verwijdering van materiaal als gehanteerde techniek voorop. Door eerder iets weg te halen dan toe te voegen is het onderzoek van Koen gestoeld op datgene wat achterblijft en tevoorschijn komt. Meer werk van Koen op zijn website: www.koenkievits.com

De tiendelige reeks Grond voor kunst wordt mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit de Kunst Media regeling van het Mondriaan Fonds.

Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht