Het lichaam waarop ontwerpers hun ontwerpen tonen is nooit neutraal. Het is altijd politiek.
Naast kleding, creëert een modeontwerper hoe dan ook een norm – middels maattabellen of de modellen die de ontwerpen tonen. AI kan dit openbreken en inclusiever maken, signaleert Anouk van Klaveren in haar rol als docent aan de modeafdeling van de Willem de Kooning Academie. ‘Waar ik het in mijn studententijd nu eenmaal met de beschikbare mannequin in maat 34 moest doen, zie ik hoe de het virtuele ontwerpproces onze studenten de mogelijkheden biedt om het lichaam zelf te herdefiniëren.’
Ze heet Mia. Haar taille is 60,79 cm, borstomvang 81,43 cm, heupwijdte 95,26 cm. Ze heeft een westers uiterlijk en draagt een BH die op haar borsten geplakt lijkt. Haar voeten zijn gestoken in peep toes, met hakken van een centimeter of 8. We bevinden ons in de avatar library van het ontwerpprogramma CLO3d. Als beginnende gebruiker kun je niet om Mia heen. Ze verschijnt automatisch wanneer je het mapje “female” opent in de avatar library. Op het eerste gezicht lijkt haar lichaam een neutrale keuze – maar is dat wel zo?
Het lichaam waarop ontwerpers hun ontwerpen tonen is nooit neutraal. Het is altijd politiek. Als ontwerper creëer je – of je het nu wilt of niet – een norm, bijvoorbeeld wanneer je een maattabel maakt of modellen selecteert voor een presentatie. Toen ik zelf in de jaren ’10 mode studeerde werd deze norm belichaamd door de mannequins in ons klaslokaal met maat 34: smalle heupen, weinig bil. Dat ik daar een mening over kon hebben, is toen eerlijk gezegd niet eens in me opgekomen.
Momenteel onderzoek ik als docent aan de modeafdeling van de Willem de Kooning Academie hoe digitalisering van het modeonderwijs kan bijdragen aan een meer inclusieve modepraktijk. In een door de EU gefinancierd samenwerkingsverband Me-You-Us met de Universiteit van Ljubljana, NTF in Slovenië en Kolding School of Design in Denenmarken, ontwikkelden we gedurende drie jaar verschillende onderwijsmodules. In een gedeelde overtuiging dat digitale leermiddelen en nieuwe technologie de nodige veranderingen in de mode-industrie kunnen aanjagen, vingen we drie jaar geleden dit project aan. Duurzaamheid en inclusiviteit zijn daarin belangrijke pijlers van het onderzoek, en de vraag welke lichamen gerepresenteerd worden volgt daar als vanzelfsprekend uit.
Ik herinner me dan ook mijn verontwaardiging toen ik voor het eerst kennis maakte met het digitale ontwerpprogramma Clo3D en ik Mia bijna naakt met haar peep toe pumps op mijn scherm zag verschijnen. Ik vond haar beeltenis weinig feministisch en moest denken aan een scène uit Barbie The Movie, waar acteur Margot Robbie haar plat geworden voeten laat zien aan haar vriendinnen en Ken, die hardop beginnen te walgen (Gerwig, 2023). In Barbie’s perfecte wereld raakt de vrouwenhiel nooit de grond.
Deze natuurwet lijkt ook te gelden in de etalage van een gemiddelde modezaak. De plastic vrouw die ons aankijkt van achter de etalageruiten – in steeds de nieuwste kleding – heeft zelden platte voeten. Met haar tenen samengesmolten tot een klomp, de hielen opgelicht, is de vrouw onder het mom van elegantie gedoemd om op haar tenen te lopen – zachtjes, beperkt in haar bewegingsvrijheid. Blijkbaar reikt dat vrouwbeeld tot in de library van Clo3d.
Inmiddels zijn de eerste digitale onderwijsmodules in het onderwijs aan de WdKA geïntegreerd. Mijn scepsis naar aanleiding van mijn eerste ontmoeting met Mia, heeft plaats gemaakt voor optimisme. Waar ik het in mijn studententijd nu eenmaal met de beschikbare mannequin in maat 34 moest doen, zie ik hoe de het virtuele ontwerpproces onze studenten de mogelijkheden biedt om het lichaam zelf te herdefiniëren. Anders dan de voorgevormde mallen van weleer, is het digitale lichaam maakbaar.
Een voorbeeld hiervan is Michał Zgierski’s korte animatie Żółć. De film opent met een tengere spierwitte gestalte met zwarte – bijna dierlijke – pupillen, die de kijker een vervreemdend landschap binnen wenkt: een bloedrood moeras waaruit witte bomen oprijzen als versteende sprieten. In een paar luttele seconden transformeert dit onheilspellende decor tot een wapperende Poolse vlag. Op de opzwepende klanken van Poolse volksmuziek voert de animatie ons langs dansende, gemaskerde gestaltes, gehuld in kleding die het midden houdt tussen pauselijke dracht en fetisj wear.
Dezelfde ambiguïteit tref ik aan bij de lichamen in Żółć, die zich noch als man noch als vrouw laten classificeren. Een avatar met een zuurstokroze, glanzende huid wiegt ritmisch op de muziek – diens ronde vormen lijken vrouwelijk, totdat de camera de borstkas onthult, waar zwarte, katholieke kruisen zich aftekenen op de plek waar ik borsten had verwacht. En dan, als het camerastandpunt verandert, word ik geconfronteerd met een fallus, die ritmisch een bilpartij penetreert. De billen zitten vast aan een rood oppervlak – ondersteund door twee bokkenpoten – dat onmiskenbaar de contouren van Polen verbeeldt. (Zgierski, 2024).
Met Żółć richt Zgierski de aandacht op de benarde positie van de queer gemeenschap in zijn thuisland Polen. Zijn verbeelding van het lichaam wordt een instrument van verzet – een uitlaatklep voor zijn frustratie over de toenemende homofobie en het verstikkende conservatisme dat de Poolse samenleving doordringt.
Een ander sprekend voorbeeld is Kulturu Krosi, een project van ontwerper Xyantyisairah Burger. In deze kledingcollectie – die zowel in fysieke als digitale vorm bestaat – onderzoekt Burger hoe Afro-Surinaamse spiritualiteit zoals Winti, Hoodoo en Ifa door christelijke kolonisten gedemoniseerd werd. In haar project brengt ze een ode aan de tegengestelde lichamelijke beleving van beiden en de mengvormen die daaruit zijn ontstaan. Met haar project wil Burger de blik van de toeschouwer kantelen – weg van de dominante modecanon, naar een geschiedenis die vaak over het hoofd wordt gezien.
In Kulturu Krosi zoekt Burger het spanningsveld tussen kuise kerkdracht en uitbundigheid. Ze liet zich inspireren door de ceremoniële Sunday’s Best en de traditionele Surinaamse Kotomisi-dracht. Een ruimvallende cape wordt omhoog gerimpeld tot een soort croptop waardoor een navelpiercing zichtbaar wordt. Het mannenlichaam snoert ze in, in een korset dat ze combineert met een wijde rok en een buitenmenselijk grote hoed – alles gemaakt uit traditionele geruite stoffen die ze via familie uit Suriname kon laten overkomen. In een flitskorte animatie toont ze haar kleding op een uitbundig ronddraaiend lichaam, wiens rok opwaait tot een perfecte cirkel. (Burger, 2025).
Het ontbreken van zwarte representatie in de mainstream modewereld beantwoordt Burger met een krachtig gebaar: ze plaatst haar eigen gezicht letterlijk in het centrum van haar werk. Met een 3D-scanner digitaliseerde ze haar gelaat, die ze vervolgens in felgekleurd kunststof printte. Deze gezichten keren terug in haar kleding– bijvoorbeeld als kroon van een plechtige hoed. Wanneer de modellen hun blik neerslaan, verschijnt het gezicht van Burger zelf. Op de plekken waar normaal een merklogo zou staan, prijkt nu haar strijdbare blik. Zo eigent ze zich de ruimte toe en maakt ze zichzelf zichtbaar in een modewereld die het zwarte lichaam lange tijd onzichtbaar maakte.
Gestalte aan idealen
Dat modestudenten zich moeten verhouden tot een dominant standaard lichaam is van alle tijden. Wat mij hoopvol stemt, is hoe studenten de mogelijkheden van het digitale tijdperk benutten om niet alleen kleding, maar ook het lichaam waarvoor zij ontwerpen opnieuw vorm te geven. Als ontwerpers beschikken zij over de verbeeldingskracht om diep ingesleten normen te bevragen, en geven zij middels hun avatars gestalte aan hun idealen.
De open source onderwijsmodules: https://www.me-you-us.education/
Bronnen:
Burger, X. (2025, januari). Kulturu Krosi [Modecollectie]. Willem de Kooning Academie.
Gerwig, G. (2023). Barbie [Film]. Warner Bros. Pictures.
Zgierski, M. (2024, juni). Żółć [Digitale animatie]. Willem de Kooning Academie.