Het protestbord met glitter en parels – over I Hit You With a Flower in Stedelijk Museum Schiedam
In de tentoonstelling I Hit You With a Flower in het Stedelijk Museum Schiedam stuit Pelumi Adejumo op het werk van Mari Katayama en Rory Pilgrim. ‘De werken van beide kunstenaars wakkeren het gesprek aan over toegankelijkheid en het belang van gedeelde zorg en verantwoordelijkheid. Pilgrim durft in hun tekeningen naïef te zijn, en de dunne lijnen de droom te laten dragen van een andere wereld en zorgsysteem.’
In I Hit You With a Flower wordt alles wat als roze, meisjesachtig, bloemig, klef en kinderachtig wordt beschouwd, gevierd. Het zijn drie verdiepingen vol glitter, pussy, plastic, namaak, acrylnagels, tiet en harde clitorisbloemen. De werken zijn groot, ongegeneerd in hun vrouwelijkheid en queerness, aandoenlijk en schreeuwlelijk tegelijk. Mijn ogen vinden pas een moment van rust in de tweede helft van de tentoonstelling, getiteld Engagement As Eye Candy.
De werken zijn wat stiller, van fragiel materiaal, nog steeds met glitter en roze, maar ze zijn gedetailleerder en vragen om meer vertraging. De randen van de omlijsting van de foto’s van Mari Katayama vallen mij op. In de hoeken van de lijst zijn parels geplakt, en om de randen vormen kleine schelpen het frame van de foto. Het is een zelfportret van de kunstenaar.
De kunstenaar zit in het zand, met op de achtergrond de zee en in de verte een berg, in een blauwe gloed. Op het zand zit de kunstenaar met haar negen benen die gemaakt zijn van gevulde doeken; sommige voeten zijn handen, andere voeten lijken in eerste instantie in het zand gestopt te zijn, maar dan merk ik pas dat ze geamputeerd zijn. Als ik een paar stappen achteruit zet, lijkt het alsof de benen en armen de rok van een jurk vormen.




Katayama ligt op Naoshima Island in de Japanse Seto Inland Sea. De handen en armen zijn gemaakt tijdens het verblijf van de kunstenaar op het eiland en stellen zowel Katayama als de bewoners van de lokale gemeenschap voor. Hoewel Katayama bekend staat om haar zelfportretten, ziet zij zichzelf niet wanneer ze naar haar beelden kijkt. Ze ziet en erkent het werk, de inzet en liefde van andere mensen die haar gevormd hebben, die haar prothesen hebben gemaakt, haar vitaliteit en sociale steun geven. Haar lichaam is niet van haar, en evenmin is het jouwe dat, en dat is de kracht van samenleven. Deze boodschap van gedeelde zorg, zonder de moeilijkheden van het samenleven met anderen uit te sluiten, raakt me. Met haar fotografiebeelden stelt ze vragen over welke vormen en lichamen toegang hebben tot schoonheidsidealen, kleding en de modewereld. Met naald, draad en schaar creëert zij beelden waarin ze de mogelijkheid vind lichaamsdelen te creëren. In een interview hierover zegt ze: “As I mended and photographed this collection of the last 20 years, I began to feel that I had made these objects as a substitute for a ‘correct body’. But I am now sure that I don’t need a ‘correct body’ any more. It is the objects that will disappear from my life, and the perfect pose I tried to attain in those works – almost like a mannequin – is equally not needed anymore.”
In dezelfde ruimte, naast de werken van Katayama, hangt het werk van Rory Pilgrim. Pilgrims papieren tekeningen ogen nog fragieler, vooral omdat ze hangen in een mager frame. In waterverf, met zachte lijnen, glitter en zachte kleuren, creëert Pilgrim een magische wereld waarin onderwerpen zoals ouderenzorg, de ecologische crisis, eenzaamheid en verdraagzaamheid aan bod komen. Cirkels komen veel terug: kleine cirkels van gekleurd licht waar omheen statements staan zoals ‘state cruelty’ en ‘state negligence’, in een andere tekening zie ik een ruiter die een touw met een lus in de lucht houdt en er een cirkel mee vormt, alsof die de mensen om zich heen wil vangen.
Rory Pilgrim komt uit Groot-Brittannië, waar, vergelijkbaar met in Nederland, in de afgelopen decennia drastische bezuinigingen zijn doorgevoerd op de financiële middelen voor de zorg. Beslissingen worden vaak genomen op basis van het maximaliseren van kostenbesparingen, in plaats van wat daadwerkelijk nodig is voor re-integratie of herstel binnen de maatschappij.
Asha Karami, dichter en arts, schrijft in de briefwisseling die ik met haar had voor de vertaling van het boek Theorie van de zieke vrouw: “Omdat veel zorg gestandaardiseerd is zie ik dat het nodig kan zijn als patiënt mee te denken over je behandeling. Soms lukt het zelfs mij niet om van mijn arts een geneesmiddel of behandeling te krijgen waarvan we beiden inschatten dat het beter kan werken, omdat dit niet in de standaard zorg wordt voorgeschreven. Er zijn contracten tussen artsen, apotheken en verzekeraars waardoor sommige medicijnen niet standaard verkrijgbaar zijn, die moeten speciaal besteld worden of kunnen alleen bij een bepaalde apotheek gehaald worden. Zo heb ik laatst voor mezelf een natuurlijke (niet chemisch geproduceerd) versie van een van mijn medicijnen voorgeschreven en het recept opgestuurd naar de enige apotheek in Nederland die het importeert.”
De werken van beide kunstenaars wakkeren het gesprek aan over toegankelijkheid en het belang van gedeelde zorg en verantwoordelijkheid. Pilgrim durft in hun tekeningen naïef te zijn, en de dunne lijnen de droom te laten dragen van een andere wereld en zorgsysteem.



Op een andere tekening staan mensen van verschillende achtergronden, culturen en leeftijden naast elkaar, die een open cirkel vormen met de kleine, zieke aarde in het midden, als beschouwer lijk ik deel te zijn van de cirkel en die te sluiten. Aan de muur hangt een roze touw, waarop met donkerroze glitterletters is geschreven: ‘Pick up the phone / Sound the alarm’, met daaronder een zware koperen bel. Niet alleen mensen zijn ziek en hebben zorg nodig, ook de dieren, de natuur en de aarde zelf. De werken van Pilgrim roepen in al hun zachtheid en liefde op tot actie. Dat wij met de kracht van dromen, fantasie en taal geboorte kunnen geven aan een nieuwe wereld. Dat het tijd is, er een noodlot is, laten we de krachten bundelen en laten zien hoe werkelijk verandering kan zijn.
Misschien is het omdat ik mijn vader steeds zwakker zie worden, hoe hij steeds meer steun nodig heeft van anderen, van apparaten, van familie en artsen, en zie dat hij dit zo moeilijk vindt te accepteren. Ik schreef aan Asha: “Er is een specifiek soort kwetsbaarheid die erbij komt wanneer je een immigrant bent. Het aan je lot overgelaten worden, niet weten waar de middelen zijn, mogelijk niet serieus genomen worden, vanwege taal, cultuur, uiterlijk en racisme zit in vrijwel alle hoeken en gaten van de samenleving.”

Misschien is het omdat ik het zelf zo moeilijk en tegelijk prachtig vind dat, ondanks de verschrikkelijke jaren met en zonder hem, dat wij als familieleden nog steeds onze krachten bundelen om er voor hem te zijn. Misschien is het omdat ik ziek word van ‘state negligence’, en het ervaren hiervan, vooral bij mensen met een migratieachtergrond en mensen met een lager inkomen, dat de woorden en beelden van de kunstenaars me zo raken, en dat daarom, bij het binnenlopen in de huiselijke sferen van de speelgoedwereld van Sarah Tritz, ik kloppende hoofdpijn voel als aankondiging voor tranen.
I Hit You With a Flower is nog tot en met 4 mei 2025 te zien in het Stedelijk Museum Schiedam