Het troostende formaat van de doeken van Klára Hosnedlová
‘Het materiaal is een combinatie van wol en vlas dat tot een organisch, pokdalig geheel is gevilt. Landkaart- of niervormige doeken waarbij een mensenlichaam in het niet valt’, schrijft Maurits de Bruijn over de ervaring in het Berlijnse Hamburger Bahnhof omringd te zijn door de reusachtige doeken van Klára Hosnedlová. ‘Mijn vriend en ik staan aan de voet van zo’n doek, tussen de strengen die zich als fjorden over de vloer uitstrekken. En omdat ik zo lang omhoog tuur, vergeet ik soms even waar ik ben, dat ik een lichaam heb, dát ik ben.’
Terwijl ik afgelopen zomer met een vriendin door de gangen van de Rietveld Academie struinde om de eindexamententoonstelling te bekijken, speculeerden we over een andere wijze om de verschillende afdelingen op te delen. Want die oude, mediumspecifieke categorieën zijn lang niet altijd relevant voor het werk dat we zagen. Zo troffen we een scherp videowerk aan bij Grafisch, een overtuigende installatie bij Voorheen Audiovisueel (de naam alleen al) en houten silhouetten bij Glas.
Het idee waar we samen op stuitten was een indeling op basis van formaat. Een microafdeling. Een mediumafdeling. Een xl-afdeling. Dan zou ook de grootte van de lokalen en het aantal studenten perfect kunnen worden afgesteld op de behoefte van iedere student.
De werken die nog tot eind oktober in de grote hal van het Berlijnse Hamburger Bahnhof hangen zijn van een overweldigende proportie. Het materiaal is een combinatie van wol en vlas dat tot een organisch, pokdalig geheel is gevilt. Landkaart- of niervormige doeken waarbij een mensenlichaam in het niet valt.
Mijn vriend en ik staan aan de voet van zo’n doek, tussen de strengen die zich als fjorden over de vloer uitstrekken. En omdat ik zo lang omhoog tuur, vergeet ik soms even waar ik ben, dat ik een lichaam heb, dát ik ben. Dan kijk ik om me mee, de verte van de enorme hal in, en dan zie ik het lachwekkend geringe gestaltes van andere bezoekers, afgestoken tegen de grootte van de lappen.
Buiten elke andere observatie is het dat gevoel, dat overheerst: hoe klein we ineens zijn. De wollen doeken moeten als een omarming voelen, suggereert de titel van de installatie van Klára Hosnedlová en dat doen ze ook, al kan ik niet beoordelen of ik ook op eigen houtje tot die conclusie was gekomen. Dat doen woorden, dat doen categoriseringen, die neigen vooruit te lopen op de beleving van een werk.
Het totaalwerk embrace overtuigt op een puur zinnelijk niveau. De installatie is zo ongelofelijk genereus, reikt zoveel aan, biedt oneindig veel vergezichten. Ik kon niet anders dan me aan al die gulheid laven.
De tapijten zijn negen meter hoog. Sommige zijn behangen met grote reliëfs van klei. Op die met zand afgewerkte sculpturen zien we borduurwerk. Borduurwerk dat, zo lichtte de suppoost toe, uit verschillende lagen bestaat. Een hand is bovenop een loodgrijze achtergrond gestikt. Een vlam een laag hoger. Het zijn stills afkomstig uit andere performances van de kunstenaar, vertelt de werknemer van het Hamburger Bahnhof me, en ineens vind ik dat zelfreferentiële ongepast, raar in het licht van die doeken die in de eerste plaats zijn, gewoon ervaren moeten worden. De kleien reliëfs zijn van een grote schoonheid, lijken zo uit Dune afkomstig, en ook dat staat me tegen. Ik wil terug naar de lappen, naar een ervaring die zich kan onttrekken aan tijd en verwijzingen.
Ik loop naar het bord met tekst. De installatie gaat over een thuis, over utopia en het dagelijks leven binnen verschillende politieke systemen. Een reflectie op het culturele geheugen en de industrie van de grensregio’s die we nu Tsjechië noemen. Geen van de woorden willen bij me landen. Ik draai me om en geef weer gehoor aan de lokroep van de hangende tapijten. Wat ik van dit werk in me wil opzuigen is vooral en misschien wel alleen het overweldigende formaat.
—
De tentoonstelling van Klára Hosnedlová is nog tot 26 oktober 2025 te zien in Hamburger Bahnhof, Berlijn.