In gesprek met Laure van den Hout: ‘Om ons heen kalft het culturele veld steeds verder af.’
Na twintig jaar dreigt het einde voor kunstplatform Mister Motley. Hoofdredacteur Laure van den Hout lanceerde een noodcampagne, maar ziet de crisis vooral als symptoom van een groter probleem.
Jorne Vriens
Hoe is Mister Motley binnen het Nederlandse kunstlandschap te plaatsen?
Laure van den Hout
Verwondering staat bij ons centraal. Ik hoop dat we mensen ervan bewust maken dat kunst altijd betrekking heeft op hun persoonlijk leven. Iedereen kent verwondering van jongs af aan, alleen in het huidige onderwijssysteem in Nederland wordt verwondering te weinig aangemoedigd, denk ik. Toen ik aan de kunstacademie studeerde, kregen we vrij summier kunstgeschiedenis waarbij het vooral ging om het herkennen van een bepaalde stijl, uit je hoofd leren van kunstenaarsnamen en jaartallen, en het begrijpen van technieken. Maar kunst gaat niet alleen over rationeel begrijpen of categoriseren. Het gaat ook over herkenning, over gevoel, zoals een jong kind dat vaak moeiteloos ervaart bij het kijken naar kunst.
Die kloof tussen voelen en rationaliseren zie je goed tijdens rondleidingen in musea. Volwassenen durven niet zo snel antwoord te geven als je vraagt wat ze zien. Maar een jong kind zegt spontaan: ‘Ik zie een kip’ als het naar een gespleten boom op een 18e-eeuws schilderij kijkt. Het gaat erom dat je iemand vertrouwen geeft in diens eigen waarneming. Als mensen het gevoel krijgen dat ze zich kunnen verhouden tot wat ze zien, dan kunnen ze dat ook delen.
Als je mensen handvatten wilt geven om zich tot kunst te verhouden dan moet het dus niet alleen over trends, instituten of de kunstgeschiedenis gaan, maar over de menselijke ervaring. Ik denk dat het heel belangrijk is om die verwondering over te brengen in de artikelen op ons platform. Ik denk ook dat die verwondering aan de basis ligt van hoe een kunstenaar werkt, en hoe een schrijver kunst toegankelijk kan maken.
Wie de site nu opent, krijgt een pop-upscherm te zien waarin staat dat Mister Motley kunst en leven aan elkaar wil blijven knopen, maar dat het hulp nodig heeft om te blijven bestaan. Wat is de oorzaak van deze crisis?
Het fundamentele probleem zit in hoe kunstpublicaties gefinancierd worden. We zijn aangewezen op projectsubsidies, maar die dekken alleen nieuwe projecten – niet de vaste lasten of bestaande rubrieken. De regelingen vragen steeds om iets nieuws. Het is daardoor moeilijk om lessen te trekken uit bestaande rubrieken en die stapsgewijs te verbeteren, wat niet duurzaam is.
Het maakt de relaties met auteurs ook moeilijker. In het ideale geval bouw je een relatie op met de mensen die voor het platform schrijven. In het begin is het redactieproces vaak intens – je kent elkaars woordkeuze en werkwijze nog niet. Maar geleidelijk leer je elkaar begrijpen: als iemand iets op een bepaalde manier formuleert, snap je waarmee de schrijver worstelt. En omgekeerd: als ik iets op een bepaalde manier redigeer, begrijpt de schrijver wat ik bedoel. Deze immateriële duurzaamheid is nodig om rubrieken te ontwikkelen, om relaties op te bouwen en het platform succesvol te maken. Maar daarvoor is wel continuïteit nodig. Dat krijg je niet wanneer je steeds opnieuw een projectsubsidie moet aanvragen.
Ik gebruik om de financiering van Motley uit te leggen vaak de analogie van een huis. Een huis dat mooi is ingericht, met gordijnen en een fijne bank. Maar er is geen fundering. De stabiele basis die nodig is om überhaupt de tijd te hebben om een projectsubsidie aan te vragen, daar is geen potje voor beschikbaar.
Hoe uit zich dat in jullie situatie?
We weten niet of we de vaste lasten kunnen betalen. We hebben een aantal geldstromen die bij elkaar komen, maar geen van die stromen is stabiel. Advertentie-inkomsten zijn onvoorspelbaar, en met alleen de inkomsten uit de steunabonnementen redden we het niet.
Jullie zijn een campagne gestart. Waarom precies nu?
Zoals het er nu voor staat, is het in juni einde verhaal. Dat gaan we niet laten gebeuren. We werken met een heel klein team en ik ben blij dat we onze auteurs kunnen betalen, maar het is op deze manier onmogelijk om door te gaan.
‘DIT IS GEEN BETAALMUUR!’
De oproep verontschuldigt zichzelf bijna door aan te geven dat het hier niet om een betaalmuur gaat. Die keuze is doelbewust. Van den Hout vindt het betalen voor toegang niet passen bij de rol van Mister Motley. ‘Een betaalmuur is een naar mechanisme, dat uitsluiting oplevert,’ stelt ze. Ze is niet tegen het idee dat journalistiek en schrijven over kunst geld kost.
Mister Motley richt zich ook op mensen die pas na het lezen van een artikel ontdekken hoe kunst hen kan raken en hoe het resoneert met hun eigen leven. Een betaalmuur zou deze groep bij voorbaat uitsluiten, waardoor ze de kans missen om die verwondering en persoonlijke connectie te ervaren. Van den Hout ziet dit als ‘elitair’ – het zou bevestigen dat kunst iets is voor mensen met de middelen ervoor, terwijl zij gelooft dat kunst voor iedereen iets kan betekenen.
Jij bent sinds 2022 hoofdredacteur. Welke inhoudelijke koers heb je sindsdien gevaren?
Toen ik begon vroeg bijna iedereen wat ik anders zou gaan doen. Ik heb die vraag altijd wat vreemd gevonden. Ik heb gesolliciteerd op de functie omdat ik het een mooi platform vond, niet om er meteen mijn stempel op te drukken.
Ook destijds was de financiering van het platform niet duurzaam genoeg. Ik wist dat het een van de grote uitdagingen zou zijn voor mij als hoofdredacteur. Maar er waren wel zaken waar ik op wilde inzetten. De verhuizing naar de Tolhuistuin in Amsterdam was bijvoorbeeld mede ingegeven door de wens om meer fysieke bijeenkomsten te organiseren en zichtbaarder te zijn. Ik wil graag dat onze redactie benaderbaar is. Die fysieke ruimte – de buitenruimte, de zaal – biedt andere mogelijkheden dan alleen online werken.
Ik ben daarom erg geïnteresseerd in medium-specifiek onderzoek: welke vorm past bij welke inhoud? In een fysieke publicatie kun je iets anders doen dan online, en met een evenement nog weer iets anders. Ik zou de mogelijkheden van ons online platform ook beter willen benutten. Maar dit zijn vooral wensen – de realiteit is dat het heel moeilijk is om, met de strijd om ons voortbestaan, meer erbij te doen. Mijn prioriteit is het stabiel maken van de basis.
Het gaat niet alleen om ons
Een artikel op de site van belangenbehartiger Platform BK laat zien waarom kunstpublicaties moeite hebben om overeind te blijven. In 2011 verloren kunsttijdschriften hun subsidies door bezuinigingen onder staatssecretaris Halbe Zijlstra. Ze moesten zelf geld ophalen, terwijl de advertentie- en abonnementmarkt (ook toen) kromp. Mister Motley stopte met het publiceren van een gedrukt tijdschrift en ging online publiceren. In 2017 kwam er weer subsidie beschikbaar via het Mondriaan Fonds, maar sinds 2022 zijn er dus alleen subsidieregelingen beschikbaar voor aanvullende activiteiten (projectsubsidies) – niet voor redactie of productiewerk, wat het leeuwendeel vormt van de operationele kosten van een kunstpublicatie.
‘Natuurlijk zou het super verdrietig zijn als Motley stopt. Maar is het niet Motley, dan is het wel een ander platform of een andere kunstinstelling die omvalt,’ zegt Van den Hout. ‘Iedereen weet dat we als sector heel veel klappen hebben gekregen. Daarover blijven klagen heeft niet zo heel veel zin als we ook niet met elkaar bedenken wat we wél kunnen doen.’
Het is niet slechts een gebrek aan ‘een potje met geld’ bij Mister Motley, maar een probleem dat ook voortkomt uit de manier waarop de sector wordt gesubsidieerd, zo blijkt tijdens het gesprek. Die structurele analyse maakt dat Van den Hout het als een probleem ziet dat het complete kunstenveld aangaat. Van den Hout benadrukt dat de hele sector ‘met elkaar moet zorgen dat we kunnen blijven bestaan, nu er vanuit de overheid heel weinig belang wordt gehecht aan de waarde van een levendig en divers kunstdiscours.’
Het is verleidelijk om deze financiële noodsituatie af te doen als slechts het probleem van één platform, maar het gaat niet om één speler in het kunstenveld, maar om de gezondheid van een heel ecosysteem, zo licht Van den Hout toe: ‘Voor een galeriehouder bijvoorbeeld is het relevant dat niet alleen hun eigen tentoonstelling besproken wordt, maar ook die bij andere galeristen. Ook de academies hebben baat bij het voortbestaan van ons platform. Juist studenten maken veel gebruik van ons archief. Als wij niet meer bestaan, dan is dat ook niet meer beschikbaar.’
Die onderlinge afhankelijkheid wordt uitgelegd in een drietal verschillende brieven die Van den Hout samen met het bestuur verstuurde aan het netwerk van lezers en steunabonnees, aan alle kunstinstellingen en galeries, en aan academies en hogescholen. ‘We moeten met elkaar zorgen dat het systeem zoals we het kennen niet verder afkalft en samen bouwen aan een duurzaam kunstenveld,’ was de boodschap aan de sector.
In de brief aan kunstinstellingen verduidelijkt Van den Hout die afhankelijkheid verder: ‘Het een bestaat niet zonder het ander,’ schreef Van den Hout. ‘Om een vruchtbare kweekvijver te blijven onderhouden hebben we verschillende tentoonstellingsruimtes nodig én verschillende vormen van kunstkritiek. Ons platform benadrukt het belang van een levendig gesprek waarin niet alleen wordt geschreven over een tentoonstelling van een specifieke instelling, maar over het hele veld. Motley probeert in nauw contact met kunstenaars te publiceren – niet alleen óver hen te schrijven, maar ook ruimte te geven aan hun stem. In onze podcast Kunst is Lang laten we hen aan het woord.’
‘Nu er sinds geruime tijd van overheidswege niet langer geïnvesteerd wordt in een duurzaam, houdbaar en levendig kunstenlandschap is het belangrijker dan ooit dat wij dat samen blijven doen,’ aldus de brief. Van den Hout waarschuwt dat de dingen waar we waarde aan hechten – ‘die van belang zijn voor ons welzijn, onze gemoedstoestand en het scherp houden van onze blik op de wereld’ – niet vanzelfsprekend zijn. ‘Ze blijven niet zomaar bestaan omdat ze er tot nu toe geweest zijn. Om ons heen kalft het culturele veld steeds verder af.’
Cultuuromslag
Een van de problemen die Van den Hout ziet is de enorme snelheid van de kunstwereld: ‘Er zijn zoveel tentoonstellingen te zien dat zelfs voor een liefhebber of professionele kunstkijker het onmogelijk is om allemaal bij te benen.’ Deze snelheid wordt vaak gedicteerd door instellingen met meerdere tentoonstellingen die ‘over elkaar heen buitelen’ en een relatief korte looptijd hebben. En door de noodzaak om bijzondere, nieuwe projecten te organiseren om aanspraak te maken op incidentele subsidie.
Over tempo kun je het ook hebben als je kijkt naar hoeveel studenten er jaarlijks afstuderen van de kunstacademies of studies kunstgeschiedenis. Welke realiteit houden we elkaar voor ogen? Het tempo heeft negatieve gevolgen voor het hele ecosysteem. Publicaties worden gedwongen van ‘de ene subsidieaanvraag naar de andere te rennen’ zonder ruimte voor ‘langere lijnen’, dieper onderzoek of voortborduren op geleerde lessen.
‘Jonge kunstenaars moeten constant nieuw werk maken, omdat curatoren iets nieuws willen laten zien, werk dat vaak – niets ten nadele van de kwaliteit ervan – niet verkoopt en weer terugkeert naar kleine ateliers. Instellingen voelen druk om veel bezoekers te trekken en veel passen daarom hun programmering daarop aan in plaats van tentoonstellingen te programmeren die wat langer blijven staan. Mijn vraag is vooral: wie dient dit tempo, en als we ons bewust worden van die enorme productie, willen we die dan nog wel? Is dat het systeem dat we in stand willen houden, waarin we willen meedraaien?’
Dit tempo is ‘genormaliseerd,’ gedreven door meetbaarheid en financieringsdruk. Van den Hout pleit ervoor om ‘met elkaar’ te zoeken naar een andere aanpak en noemt de huidige crisis bij het platform een mogelijke ‘katalysator’ voor verandering.
Op de dag dat we elkaar spreken (12 mei 2025) brengt de Raad voor Cultuur advies uit aan de minister om de rijkssubsidies langer te laten lopen door de duur van vier jaar te verdubbelen tot acht jaar om de aanvragers niet steeds opnieuw tijdrovende aanvragen te laten indienen, zodat ook de medewerkers van de rijksfondsen zich minder vaak door die papierwinkel hoeven te werken. In de Volkskrant zegt directeur van de Raad Kristel Baele dat ‘de hele sector naar schatting 100 miljoen euro aan arbeidstijd’ kan besparen door de subsidieperiode te verlengen. Het pleidooi voor vertraging lijkt onderdeel te zijn van een groeiend besef dat de hoge snelheid zelf opgelegd is.
Wat moet er gebeuren om Mister Motley te redden?
Er is natuurlijk geld nodig. Dat geld moet uit meerdere bronnen komen, bijvoorbeeld uit donaties en de steunabonnementen van lezers. We zien hen ook als onze community, de steun die vanuit hen komt, betekent heel veel voor ons. Ook ben ik in gesprek met grote begunstigers. We bewandelen meerdere paden in de hoop een diverse en meer stabiele financieringsmix te bereiken zodat die eerdergenoemde fundering gelegd kan worden. Ik hoop heel erg dat uit de gesprekken met begunstigers meerjarige afspraken komen en dat we blijven bestaan.
(Na enige aarzeling:) Ik wil niet dat het overkomt alsof ik uit puur eigenbelang op mijn eigen platform aangeef waarom ons voortbestaan zo belangrijk is.
Je komt bijna bescheiden over.
De campagne is een oproep aan alle spelers in het kunstenveld, ons hele netwerk – kunstinstellingen, musea, kunstenaars, galeries, academies, schrijvers en lezers – om er samen voor te zorgen dat het systeem zoals we het kennen, blijft bestaan, of beter nog: ons in te zetten voor het veld dat we als sector zelf voor ogen hebben. Het tekort aan middelen vanuit de overheid is evident, nu gaat het erom hoe we daarmee om kunnen gaan. Welke houding nemen we aan? Ik hoop dat anderen ons steunen en bereid zijn om samen de barricades op te gaan om te lobbyen voor een gezondere kunstwereld. Het steunen van Mister Motley is volgens mij een manier om deze bredere beweging te ondersteunen en onder de aandacht te brengen: het gaat simpelweg niet alleen over ons – en daarom zie ik het niet als een opzichzelfstaande casus. We hebben elkaar nodig.