Katarina Petrović en alles
‘In onze eeuw is de onzekerheid herontdekt en loopt het tijdperk van specialisatie ten einde. Tussen de vakgebieden worden steeds meer gaten ontdekt, vacuümachtige leegtes waar kunstenaars bij uitstek verstand van hebben’, schrijft Maxim Februari over het werk van Katarina Petrović. In haar installaties onderzoekt Petrović een nulpunt, een begin van iets, een negatie, een tegenover.
De mensheid stelt huiselijke vragen over het universum. Waarom is er iets en niet veeleer niets, is zo’n vraag die in het hoofd van mensen opkomt zodra ze proberen de beperkingen van ruimte en tijd te omzeilen.
Mystici zeggen dat God aan het begin der tijden zijn alomtegenwoordigheid deels terugtrok en dat uit het daardoor ontstane vacuüm de werkelijkheid is ontstaan.
Moderne kosmologen zeggen dat het heelal geen eerste begin heeft, omdat voorafgaand aan de Big Bang geen tijd en dus geen voorafgaan bestond – en buiten de Big Bang om geen ruimte en dus geen buitenom.
Katarina Petrović werkt ergens daar: in dat vacuüm, die bijna-leegte, het begin van de tijd, het begin van de wereld, van alles überhaupt. Ze is de oorsprong van het universum op het spoor, zou je kunnen zeggen, ze denkt voorbij de Big Bang. Dit is althans de indruk die je krijgt, als je haar werk volgt. Ze nadert het nulpunt.
Waarom eigenlijk? Wat doet Katarina Petrović daar op dat punt, 13.8 miljard jaar terug in de tijd?
Ja, ze maakt installaties, dat kun je zien. Fascinerende, ‘generatieve’ installaties die ze opbouwt uit software, water, glas en signalen uit de ruimte. In deze fysieke opstellingen zet ze het proces van creatie in beweging, waarna de hele boel zichzelf algoritmisch organiseert, expandeert, en er tekst ontstaat, woorden, boeken, poëzie.
Alsof de kunstenaar alchemie heeft gestudeerd op het MIT en bij de NASA.
Negatie
In haar recente project Negative Poetry laat Petrović woorden door machines in hun tegendeel vertalen. Ieder woord van een tekst wordt door Large Language Models afzonderlijk omgezet in zijn negatie: de klassieker On the Origin of Species van Charles Darwin verandert door deze omkering in The End of Individuals.
Dit nieuwste project draait, met andere woorden, alweer om een nulpunt: de positieve en negatieve woorden spiegelen zich om dat punt, oorsprong slaat om in eind, iets verandert in niets en niets in iets. Daarmee is Negative Poetry opnieuw een onderzoek naar creatie. Niet alleen van materie en reëele situaties, maar ook van ficties, leugens en illusies.
Zo ligt meteen de vraag op tafel of de taalverwerkende machines die met de tekst aan de slag gaan ook begrip hebben van betekenis ervan. Snappen ze wat negatie met een bewering doet? Of keren ze woorden om op de automatische piloot, zonder in te zien hoe daardoor de waarheid verschuift en welke mogelijke werelden erdoor tot stand komen of verdwijnen?
Waarschijnlijk maakt het de machines niet bijster veel of er iets is of niets. De oude filosofische vraag waarom is er iets en niet veeleer niets? wordt hier beantwoord door taalmodellen die het niets kan schelen of de mensheid nu begint of eindigt. Ongetwijfeld zal deze laconieke aanpak nog interessante gevolgen voor ons als mensheid krijgen.
Specialisatie
Negative Poetry is een kunstproject. De kunstenaar werkt erin samen met experts op het gebied van software en taalanalyse. Dat is tamelijk verrassend, omdat de studie van de werkelijkheid lange tijd vurig werd geclaimd door technologie en wetenschap. De kunsten waren gaandeweg uit de discussie verdwenen.
De eeuw die achter ons ligt is de glorietijd geweest van de wetenschappelijke specialisatie: het bestaan werd opgedeeld in duidelijk afgebakende gebieden, domeinen, velden, onderzoeksterreinen, met elk hun voorgeschreven benadering en strenge methodiek. Kunstenaars pasten slecht in deze ordening. Te chaotisch.
Maar in onze eeuw is de onzekerheid herontdekt en loopt het tijdperk van specialisatie ten einde. Het universum blijkt helemaal niet zo geordend als gedacht: het kan een complexe benadering best gebruiken. Tussen de vakgebieden worden steeds meer gaten ontdekt, vacuümachtige leegtes waar kunstenaars bij uitstek verstand van hebben.
En zo komt het dat een toenadering is ontstaan tussen wetenschap en kunst – ‘ArtScience’ – en dat Katarina Petrović aan haar installaties werkt met ingenieurs, filosofen en astronomen.
Lexicon
De installatie Lexicon Liber Novus V. 3.0 is een al ouder voorbeeld van zulke ArtScience. Dit lexicon is tot stand gekomen in samenwerking met kenners van software en drukwerk en het past perfect in de oude traditie van de universele bibliotheek; de ‘weemoedige fantasie over een complete bibliotheek’, zoals de filosoof W.V. Quine die heeft genoemd in zijn boek Quiddities.
In deze oude bibliotheekfantasie breng je het universum definitief in kaart door alle boeken te verzamelen die mogelijkerwijs in een taal kunnen worden geschreven. Helaas is voor zo’n universele bibliotheek bij lange na geen ruimte in de huidige fase van ons uitdijende heelal, zegt Quine: het zijn eenvoudigweg veel te veel boeken.
Dus moet je ze dunner maken.
Dat kan door ze in morse te schrijven.
Zodra je beseft dat je met deze ingreep de ‘kosmische compleetheid van de collectie’ niet aantast, kun je de boeken vervolgens nog dunner maken door simpelweg voor een binaire notatie te kiezen. Dan bestaat de bibliotheek uit nog slechts twee boeken. Eentje met een punt en eentje met een streep.
‘Al wat het waard is gezegd te worden, en ook al het andere, kan in twee karakters worden gezegd’, schrijft Quine. Een anticlimax, geeft hij toe. ‘Maar voor computers is het een zegen geweest.’
Het Lexicon Liber Novus van Katarina Petrović is te zien als een omkering van deze fantasie: in dit project is het de computer die, uitgaande van acht woorden van J.L. Borges, steeds meer betekenissen en steeds meer omvang creëert. Zodat uiteindelijk een materieel boek van 3924 bladzijden in druk verschijnt.
Als toeschouwer kun je je nu voorstellen dat een volgende versie van het project een astronomisch meervoud van die 3924 bladzijden omvat, waarna het in de daarop volgende versie zo omvangrijk is geworden dat het heelal snel zal moeten uitdijen om het boek van Katarina Petrović te kunnen omvatten.
Schepping
Waarom eigenlijk? Waarom bemoeit de kunstenaar zich met het proces van creatie? Misschien omdat het in deze onzekere eeuw de vraag niet is of we iets kunnen weten. Of we de grootte en structuur van het universum kunnen beschrijven en het verloop van de geschiedenis. Het is vooral spannend om te zien wat we zelf van de werkelijkheid kunnen gaan maken. En daar komt de kunst te pas.
In een poging de werkelijkheid geschikt te maken voor ons brein kan kunst nieuwe materiële verbanden leggen tussen oorsprong en schepping, tussen niets en iets, of beter gezegd tussen het bijna-niets en het universum.
En dat is precies wat Katarina Petrović ons met haar installaties van wetenschap en verbeelding laat beleven: dat er uiteindelijk niet alleen niets is, maar vooral ook iets en zelfs alles. Ze toont ons de allesheid van alles, zou je kunnen zeggen, in de formulering die Diane Ackerman daarvoor vond in het gedicht Diffraction, opgedragen aan de kosmoloog Carl Sagan.
Knee-deep in the cosmic overwhelm, I’m stricken
by the ricochet wonder of it all: the plain
everythingness of everything, in cahoots
with the everythingness of everything else.