Alex de Vries

Kunst is ‘jezelf doen,’ zei Lam de Wolf – een afscheidsrede van Alex de Vries

29 mei 2025

Vorige week overleed sieraden- en textielkunstenaar Lam de Wolf op 76-jarige leeftijd. Alex de Vries sprak deze rede uit tijdens haar afscheid. ‘Haar grote talent om in de allergewoonste dingen het kunstzinnige te zien, maakte haar tot de onvergelijkbare kunstenaar die ze was.’

Als ik denk aan Lam de Wolf komt altijd het plezier dat we samen hadden bij me op. Dat begon voor mij met haar werk dat in mijn ogen ongewoon vrolijk en zintuigelijk is. Het verzet de zinnen. Het zette me vaak op het verkeerde been, wat me juist het besef gaf dat dat nu wel het goede been moest zijn. Daardoor ging ik anders naar het leven kijken.

Toen ik haar persoonlijk ontmoette in 2001 viel me in ons eerste gesprek op dat ze enorm op haar strepen stond, maar waar die strépen precies stonden varieerde weer met waar we het over hadden. Ik was uitgenodigd om als gastdocent te schrijven over de studenten van het Sandberg Instituut waar Lam ook haar uitzonderlijke lesprogramma gaf, voor iedere student afzonderlijk. Ze reed dan in haar auto met de student naar een richting van keuze: Noord, Oost, Zuid of West en ging daar met hem of haar wandelen, voerde een gesprek en kocht na afloop een cadeautje, meestal een kledingstuk.

Ze nam me die eerste keer een soort kruisverhoor af om te zien wat voor vlees ze in de kuip had, om na te gaan of ik het wel goed met de studenten voor had. Ze was heel direct en nieuwsgierig en wars van clichés en vaste aannames. Ze keek op haar manier naar de wereld en de kunst en was daarin volkomen zichzelf. Ze liet zien dat je het kunstenaarschap alleen verwerft als je bereid bent jezelf, je leven, je bestaan tot inzet ervan te maken.

Kunst is ‘jezelf doen’, zei Lam de Wolf. Dat betekent dat je het kunstenaarschap niet kunt afkijken en dat je het aan niemand anders kunt ontlenen dan aan jezelf. Ze zei: laat me zien wie je bent, dan zal ik tonen hoe ik jou zie.

Haar grote talent om in de allergewoonste dingen het kunstzinnige te zien, maakte haar tot de onvergelijkbare kunstenaar die ze was. Er viel met haar niet te spotten. Ze was zelfbewust, wist wat haar kwaliteiten waren en liet zich niet de kaas van het brood eten. Dat had ze wel geleerd in het gezin met twaalf kinderen, waarin ze toch een eenling was.

Ze vertelde me dat haar broers vaak gingen vissen met aan hun hengels kleurrijke dobbertjes: ‘Dat waren mijn eerste Mondriaans,’ zei ze. Ze begon dobbertjes te verzamelen en componeerde daarmee een kleurrijke symfonie.

Lam de Wolf, 3 februari 2012. Foto met dank aan M.O.©

In 2006 schreef ik voor het eerst over haar kunstenaarschap en haar werk met wat ze de ‘handcomputer’ noemde:

‘De computer kan niets verkeerds doen; als er iets fout gaat doen we dat zelf. Lam de Wolf stelt er een eer in om het zelf goed te doen. Ze is meer dan ‘textielkunstenaar’, want ze heeft deze materiaaldiscipline van iedere beperking ontdaan. De manier waarop zij het materiaal waarmee ze werkt als denkstof inzet, leidt tot werk dat zowel tactiel als ongrijpbaar is. Kenmerkend voor haar werk is het denken in rasters en patronen, een opbouw die ontleend is aan de schering en inslag van het weven. Die werkwijze is niet zo vreemd voor iemand die met textiel werkt, maar Lam de Wolf heeft die benadering een ruimtelijke dimensie gegeven.’

In ‘Tegendraads met textiel’ uit 2016, een tentoonstelling in de galerie van Oeke Witteveen, die ook al een paar jaar niet meer onder ons is, liet ze haar grote werk ‘Zegbaar Zichtbaar’ zien, een van mijn lievelingswerken. Als de kunst het onzegbare zichtbaar maakt, dan slaagt Lam de Wolf er ook nog in het onzichtbare zegbaar te maken. Het werk bestaat uit tint- en materiaalcombinaties waarin ze associatieve woordenreeksen van kleursensaties verbeeldt: ‘peer-patat-pudding-pruim-peper’of ‘noot-nagel-negerzoen-nier-navel’. Al die gevoelsmatige kleurbeschrijvingen van simpelweg ‘kersenrood-zeeklei’ tot ‘brood-biefstuk-blauwdruif-bakpapier’ krijgen van onder naar boven in stukjes gekleurd textiel, plastic of folie als zichtbare versvoeten, een poëtisch kleurbeeld, lichtvoetig, zangerig en ritmisch. Het plezier spat ervan af.

Lam de Wolf (links), draagbaar object, Visies op sieraden, Stedelijk Museum, 1982. Foto (met dank aan) Liesbeth den Besten©

Haar werk vormt een klankkast in de kunst en daar zette ze haar lichaam voor in. In mijn tekst over haar voor Mister Motley uit 2015 kenschetste ik haar met een Engelse term als ‘a body of work’. Ze was met haar verschijning een wandelende presentatieruimte, door haar kleding, houding, stem en gedrag. Ze ging altijd getooid door het leven. Ze had de kunst in haar zak en dat heeft ze me meegegeven. Ik draag haar altijd bij me.

Ik wil graag afsluiten met het gedicht ‘Maar we zouden niet vergeten dat’ van Bert Schierbeek uit 1972:

maar we zouden niet vergeten dat

maar we zouden niet vergeten dat
we hebben gelachen, gelachen hebben
we veel en dat zal ik niet vergeten
want we hebben gelachen en veel hè?
en dat zullen we nooit vergeten om-
dat we zoveel gelachen hebben en dat
niet vergeten gvd wat hebben we gelachen
en niet en nooit vergeten dat we zo
hebben gelachen omdat we samen waren
en zoveel gelachen hebben dat we
het nooit zullen vergeten


Lees het stuk dat Alex de Vries in 2015 schreef na een bezoek aan het atelier van Lam de Wolf.

Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl ? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht