Laatste week De Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst
Tot en met 16 november is er op het Paleis op de Dam de tentoonstelling ‘De Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst’ te zien. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt door het koninklijk huis, de winnaars kregen een geldprijs van 6500 euro. Dit jaar zijn de vier winnaars: Tanja Ritterbex, Bart Kok, Mike Pratt en Sam Salehi Samiee- wiens werken te bewonderen zijn in het paleis, maar ook twintig andere kunstenaars die hun werk inzonden zijn vertegenwoordigd in de tentoonstelling.
Mister Motley was bij de tentoonstelling, en ontdekte twee opvallende stijlkenmerken in de werken van de jonge kunstenaars: expressief kleurgebruik en grove texturen. Een klein overzicht:
EXPRESSIEF KLEURGEBRUIK
Kleur in al zijn facetten kwam bij meerdere kunstenaars terug. Bij de thematiek van Tanja Ritterbex –het Middenoosten- horen natuurlijk vele kleuren, zoals rood, roze en geel. Rob Bouwman richtte zich meer op reflecterende kleuren zoals rood en groen. Op zijn abstracte werken spatten de kleuren van het hout en vermengen zich tot een regenboog van dichtbij. Bart Kok lijkt de kunstgeschiedenis te willen onderzoeken, en doet dit met zijn menselijke figuren op doek waarbij de vorm niet voorop staat, maar de kleur. Bij Laurens Stok werken kleur en vorm samen, lichte en felle kleuren bestaan naast elkaar en zorgen voor een soort gekleurde honingraten op doek.
Tanja Ritterbex, Best Time Ever, 2015.
Tanja Ritterbex, Heavy Arabs, 2015.
Rob Bouwman, Untitled, 2016
Bart Kok, Borderline, 2016
Laurens Stok, Untitled, 2016
GROVE TEXTUUR
Opvallend is dat veel kunstenaars gebruik maken van verschillende technieken, zoals siliconen, zand, gips en grind. Ze zoeken de randen van de schilderkunst op, waardoor er soms nagenoeg sculpturen aan de spijker hangen. Hierdoor krijgen veel werken extra diepte en structuur. Jakup Ferri vermengde zand en olieverf op hout, het lieflijk afgebeelde tafereel lijkt hierdoor op een gevelsteen die je zou kunnen tegenkomen in een dorpsstraat. Anne Forest combineerde structuur en kleur: haar Hemming is een aards figuur op een achtergrond van grind, zand en structuurpasta op paneel. Mike Pratt pakte het heel anders aan en maakte echte objecten, zoals een oor en een wasbak van was, hars, siliconen en piepschuim.Tenslotte mixte RaQuel van Haver in haar werk teer, hout, houtskool, kruit, gips en olieverf op jute. Haar Delea heeft bijna een echt gezicht: je wil het aanraken, je handen erover laten glijden.
Jakup Ferri, Untitled, 2016
Anne Forest, Hemming, 2016
Mike Pratt, Ear, 2015
Mike Pratt, Sink, 2015
RaQuel van Haver, Delea: Serie return to the Dutch(n)ess, 2016
De tentoonstelling is nog maar een week te zien- tot en met 16 november- op het Paleis op de Dam in Amsterdam.
www.paleisamsterdam.nl