Mirthe Berentsen

Land zonder grenzen: Kom niet aan mijn gezin!

Interview
3 juni 2025

Zorg en moederschap. Binnen korte tijd lijken deze thema’s overal aanwezig binnen de kunstwereld. Voor onze serie Land zonder grenzen zal schrijver en kunstenaar Mirthe Berentsen de komende maanden werken aan een serie over het systeem waar die twee samenkomen: het gezin. In haar eerste bijdrage een interview met de Duits-Britse schrijver en zelfbenoemde marxistisch feminist Sophie Lewis, die met werken als Abolish the Family (2022) en Full Surrogacy Now (2019) veel stof heeft doen opwaaien.

Midden in de pandemie, met een jonge baby aan de borst las ik de boeken van Sophie Lewis. Zoals zovelen, want tijdens de pandemie, opgesloten in huizen en gezinnen zochten meer mensen naar alternatieven voor het traditionele kerngezin.
Lewis pleit in haar werk voor het omhelzen van het afscheid, van het ongemak. Sterker nog, het afschaffen van de standaard der dingen: het gezin. Ze kiest daarin vaak voor provocatie, de confrontatie, tegelijkertijd somt ze de feiten en de fictie, de droom en de waarheid op over het gezin, over zorg en verantwoordelijkheid. Maar haar werk vertwijfelde me. Ik wist niet hoe ik mijn positie als jonge moeder kon verenigen met haar oproep.

In haar nieuwste boek, Enemy Feminisms: TERFs, Policewomen & Girlbosses Against Liberation (2025), gaat Lewis nog een stap verder en kijkt kritisch naar het feminisme zelf. Ze laat zien hoe niet alle feministische stromingen bevrijdend of progressief zijn – omdat ze verweven zijn met klasse, koloniale onderdrukking en witte suprematie. Wist je bijvoorbeeld dat veel prominente suffragettes uit het Verenigd Koninkrijk later fascistische sympathieën koesterden?

Lewis’ ideeën hebben niet alleen veel bijval gekregen maar ook felle kritiek uitgelokt, met name uit rechts-conservatieve hoek. Zo wijdde Tucker Carlsson, de propagandamachine van Elon Musk op X, een complete uitzending aan het gevaar van haar werk, nadat ze een uitnodiging afwees om in zijn talkshow te komen.

Mijn eigen worstelingen, als kind en als moeder, worden het meest zichtbaar in gesprek met de vrouw die oproept tot het afschaffen van het gezin. Welke alternatieven ziet zij voor het gezin? Hoe kunnen we zorg anders organiseren?

Mirthe Berentsen

Een paar jaar geleden, toen we elkaar voor het eerst ontmoetten in Berlijn, had je net een emotionele en eerlijke lezing gegeven in het Martin Gropius Bau museum over je niet-zo-goede-moeder en het werk van Louise Bourgeois, dat toen te zien was in het museum. Je vertelde over jullie moeizame relatie en uiteindelijk over haar ziektebed en dood. Ik was echt geraakt. Het resoneerde met de dood van mijn eigen moeder en in hoeverre de relatie met iemand die er niet meer is zich verder kan ontwikkelen. Tijdens je lezing zei je: ‘Soms begrijpen kinderen het gewoon, zonder dat ze het ooit eerder hebben gehoord: moeders moeten ook bemoederd worden.’ Dat is zo waar, en ik dacht aan hoe fijn ik het vind om kindje te spelen met mijn kind. Dat ze vraagt of ik mijn grote hoofd op haar kleine schoot leg en dat ze door mijn haren aait en zegt: huil maar baby, het komt allemaal wel goed. Dan speelt ze mij en al haar moeders en ik ben haar en mijzelf en ook even heel dicht bij mijn moeder. Want zo, herinner ik me dan opeens als ik haar hand voel, heb ik ook gespeeld met mijn moeder. En zij hopelijk weer met die van haar. Want wat moeders net zo goed nodig hebben is om soms bemoederd te worden, geaaid en verzorgd. Als een liefde door generaties heen, die de tijd overstijgt. Maar jij zegt volgens mij in je werk: die liefde die je dan voelt, is het ultieme argument voor de noodzaak om het gezin op te heffen, zodat iedereen die liefde kan ervaren, we die kunnen delen?

Sophie Lewis

Toen ik het tijdens die lezing had over mijn verdriet om mijn biologische moeder realiseerde ik me dat ze baat zou hebben gehad bij veel moeders. Ze had zeker veel last van transgenerationeel overgeërfd familietrauma. Daarom draag ik mijn boek Full Surrogacy Now aan haar op. Haar leven was echt een goede illustratie van de behoefte die zoveel mensen hebben om hun familie af te schaffen. Mijn moeder was een Duitse, van de generatie 1968, die pas heel laat kinderen kreeg, echt op de laatste seconde, op haar tweeënveertigste. Dat pakte niet goed uit.

In het essay Grieving in Capitalist Times uit 2020 beschrijf je de dood van je moeder en besluit: ‘If I had not been a family-abolitionist already, I can assure you, I would have become one.’ Jouw moeder was alleen toen ze stierf, nadat ze een leven lang te veel had gedronken, gedwongen opgenomen was en te veel ruzie gemaakt had met alle mensen om haar heen, waaronder haar twee kinderen. Heeft dat je relatie tot haar veranderd?

Ik voel echt empathie voor haar als ik zeg dat het krijgen van kinderen niet goed was voor haar. Ik bedoel, ik ben blij dat ik besta! Maar het moederschap deed haar geen goed, zoals het zoveel mensen geen goed doet.
Natuurlijk zijn er de afgelopen decennia wel verschuivingen geweest in de verdeling van werk tussen mannen en vrouwen, maar er is nog lang niet genoeg veranderd. Aan de manier waarop huishoudelijk werk, en reproductieve arbeid in het algemeen, is georganiseerd op basis van gender. Natuurlijk, er zijn heteroseksuele huishoudens met twee inkomens en huwelijken tussen mensen van hetzelfde geslacht, maar het is nog steeds zo dat één partner, de gefeminiseerde partner, onevenredig veel meer doet. Het is wat we de ‘tweede shift’ noemen. Maar zelfs als je het op de reproductieve arbeidslasten gelijk zou verdelen, dan is deze situatie, het particuliere huishouden van het kerngezin, een eenzame en arbeidsintensieve manier om het leven te organiseren.
Ik weet dat dit misschien een beetje contra-intuïtief klinkt voor mensen die het gezin zien als een warm nest of veilig toevluchtsoord, maar familie maakt deel uit van de architectuur van de arbeidersmaatschappij. Het is namelijk een manier om het leven zo te organiseren dat bepaalde mensen het voorrecht hebben om straffeloos te kunnen winnen en misbruiken. Denk aan de ‘troostende’ functie van de echtgenote, dat is een belangrijke regulatie en veiligheidsklep voor de woede van diegenen die misbruikt worden in de arbeidssfeer – meestal de man. De kinderen en echtgenotes zijn, zoals Marx en Engels al schreven, goed om de nawerkingen, de bijkomende schade, van het kapitalistische misbruik op te vangen.

Jij schrijft dat ook: dat de kritiek op het gezin minstens zo oud is als de kritiek op het kapitalisme. In 1848 schreven Marx en Engels hun Communistisch Manifest, waarin ze betoogden dat het gezin anders ingericht moet worden, omdat onder het kapitalisme kinderen uitgebuit worden en vrouwen gedegradeerd zullen blijven tot productie-instrumenten. Ze wilden niet alleen de bourgeois familie afschaffen maar ook het idee van de mannelijke broodwinner, een onhoudbaar en dwingend systeem van het kapitalistische gezin, dat ongelijkheid in stand houdt. Toen speelde de discussie over zogenaamde familiewaarden ook al en de communisten zeiden: die waarden zijn nooit voor iedereen gelijk, omdat het niet in gelijke mate op alle klassen en achtergronden wordt toegepast. Nu, meer dan 150 jaar later, zien we een nieuwe golf auteurs zoals jijzelf, maar ook in het werk van bijvoorbeeld Kathie Weeks, Zoe Belinsky, Pauline Gumbs en M.E. O’Brien die vanuit een queer, transgender en abolitionistisch perspectief nadenken over deze marxistische klassenanalyse, en de toegenomen ongelijkheid en druk op het gezin en zorgstructuren. Hoe relateer jij je aan die marxistische tradities?

Ik heb veel te danken aan de zogenaamde anti-work theorieën in het oeuvre van Marx en Engels, en het vroegere werk van feministen zoals Silvia Federici, Mariarosa Dalla Costa, Leopoldina Fortunati en Selma James. Federici is waarschijnlijk de bekendste, met name haar pleidooi voor ‘Wages for Housework’. In het begin van de jaren zeventig deed zij baanbrekend werk door termen als ‘liefde’ en ‘moederschap’ als onbetaald werk te benoemen. Deze schrijvers wezen op de ‘sociale fabriek’ die achter de fabriek staat die Marx ons in Das Kapital liet zien, en zij noemden het ‘het verborgen verblijf’ van de productie. Als de fabriek de plek is waar de ontmoeting tussen kapitaal en arbeid plaatsvindt, dan zeiden de feministen begin jaren zeventig het volgende: Kijk, er is nog een plek achter die fabriek, namelijk het huishouden, het gezin. Wat zich in het gezin afspeelt is cruciaal voor het functioneren van het kapitalisme. Mensen vinden het heel lastig om dit te verteren, en dat is begrijpelijk. We willen graag geloven dat sommige van onze activiteiten en relaties puur en onaangetast zijn door het kapitalisme. Sterker nog, we willen geloven dat we niet volledig worden bepaald door het kapitalisme! Maar dat is iets anders dan zeggen dat het kapitalisme profiteert van de gratis arbeid die we verrichten: kinderen opvoeden en mensen voortbrengen. We willen, of kunnen, niet geloven dat bijvoorbeeld het afvegen van de neus van ons kind iets te maken heeft met de markt, de economie of met de staat. Het voelt alsof er geen enkel verband is.

Haha, natuurlijk niet – dat is liefde! Maar zonder gekkigheid, ik denk dat je gelijk hebt. Tegelijkertijd denk ik dat jouw boeken en titels zo provocerend zijn dat je mensen tegen de haren instrijkt en je boodschap daarmee verloren gaat. Aan de andere kant is het natuurlijk niet jouw taak om mensen aan de hand te nemen, of de pijn te verzachten… Hoe ga je daar mee om?

Je hebt gelijk. Het is een hele heen-en-weerbeweging, waarbij je bereid bent om mensen van streek te maken en dan overgaat op een bijna geruststellende toon en zegt: maak je geen zorgen. Ik probeer je niet te scheiden van je man, van je geliefde kinderen. Maar ik geloof dat als je van de mensen in je gezin houdt, je dan logischerwijs het afschaffen van het gezin voor hen moet willen. Gezinsafschaffing gaat over kiezen voor liefde en afhankelijkheid, niet omdat het biologisch gezien zo bepaald is. Wil jij niet dat je gezin vrij kan beslissen over zorg en autonomie? Dit doet pijn natuurlijk, omdat onze identiteiten zijn verpakt in fantasieën over auteurschap en de behoefte om nodig te zijn.

Is een van de belangrijkste problemen bij de onderwaardering van zorg, van het zorgen, het poetsen en het poetsen van neuzen niet dat de waardering ervan nooit voortkomt uit concreet beleid of betaling, maar altijd sociaal bepaald wordt? Vaak alleen binnen datzelfde gezin? ‘Fijn dat je de afwas hebt gedaan’, ‘Mama is lief’, maar niet ‘Bedankt dat je afstand van de arbeidsmarkt hebt genomen om kinderen groot te brengen, hier is 100k ter compensatie’.

Het belangrijkste dat Federici’s ‘Wages Against Housework’ heeft gedaan, is benadrukken dat deze liefde ‘arbeid’ noemen niet betekent dat we ontkennen dat er liefde bij betrokken is. Het is eigenlijk benadrukken dat we de wereld anders zouden kunnen organiseren, zodat de liefde zou kunnen worden verheven, uitgebreid en kwalitatief getransformeerd. De hoop voor iedereen die betrokken is bij deze traditie van ‘rode liefde’ zoals de Russische feminist Alexandra Kollontai het al noemde, is altijd geweest dat we, door liefde te ontnemen, voor het eerst in de geschiedenis te weten zouden komen wat liefde werkelijk kan zijn.
Dus: als we al over liefde leren door tijd door te brengen met kinderen, door hen te leren lezen, dan zijn het juist die elementen van vreugde, de elementen van voldoening die in die arbeid zitten, die ons leren waarom we zouden moeten proberen het gezin af te schaffen. Mijn voorstel is om die dingen eigenlijk terug te stelen van het privé-eigendomssysteem. Want op dit moment bepaalt het systeem van privé-eigendom te veel hoe we ons moederschap invullen. Het richt onze productie van kinderen op uitbuiting – we zijn in wezen productiearbeiders. Sociale reproductie plaatst bijvoorbeeld zwarte of Arabische ouders in de onmogelijke positie dat ze moeten beslissen of ze hun kinderen opvoeden om zich te verzetten en te verdedigen tegen witte suprematie, bijvoorbeeld in de vorm van de politie, of dat ze zich in plaats daarvan conformeren en ‘het accepteren’.

Persoonlijk merkte ik dat ik, nadat ik zelf moeder was geworden, me enorm in de steek gelaten voelde door mijn meer radicale feministische vrienden. Het was alsof ik een overloper was geworden, onze dromen om het systeem te ontmantelen in de steek had gelaten en niet langer deel uitmaakte van onze gezamenlijke queeste voor verandering. Alsof ik in een normatieve, nucleaire familieval was gelopen. Eerlijk gezegd gaat het in tegen alles waarvan ik denk dat het nodig is voor verandering als we het hebben over feminisme, intersectionele zorg en het veranderen van familiestructuren. Want juist binnen al deze moeder-vrouwenhaat kan er ook geen echte verandering plaatsvinden voor meer verantwoordelijkheid en zorg. Daar worstel ik mee, waar is de broodnodige solidariteit, de steun?

Ja, absoluut, je hebt gelijk. Maar wat mensen niet willen horen is dat het niet mogelijk is om dit soort systemen te veranderen, buiten een algemene opstand en het veranderen van sociale verhoudingen als geheel. Wat zo interessant is, is dat we in het proces van massale sociale beweging eigenlijk collectief nieuwe behoeften verwerven. In de theoretische tradities van de afschaffing van het gezin hebben we het vaak over ‘het opvoeden van een collectief verlangen, van behoeften. De vragen ‘Wat hebben we nodig?’ en ‘Wat willen we?’ worden hetzelfde, maar eerder op een utopische dan op een anti-utopische manier.

Hoe bedoel je dit concreet?

Toen bijvoorbeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog miljoenen mensen met een laag inkomen in grote eetzalen aten met pianomuziek en bloemen op tafel, was dat omdat de Britse regering had besloten dat privékeukens inefficiënt zijn tijdens oorlogstijd. Maar deze opmerking over arbeid, de individualisatie en de intensiviteit gelden natuurlijk ook buiten oorlogstijd! Ik probeer dus na te denken over deze perspectiefverschuivingen en wat ze mogelijk maakt. Voor mij betekent kritisch utopisme niet dat we naar de horizon kijken voor een prachtige, perfecte samenleving die we, heel koloniaal, vanaf nul moeten gaan ontwerpen.

Ik geloof, en dat probeer ik ook in mijn nieuwe boek, dat we de ervaring kunnen veranderen, door nieuwe taal te geven aan de ervaring van zorgen en samenleven buiten de kleine unit van het kerngezin. Hoe zie jij dat?

Het is nuttig om, zoals Adrienne Rich deed, moederschap – de patriarchale en door de staat gesanctioneerde instelling – en moederen als werkwoord van elkaar te scheiden. Als we ons richten op het werkwoord, op de arbeid, op het moederen zelf, dan zien we meteen dat niet alle arbeid van het moederen onderdeel is van het instituut moederschap.
Afschaffing van het gezin zou de transcendentie van het patriarchale moederschap als instituut zijn, met het oog op het vinden van geschiktere taal voor het open einde en de collectieve arbeid van het moederschap. Dit deel van het argument is waar ik op doelde in mijn eerste boek Full Surrogacy Now, namelijk het idee dat als we willen dat zorg centraal staat in de samenleving, we het geweld moeten begrijpen dat geprivatiseerde zorg ook veroorzaakt. We kunnen zorg niet romantiseren.
Als het doel is om zorg rizomatisch te laten groeien, zodat de kunst van het zorgen verdiept kan worden door diegenen die er affiniteit mee hebben, maar de lasten van de zorgverantwoordelijkheid ook maximaal verdeeld worden, dan moeten we de infrastructuur van het leven ontleren.   Onder het kapitalisme zijn we al volledig onderling afhankelijk, maar de taak van het collectief is om te leren ons zo ook te gedragen.

Op dit moment in het gesprek merk ik pas hoe moe ik ben. Ik dwaal af. Ik hoor de woorden maar begrijp ze niet. De betekenis landt niet. Wat ik wel voel is een opkomende storm, een groeiend gevoel van wanhoop, frustratie zelfs. Ik sta op het punt van huilen.

Ondertussen hoor ik mezelf dingen zeggen als ‘Ja ja, oh wat interessant’.

Ik berisp mezelf voor mijn trillende stem. Zo onprofessioneel om nu emotioneel te worden.

Ik snap het, ik snap het, ik snap het.

Ik zit vast in een systeem van moederschap onder het kapitalisme.

Ik snap wat je zegt over het probleem van het kerngezin als norm die uiteindelijk zorgt voor een gebrek aan zorg, aan schaarste.

Ik snap dat het ‘nucleaire gezin’ aan vervanging toe is. Dat zeiden de feministen in de jaren 60 en 70 ook al. Het is niets nieuws. Utopische denkers als Charles Fourier, Alexandra Kollontai, Shulamith Firestone, de marxisten, de feministen, de socialisten, ze zijn het er allemaal over eens: er is geen vooruitgang binnen het dwingende uniform van het gezin.

Het debat over abolitionisme is glashelder: het gezin is problematisch en eenzaam.

Ik snap het. Maar wat is dan de volgende stap?

Wat is het alternatief voor het kerngezin?

Waar is mijn freiraum, mijn speelruimte in het inrichten van mijn eigen leven?

Of is de enige oplossing: niet aan beginnen? Dat vind ik eerder armoede dan rijkdom.

Ik worstel met de vraag hoe ik jouw theorie, van de radicale feministen, en de family abolitionists in de praktijk kan brengen. Hoe kan ik het dwingende concept van de familie achter me laten en tegelijkertijd een gezin hebben? Hoe combineer ik gezin en theorie? Een gezin dat groter is dan ik en het kind, mijn partner en het kind?
Ik heb nog een uur voordat ik me moet haasten naar de opvang. Ik heb geen tijd het omdenken van zorg. Ik weet niet eens wat het precies betekent. Betekent het dat we de opvoeding van kinderen overlaten aan grote instellingen, binnen een soort marxistisch model, met de systemische problemen van massale kinderopvang die je bijvoorbeeld in de DDR zag? De eenheidsworst en gebrek aan liefde en individu? En gooien we niet het kind met het badwater weg als we alleen maar blijven denken in tegenstellingen? In goed en fout?

Helaas heb ik geen antwoord op je vraag over je persoonlijke leven. Hoewel ik veel nadenk over mijn leven en dat van andere mensen kan ik je niet helpen. Ik denk dat we meer moeten oefenen in mumraderie, een vorm van kameraadschappelijk moederschap. Want dat is wat liefde volgens mij is. Het gaat over worstelen met en voor andere mensen, of zelfs voor één andere persoon, om volledig ondergedompeld te zijn in zorg en tegelijkertijd autonoom te zijn, voor zover dat mogelijk is. Zorg en autonomie zijn met elkaar verweven principes. Ze worden vaak behandeld als tegenstrijdig en met elkaar in strijd, maar ik denk dat we alleen zorg met autonomie kunnen hebben en dat we alleen autonomie met zorg kunnen hebben.

Ik verontschuldig me.

Wat er eigenlijk net gebeurde, is dat ik de auteur van Abolish the Family vroeg waarom ik me zo alleen voelde. Oh, de ironie. Ik wilde troost in plaats van dialoog.

Thee, geen theorie.

Hier botsen onze persoonlijke leefwerelden denk ik. Ik snap de theorie, maar ik zit in dit gesprek ook in de dubbele rol van kind van een moeder en moeder van een kind, en jij als kind van een moeder. Onze behoeften zijn anders, zowel naar het systeem als de theorie. Terwijl er in de jaren zestig, zeventig en tachtig een fantastische basis werd gelegd voor verandering: rondom feminisme, arbeid, socialisme, zorg en mogelijke familiewaarden, is het landschap zo drastisch veranderd. Vooral na de pandemie, waardoor het instituut familie opnieuw onder de loep wordt genomen. Aan de ene kant is er een heropleving van antikapitalistische idealen en wordt er gesproken over het veranderen van zorgsystemen, basisinkomen, andere manieren van wonen en het openbreken van het gezin, zoals jij doet in je werk. Aan de andere kant zie je een verankering van extreem-rechtse sentimenten en politiek die nationalisme en angst combineren en oproepen om het gezin te beschermen. Zowel links als rechts willen hetzelfde: het kind beschermen. Maar de idealen, het discours rondom die kinderbescherming biedt totaal contrasterende perspectieven en oplossingen. In het licht van deze tendensen, zie je jouw werk en de ontluikende bewegingen aan beide uiteinden van het politieke spectrum als keerzijde van dezelfde medaille?

Interessant. Het is echt complex, de morele paniek die ontstaat als we het over het kind hebben, zowel nu als historisch gezien, gaan altijd over het bevestigen van de onschuld van het kind. Dit soort paniek gaat altijd over sociaaleconomische fenomenen. Ze hebben te maken met een bepaalde soort stuiptrekkingen van de klassenmaatschappij die een reorganisatie van sociale reproductie weerspiegelt: een soort overgang die zou worden afgedwongen door feministen, activisten of het gay-liberation front.
In de jaren tachtig ontstond er in de Verenigde Staten een grote rel op kinderdagverblijven waar op grote schaal satanisten en pedofielen kinderen zouden misbruiken met gruwelijke satanische rituelen. Dit misbruik speelde zich zogenaamd af in kinderdagverblijven, waar ‘onnatuurlijke’ alleenstaande vrouwen hun werk hadden gemaakt van het zorgen voor andermans kinderen. Dit was echt een stap terug, na de grotere gelijkheid die in de jaren zeventig voor vrouwen werd bereikt, en plotseling werden zij weggezet als pedofielen en satanisten.

Mede door de aanhoudende recessie en de vrouwenbeweging gingen steeds meer vrouwen buitenshuis werken, en kinderen gingen dus naar de crèche en opvang. Goede opvang was lastig te vinden en duur bovendien dus, net als nu eigenlijk, voelden veel moeders zich schuldig dat ze hun kind achterlieten bij vreemden. Conservatieve en rechtse stemmen gaven (ook) toen de moeders de schuld van het misbruik, en wezen erop dat dit niet gebeurd zou zijn als het gezin gewoon was gebleven zoals het ‘hoort’ en de moeder thuis bij de kinderen was gebleven. Maar uiteindelijk bleek het allemaal niet waar te zijn toch?

De hysterie over de zogenaamde behoefte van kinderen aan een altijd aanwezige, dus thuisblijvende, onbetaalde moeder was een manier om vrouwen te disciplineren of zelfs te straffen voor het betreden van de arbeidsmarkt. Dit soort repercussies gebeurden in de jaren tachtig, het gebeurde eerder in de eeuw rondom allerlei complotten rondom het homoseksuele leven, en het gebeurt nu weer rondom transbevrijding. Overal zien we mobilisaties tegen gender- en transgenderautonomie, en wat dit eigenlijk weerspiegelt is een verlangen om het particuliere, nucleaire huishouden te verdedigen.

In de jaren 80 werden onderwerpen die voorheen als taboe of privé werden gezien, waaronder misbruik of mishandeling, meer besproken. Misschien vergelijkbaar met de MeToo-onthullingen. De enorme mediahype die in de jaren 80 tot allerlei complottheorieën over satanische pedofilienetwerken leidde staat aan de basis van talloze huidige complottheorieën zoals QAnon, die menen dat de wereld wordt geregeerd door kinderbloeddrinkende satanische pedofielen.

Misschien klinkt dit overdreven, maar ik denk dat de figuur van het kind, met name het transkind, centraal staat in een strijd die momenteel gevoerd wordt tussen familisten [MB: een term uit 2015 van de Duitse historicus Gisela Notz die wordt gebruikt om naar het ideaal van vader-moeder-kind te verwijzen]. Met de tradwives en eugenetische of natalistische fascisten aan de ene kant, en mensen die in zekere zin het gezin willen afschaffen aan de andere kant. Dus ja, ik denk dat mijn werk deel uitmaakt van een groeiende tendens, misschien wel de keerzijde van de medaille van extreemrechts. Wij bestrijden de heiligheid van ‘ouderlijke rechten’ en van de ‘eigendomsliefde’ die de kern vormt van ouderlijke dominantie. Dat zijn heiligdommen die ik volledig afwijs.

Zowel toen als nu is het idee erachter dat het traditionele gezin moet worden beschermd. Of het nu gaat om de eigen baarmoeder-eerst-retoriek van Omtzigt of Orban, of een Elon Musk die zijn 20-jarige dochter onlangs doodverklaarde omdat ze trans is. Het is een illusie van veiligheid en mannelijkheid die altijd weer wint, zowel bij mannen als bij vrouwen, liet de herverkiezing van Trump zien. Kom niet aan mijn heilige huisje!

Absoluut, in heel Europa zien we dat er wordt opgeroepen tot geweld rondom gender- en transgenderautonomie; wat het laat zien is een verlangen om het private, het kerngezin te verdedigen. Misschien klinkt dat als een te grote uitspraak, maar ik denk dat de figuur van het trans-kind centraal staat in deze huidige strijd. Dus, ja: mijn werk maakt deel uit van een groeiende tendens, misschien de andere kant van de medaille van extreemrechts. We dagen de heiligheid van de macht en overheersing van ouders uit, en de ‘eigendomsliefde’ die centraal staat in het gezin.

Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl ? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht