Met wat er voor handen is – Een bezoek aan Fenduq
De komst van de industrialisatie heeft vele banen van de kaart gehaald. De hand wordt steeds onbelangrijker en daar lijdt de authentieke ambacht onder. Want wie koopt er nou nog een vakkundig gecreëerd product als het euro’s goedkoper kan? In het Fries Museum geeft kunstenaar Éric van Hove zijn weerwoord. Duizenden met de hand geproduceerde onderdeeltjes liggen in vitrinekasten opgesteld, schroefjes net zo groot als een pinknagel en stukjes staal met nietszeggende naambordjes die maar moeilijk in de motorkap van een auto te denken zijn. Allemaal ambachtelijk vervaardigd.
Van Hove in zijn atelier
In het Fries Museum geeft kunstenaar Éric van Hove zijn weerwoord
En bij alleen onderdeeltjes blijft het niet. Motorblokken, brommers en zelfs een auto behoren tot de geëxposeerde kunstwerken. Vanuit zijn atelier in Marrakesh verbindt Éric van Hove ambachtslieden over de hele wereld om de totstandkoming van zijn motorblokken vlekkeloos te laten verlopen. Aan de rand van deze altijd doordravende stad is hij in het bezit van een grote garage en hij maakt voor zijn installaties gebruik van een oorspronkelijke aluminiumgieterij een dorpje verderop. Op deze beide locaties werken tientallen Marokkaanse mannen aan de werken van Van Hove. Deze vakmannen zijn in het bezit van hoge ambachtelijke kwaliteiten, maar die worden de afgelopen jaren in deze stad steeds minder belangrijk. Met de duizenden toeristen die jaarlijks Marrakesh bezoeken, zijn ze gedwongen om keer op keer dezelfde kaarsen standaarden, theepotten of schaaltjes te produceren, terwijl die noestige handen veel meer kunnen. Bij van Hove in het atelier zijn deze kwaliteiten juist wél nodig, krijgen ze goed loon en worden ze uitgedaagd om nieuwe en ingenieuze oplossingen te bedenken. Zo vormen de geproduceerde motorblokken niet alleen de eindproducten, maar is het ook een metafoor voor de handen die aan het proces bijdragen; net als bij een motor zal het eindproduct niet werken als er één onderdeeltje mist.
Terug naar Friesland. Voor wie niet bekend is met V-snaren en oliefilterhuisjes is de opbouw van de expositie een opluchting. Je begint niet bij de overweldigende vitrinekasten vol onderdeeltjes of de reusachtige motorblokken, maar bij een oude bekende die je zojuist hebt achtergelaten op de parkeerplaats van het Fries Museum: een auto. Dorigin (‘het origineel’), de Mercedes 240D die in het Fries Museum tentoon wordt gesteld, is een samenraapsel van reserveonderdelen. Van buiten heeft de auto inderdaad iets weg van een lapjeskat, maar over het interieur valt niets te klagen, ook al heeft de auto een hele reis achter de rug. Niet alleen moesten alle onderdeeltjes afzonderlijk uit alle hoeken van Marokko komen, ook heeft Van Hove de auto eigenhandig naar Duitsland gereden, het land waar de motor van de Mercedes 240D geproduceerd wordt. De motor was het enige onderdeel dat in Duitsland vervaardigd moest worden, omdat zij daar de kwaliteit en kennis hadden.
Zo vormen de geproduceerde motorblokken niet alleen de eindproducten, maar is het ook een metafoor voor de handen die aan het proces bijdragen; net als bij een motor zal het eindproduct niet werken als er één onderdeeltje mist
Dorigin, Éric van Hove. Foto: Ruben van Vliet.
De Mercedes is onlosmakelijk verbonden met het straatbeeld van Marrakesh, doordat het een populaire auto is onder taxichauffeurs. Om de tand des tijds te doorstaan kregen deze auto’s elke keer weer nieuwe onderdeeltjes aangemeten, die de auto bijeenhouden tot de volgende oplapbeurt. Inmiddels zijn veel van deze exemplaren op verzoek van de overheid ingewisseld voor de minder vervuilende en modernere Dacia’s, volledig in Marokko ontwikkeld en vervaardigd, die de taxichauffeurs tegen korting kregen wanneer zij hun Mercedes afstonden. Hun oude Mercedeswagens werden vervolgens vernietigd om te voorkomen dat de onderdelen opnieuw verhandeld zouden worden.
Door deze Mercedes terug naar Duitsland te rijden heeft Van Hove een soort tegenstelling gecreëerd: aan de ene kant heb je de massaal geproduceerde Mercedes 240D die kenmerkend is voor Marrakesh, en aan de andere kant een do-it-yourself-versie van deze auto, met de hand vervaardigd, die helemaal naar Duitsland is gereden om zich bij zijn soortgenoten te voegen. Een reünie is het bijna, waarbij industrie en ambacht elkaar ontmoeten.
Mahjouba, Éric van Hove. Foto: Ruben van Vliet.
De toegankelijkheid die in de eerste zalen aanwezig was vervalt wanneer je de laatste zaal betreedt. De vitrinekasten met onderdeeltjes zijn duizelingwekkend en zo ook de motorblokken die daarachter schuilgaan. En dan nog te bedenken dat dit niet alles is: langzaam maar zeker zullen alle onderdeeltjes binnendruppelen die samen de ‘Frysk Motor’ zal vormen. De Frysk Motor is een motorblok gemaakt naar het voorbeeld van een Claas Jaguar-veldhakselaar, een landbouwmachine die in grote getale op de akkers van Friesland terug te vinden is. De onderdelen van Frysk Motor die in het museum te zien is, worden van over de gehele wereld vervaardigd: dat ene spijkertje uit Indonesië, daar weer een glazen plaat die uit Zweden komt. Aan de muur hangt zelfs een kalender wanneer de volgende lading schroefjes en cilinders binnenkomen.
Een reünie is het bijna, waarbij industrie en ambacht elkaar ontmoeten
Met de Frysk Motor laat Van Hove zien dat de industrialisatie niet alleen in Marrakesh een bedreiging voor de handarbeid is. Overal ter wereld worstelen ambachtslieden met een tekort aan opdrachten en gaan ze alternatieven beneden hun niveau aan om maar wat brood op de plank te brengen. Van Hove verbindt deze ambachtslieden door ze aan het werk te zetten, werk waarvoor zij geschoold zijn en hun creativiteit in kwijt kunnen. Ze dragen actief bij aan een product en worden naderhand beloond, als werknemers, maar ook als kunstenaars. Bij ieder motorblok is een rits namen van meewerkende ambachtslieden te vinden en veel onderdelen zijn gesigneerd.
In een tijd waarin ‘snel en goedkoop’ de belangrijkste eisen van de consument zijn, is de werkwijze van Van Hove en zijn team een verademing. Hij geeft een persoonlijke toets aan het werk dat wij als vanzelfsprekend zien, een naam aan de anonieme ambachtsman. Is het een kwestie van tijd voordat de eigenheid van de ambacht terugkeert of heeft het machinetijdperk voorgoed gewonnen? Wat het antwoord ook mag zijn, Van Hove geeft ons hoop.
In een tijd waarin ‘snel en goedkoop’ de belangrijkste eisen van de consument zijn, is de werkwijze van Van Hove en zijn team een verademing
De tentoonstelling Fenduq is tot en met 5 januari 2020 te zien in het Fries Museum.