Monsterlijk weerkaatsen, menselijk weergalmen
Vandaag opent Shana de Villiers’ solotentoonstelling I am Frankie, and you still love me bij Das Leben am Haverkamp. Vlinder Verouden schreef een essay naar aanleiding van een gesprek met Shana. ‘Volgens Shana dragen we allemaal schaamte met ons mee, sommigen meer dan anderen. Vooral degenen van ons die gemarginaliseerd en zodanig gemonsterd zijn, als monsters worden bejegend, voelen veel schaamte.’ […] ‘De expositie zet de bezoeker op het verkeerde been, houdt een spiegel voor, laat ons afvragen wie of wat het monster is: de indringer of de afwezige, en in hoeverre we zelf betrokken zijn in het monsterproces.’
Shana de Villiers verft de expositieruimte van Das Leben am Haverkamp magenta. Hen tovert deze ruimte om tot de slaapkamer van Frankie: een monster dat overal aanwezig maar nergens te bekennen is. De muren omvatten als het ware het binnenste van Frankie, dat wordt versterkt door het paarsachtige rood dat doet denken aan het vleselijke, organische in mij. Als kleur is magenta enigszins absurdistisch, buitenmenselijk, perfect om de rustplaats van het monster te verbeelden. Frankie is een van vorm veranderend schepsel, en de bezoekers van Shana’s tentoonstelling I am Frankie, and you still love me mogen diens toevluchtsoord betreden.

Ik ontmoet Shana in hun kunststudio in Den Haag, waar hen als maker in huis voor kunstenaarscollectief Das Leben am Haverkamp werkt aan hun expositie. Shana vertelt me hoe hun oorspronkelijke idee was om een beeltenis van het schepsel te maken. Al gauw merkte Shana dat Frankie te glibberig is om te vangen in vaste vorm, kikkerdril tussen de vingers, en verlegde hun aandacht naar Frankie’s omgeving.
De symboliek van een slaapkamer intrigeert me. Het zegt veel over een mens, of in dit geval, een schepsel. Ik denk aan mijn eigen kamer, hoe mijn ontelbare snuisterijen, poederroze muur, kledingrek met seizoensstukken, ondersteboven hangende narcissen, en mijn met polaroids omlijste spiegel een afdruk van mijn zijn vormen. Soms zeg ik dat mijn kledingkast nauwkeuriger vertelt wie ik ben dan mijn stem. Als podiumdichter beschouw ik mode als een verlengstuk van mijn poëtica. Mijn jurk spreekt, mijn lippenstift verwijst, mijn schoen zingt. Nog voordat ik spreek heeft mijn gekostumeerde lichaam, mijn gedecoreerde lichaam al een verhaal verteld. Mijn ontmoeting met Shana prikkelt me om slaapkamer-als-begrip op dezelfde manier te zien. Toen oma mijn eenkamerappartement voor het eerst zag, zei ze dat ik in een museum leef, en ze had gelijk, mijn kamer is een museum, een museum van het zelf, of beter gezegd, een museum van mijn verschillende zelven.

Een inspiratiebron voor Shana’s tentoonstelling is het werk van de Amerikaanse schrijver Kathy Acker, waarin het zelf als assemblage een belangrijke rol speelt. Shana vraagt of ik ooit iets van Kathy Acker heb gelezen, en ik schud mijn hoofd, vraag waarom het zelf en voornamelijk het splitsen van verschillende zelven Shana bezighoudt. Hen gelooft dat we allemaal verschillende versies van onszelf in onszelf dragen. ‘You can dream with many selves,’ zegt Shana, ‘which is important.’ Ik geloof in ononderbroken verandering, dacht altijd dat ik een zelf heb dat voortdurend voortbeweegt. Als trans vrouw beschrijf ik mijn transitie graag als het verwisselen van gedaantes zonder te veranderen wie ik ben. Ik stap slechts deuren door in een eindeloos groeiend huis. Door Shana vraag ik me af of mijn zelf misschien toch meervoudig is – al zie ik het meer prismatisch, met zelven die dicht bij elkaar liggen maar in schakering net van elkaar verschillen.
Ook Frankie lijkt meerdere zelven te hebben. Ik gebruik een modaal werkwoord – lijken – omdat de bezoeker enkel een glimp hier en een schijn daar opvangt van wie of wat Frankie kan zijn. In de magenta ruimte staat een sofa met roze oren, gemaakt van een textuur die doet denken aan die van huid. Dit versterkt het idee dat Frankie diens kamer is, zoals ik mijn kamer ben, zoals jij wellicht jouw kamer bent. In hun kunststudio laat Shana me andere kledingstukken en attributen zien die onderdeel zijn van de expositie. Op de grond ligt bijvoorbeeld een lange, aan elkaar gelapte jurk, een kledingstuk dat speelt met zelfexpressie, vorm en lengte, en Shana laat me ondergoed zien met een bekraalde pisvlek, groter in formaat dan de jurk, alsof Frankie deze kledingstukken draagt in (ver)andere(nde) gedaantes. Shana bevestigt een sieraad aan het sofa-oor, laat een parfumflesje zien, vertelt hoe hen misschien een dagboekfragment zal schrijven voor Frankie, en ik begrijp dat al deze ornamenten het schepsel beter beschrijven dan een sculptuur zou kunnen. Wat zijn wij anders dan de versieringen waarin we ons hullen, de snuisterijen waarmee we ons omringen?

Aan de muur hangt een schets van Frankie’s rug, half weggedraaid, waarin Shana het idee onderzoekt om een schilderij in de expositieruimte te hangen – nog een aanwijzing voor wie of wat Frankie kan zijn. Een volledige beeltenis wordt het niet, aangezien het schepsel meer geest dan stof is. Shana en ik praten verder. Ik hoor hoe de tentoonstelling speelt met perspectief en grens, hoe de bezoeker onderdeel van de ruimte wordt, dieper wegzakt in het drijfzand van deze slaapkamer. Het begint al bij binnenkomst, als de bezoeker wordt ontvangen door Ladybug, een theatrale speler in een harig lieveheersbeestjeskostuum. Ladybug vervult de rol van bemiddelaar, het schepsel dat tussen Frankie en de bezoeker in staat en anderen toestemming geeft de ruimte te betreden. Het is immers de slaapkamer van iemand die niet (volledig) thuis is. Shana is dol op symboliek, wat het lieveheersbeestje als teken van bescherming onderstreept.
Ladybug vraagt de bezoeker, tot op zekere hoogte een indringer, hun schoenen uit te doen en slippers aan te trekken voordat ze de magenta ruimte instappen. Dit zijn monsterslippers, harig, zacht, groen, roze, met twee of soms vier tenen, die Shana toevoegt aan de expositie. Door middel van schoeisel transformeert Shana de bezoeker tot monster, alsof de bezoeker zelf Frankie is, alsof dit hun eigen slaapkamer is. In de omschrijving van de expositie staat dat Frankie een ‘shapeshifting creature-character’ is dat sommigen ‘monster’ zullen noemen. Ik vraag Shana naar hun aantrekking tot het monsterlijke en we bewegen ons naar schaamte, een van de onderliggende thema’s van de expositie.

Volgens Shana dragen we allemaal schaamte met ons mee, sommigen meer dan anderen. Vooral degenen van ons die gemarginaliseerd en zodanig gemonsterd zijn, als monsters worden bejegend, voelen veel schaamte. Shana voegt toe dat schaamte een projectie kan zijn, dat schaamte als een kledingetiket aan ons wordt geniet doordat degene met de nietmachine zelf schaamte voelt: ‘That is how you make a monster.’ De expositie zet de bezoeker op het verkeerde been, houdt een spiegel voor, laat ons afvragen wie of wat het monster is: de indringer of de afwezige, en in hoeverre we zelf betrokken zijn in het monsterproces. Als trans vrouw word ik voortdurend gemonsterd, waardoor ik me terughoudend voel tegenover het figuur van monster. Ik vind het verfrissend dat Shana het monsterlijke niet claimt om er vervolgens mee te paraderen zoals gemarginaliseerden gewoon is, zoals van gemarginaliseerden verwacht wordt. Ik denk bijvoorbeeld aan Paul B. Preciado of Susan Stryker[1] die zich als trans schrijvers vereenzelvigen met het monster van Frankenstein. Volgens Paul en Susan zijn trans mensen net als de creatie in Mary Shelley’s roman niet geboren als monster maar monsterlijk gemaakt. In hun tentoonstelling benadert Shana het monsterdiscours anders, niet door het figuur simpelweg te omarmen, maar door de categorie op te rekken, als glas te laten schitteren in het zonlicht, waardoor het monsterlijke alle kanten op schiet en het menselijke ervan weergalmt.

Voetnoten
[1] Ik denk specifiek aan Paul Preciado’s tekst Can the Monster Speak? A Report to an Academy of Psychoanalysts (naar het Engels vertaald door Frank Wynne, gepubliceerd door Fitzcarraldo Editions in 2021) en Susan Stryker’s My Words to Victor Frankenstein above the Village of Chamounix: Performing Transgender Rage (een hoofdstuk uit Routledge’s The Transgender Studies Reader, gepubliceerd in 2006).
—
De tentoonstelling I am Frankie, and you still love me van Shana de Villiers opent 23 mei en is vervolgens te zien tot en met 15 juni. Voor meer informatie, zie hier.