Power to the models – deel 2
“Ik geloof dat de fotograaf zijn machtspositie in de fotografiewereld aan het verliezen is en dat dat maar goed is ook.” – Jan Hoek
Dit najaar is in het Stedelijk Museum Breda de tentoonstelling Power to the Models te zien, gecureerd door kunstenaar Jan Hoek. Het is een tentoonstelling waarin een alternatief systeem wordt laten zien waarbij de machtsverhoudingen tussen fotograaf en model radicaal omgedraaid zijn. Hoek vraagt zich sinds een aantal jaar af waarom hij zich eigenlijk de eigenaar van een foto mag noemen, als het zo duidelijk iemand anders is die op de foto pronkt. Met de expositie Power to the Models wil hij die macht verleggen.
Elk ‘model’ in deze expo kreeg een budget van 5000 euro en het eigenaarschap om te bepalen hoe en door wie ze geportretteerd wilden worden. De keuze voor de fotograaf, de locatie, aankleding, visagie en presentatievorm liggen volledig bij het model. Ook stelde Hoek een contract op waarin bepaald werd dat het auteursrecht werd overgedragen aan het ‘model’, en dat door de gekozen fotograaf of kunstenaar getekend moest worden. De mensen in deze expositie zijn allemaal mensen die als individu of als onderdeel van een groep normaal gesproken door anderen in beeld worden gebracht. Schrijver Alma Mathijsen sprak met alle deelnemers van de tentoonstelling en deze interviews zal Mister Motley de komende weken publiceren. Vandaag zijn dat de gesprekken met Lotte van Eijk, Mohan Verstegen, The Ghost Rider en Kevo Abbra.
Lotte van Eijk
Er bestaat geen één parfumreclame met een dik persoon. Hoe bizar is dat? Dan maak ik het zelf, dacht ik. De Dior-reclame met Charlize Theron lijkt haast een trailer voor haar nieuwste film, het is prachtig, maar het helpt de mensheid niet. We zijn zo gewend om naar dunne, witte, cis-gender mensen te kijken dat het haast niet opvalt hoe vreemd dat is. Door slechts één element te veranderen, kijk je er heel anders naar. Daarvoor gebruik ik mijn eigen lichaam. Gaan mensen de waanzin van de perfecte parfumreclame inzien? Voor het eerst heb ik mijn eigen beelden wel laten bewerken. Op mijn Instagrampagina doe ik dat nooit, want niemand ziet er zo uit. Nu is mijn huid smooth gemaakt en heb ik een twinkeling in mijn oog. Dat heb ik heel bewust gedaan omdat dikke mensen die door anderen geportretteerd worden meestal letterlijk aangedikt worden. De putjes worden gehighlight, de cellulitis aangezet, en het contrast omhoog gegooid. Net als Charlize Theron ben ik nu ook helemaal smooth.
Ik ben een kind van een dikke vader en een dunne moeder. Van kleins af was ik al gezet en werd me verteld dat dik zijn ongezond is. Op mijn achtste moest ik op dieet, mijn ouders deden wat de dokter ze aanraadde. Maar daar hoor je helemaal niet mee bezig te zijn als kind, kinderen moeten gewoon spelen en snoepen. Mijn oma was net als ik ook zwaar, met haar kon ik goed optrekken. Oma was mijn rots in de branding. Op haar 65e kreeg ze een lichte hartaanval en niet veel later bleek dat ze uitgezaaide kanker had. Na een maand was ze heel veel afgevallen door alle morfine en ze hield het niet lang meer. Ik stond toen aan haar bed en ze zei: ‘Gelukkig ben ik toch nog dun geworden.’
Dit ga ik niet doen, dacht ik. Ik ga geen 65 worden en dood aan kanker en dan dit zeggen. Dat gaat niet mijn leven zijn. Mijn oma haatte haar lichaam, dat ga ik niet doen. De maatschappij heeft haar verteld dat ze haar lichaam moet haten, niet zijzelf. Ik heb één leven. Ik vind het niet vervelend om dik te zijn, jullie vinden het vervelend. Het is mijn missie om zoveel mogelijk mensen mee te trekken. Het maakt niet uit of je 50 kilo, 90 kilo of 150 kilo weegt, als je maar gelukkig bent. Mijn toekomstige kinderen mogen niet door hetzelfde heengaan als ik. Zij zouden zich niet moeten schamen om een pashokje uit te komen, of erger, met een mes in de keuken staan om hun eigen buik af te snijden. Mijn lichaam wordt als een freak show gezien. Vroeger hadden we geen rolmodellen. Als kind kende ik alleen Ursula uit de Kleine Zeemeermin, nu vind ik haar een bad bitch, ze staat zelfs op mijn telefoonhoesje, maar als kind wilde ik Ariël of Doornroosje zijn. Of hoe heten die andere kutprinsessen? Zo zag ik er niet uit, ik leek op een paarse octopus. Toen wilde ik dat niet, nu wel. Ik ben ready! Ik wil een hack van het systeem worden. Vijf jaar geleden nam ik de eerste foto waarop ik mijn eigen lichaam gebruikte, en daarna ben ik nooit meer gestopt.
Mohan Verstegen
Hoewel ik bij toeval bij Defensie terecht ben gekomen is het een bewuste keuze geweest om te blijven. Al 10 jaar inmiddels. Na als arts direct in de zorg gewerkt te hebben, ben ik nu meer bezig met geneeskundig beleidsadvies en management. En ik werk er met heel veel plezier. Mijn kleine steentje bijdragen aan een betere wereld.
Maar niet iedereen werkt graag bij Defensie. De uitstroom van personeel dat niet voldoet aan de witte heteroseksuele mannelijke norm is nog steeds hoog en ook de instroom laat te wensen over. Juist meer diverse mensen aantrekken bij Defensie zou het personeelstekort kunnen oplossen in de toekomst. Maar daarvoor is inclusie nodig. Zodat mensen zich echt thuis voelen bij Defensie. Want ik zou graag tegen mijn gekleurde buurmeisje zeggen dat ze zich prettig kan voelen bij Defensie. Of tegen die jonge homo met vrouwelijke trekjes die in het weekend op hakken loopt. Maar dat kan ik nu nog niet uit de grond van mijn hart.
En dus zet ik me bij Defensie in voor diversiteit en inclusie. Daarnaast ben ik actief op social media. Ik vind dat mijn afwijken van de norm zichtbaar mag zijn. Op Insta krijg ik veel positieve reacties, op Twitter en LinkedIn ook wel negatieve. En om mezelf te blijven herontdekken ben ik een paar maanden geleden begonnen op TikTok. Zo kreeg ik laatst deze sarcastische reactie op een TikTok waarin ik in uniform LGBT+ rechten aanhaal:
‘Hier gaan we de oorlog mee winnen [huil emoticon]’
Iemand anders reageerde daarop:
‘Mensen vechten al heel lang voor lgbtqi+ rechten. Dus ja, ik zou graag lgbtqi+ mensen in mijn leger willen hebben want zij geven niet makkelijk op.’
Sommige mensen bij Defensie raden me af om me zo expressief in uniform te laten zien op social media. Het zou mijn carrière kunnen schaden. En hoewel vaak goedbedoeld, ik blijf doorgaan. Ik ga discussies juist niet uit de weg. Zo ben ik vorig jaar ook naar een bijeenkomst van Forum voor Democratie geweest. Jezelf kwetsbaar opstellen, op social media en in het echt, is nodig. Om de verbinding te blijven zoeken. Veranderen doe je samen.
Want echt leiderschap begint met naar anderen luisteren. Verpleegkundigen kunnen dat, zij luisteren echt. Daarna analyseren ze en nemen ze besluiten. Ze voelen zich verantwoordelijk voor hun handelen en kijken kritisch naar eigen daden. Maar misschien nog wel belangrijker: ze handelen met ervaring en uit hun hart. Daar kunnen bestuurders en politici nog veel van leren.
Mijn deel van de expositie gaat over mijn nieuwe leiderschap: over luisteren, beïnvloeden en beïnvloed worden. Over kritisch zijn naar jezelf en verantwoordelijkheid nemen. Omgaan met bedreigingen van buitenaf en je eigen angst, woede en verdriet onder ogen zien. Elk werk representeert een andere kant van mezelf. En hierdoor zie je diversiteit die in mij zit, zoals iedereen die in zich heeft. Maar het gaat ook over dingen doen. Soms is het tijd voor actie. Om naar eer en geweten te handelen. Om het goede te doen en dus ook op te komen voor mensen die dat zelf niet kunnen of willen. Leiden met mijn hart.
The Ghost Rider en Kevo Abbra
Toen Jan me vroeg voor dit project, wist ik gelijk dat ik Kevo Abbra, vooraanstaand kostuumontwerper en prop master, wilde vragen om mee te werken. We kennen elkaar al best lang, we zijn een soort broers voor elkaar, we hebben alles voor elkaar over. Kevo is opgegroeid in Kawangware, en ik ben opgegroeid in Kibera, allebei sloppenwijken in Nairobi, Kenia. Het was zwaar om daar op te groeien. De wreedheid van de politie was een realiteit waarmee we moesten leven. Onderwijs was er niet overal, er waren geen creatieve vakken op de scholen, zulke opties hadden we niet. We moesten onszelf onderwijzen. Als je autodidact bent, moet je ‘outside the box’ denken. Ik leerde mezelf om te dansen, hoe ik moest stunten en hoe ik een motor moest bouwen. Een vriend van me werkte met motoren, dus ik heb bij hem kunnen oefenen. Toen ik mijn eigen motor kreeg, ben ik die gaan customizen. Ik zette schedels erop, wat gras, en een scherm op de achterkant. Daarop liet ik videoclips van plaatselijke artiesten zien. Toen ben ik The Ghost Rider AKA BAQTERIA geworden. Er waren geen echte wegen in de sloppenwijken in die tijd, auto’s pasten er niet doorheen, maar ik kon overal tussendoor met mijn motor. Dus ik kon goed helpen. Ik reed vrouwen die moesten bevallen naar het ziekenhuis, en oudere mensen die hulp nodig hadden. Nu zijn er wel wegen, we proberen om het leven in de sloppenwijken te verbeteren.
Tijdens de coronacrisis veranderde het leven en was er weinig tijd om je aan te passen aan het nieuwe normaal. Voedsel was schaars en ergens heen gaan was lastig vanwege de maatregelen die de overheid had ingesteld om de uitbraak in te dammen. Ik reed veel om eten naar families te brengen, of voor snel transport van mensen die nog buiten waren tegen zeven uur ’s avonds, daarna ging de avondklok in. De inwoners van Kibera vonden het ook leuk om uit hun ramen te zien hoe ik door de straten reed en stunts deed. De motor die in de tentoonstelling staat heet KINYAMBI. We hebben die samen gemaakt met gerecyclede onderdelen uit verschillende sloppenwijken, het symboliseert onze connectie. De motor toont onze verbondenheid. Als ik ergens aankom, zal iedereen het weten, omdat het geluid van de motor zo hard is. KINYAMBI betekent scheten, en dat is precies hoe de motor klinkt.
We laten deze tentoonstelling ook in Kibera zien, want we willen iets terug doen voor de gemeenschap. We willen terugbrengen wat de mensen ons hebben gegeven. We willen hoop geven aan de kinderen die hier opgroeien. Ze kijken naar ons op, we willen jongeren die uit de sloppenwijken komen meer kracht geven. We vertellen ze om niet terug te kijken en te geloven in alles wat ze doen. Door middel van muziek en kunst kunnen ze groeien. We willen onze eigen superhelden creëren. Ik wil zelf een heuse superheld zijn, die humanitair werk doet in Kibera. Ik ben de echte Batman.