Mirthe Berentsen

Residenties zijn gericht op een kunstenaar die vrij is

Essay
4 december 2025

Residenties functioneren als kwaliteitsstempels in de kunstwereld en zijn daarmee essentiële ketens in de kettingreactie van succes. Maar ze zijn niet voor iedereen toegankelijk. In haar nieuwste essay binnen de reeks Land zonder grenzen reflecteert Mirthe Berentsen op de wijze waarop kunstenaars met kinderen structureel worden buitengesloten van deelname aan felbegeerde residenties. ‘Residenties veronderstellen een kunstenaar die vrij is – vrij van zorg, vrij van afhankelijkheden, vrij om weken- of maandenlang fysiek aanwezig te zijn op een specifieke plek. Daarmee is de infrastructuur van de kunstwereld structureel ongeschikt voor wie zorg draagt.’

Een tijdje terug kreeg ik een uitnodiging voor een residentie in de VS. Volledig gefinancierd, werken aan een nieuw project, prachtige kans. Op papier dan. Mijn eerste gedachte was niet: geweldig. Of: wat ga ik maken? Mijn eerste gedachte was: maar hoe dan?

‘Ah, dat wordt ingewikkeld,’ was het antwoord toen ik vroeg of mijn kind welkom was.
Toen ik vroeg waarom, werd de uitnodiging ingetrokken.
‘Daar hebben wij helaas de faciliteiten niet voor.’
‘Ik denk niet dat dat hier überhaupt mogelijk is.’

Ik was boos, maar ergens was ik opgelucht omdat het veel makkelijker was om niet te gaan. Maar het knaagde, want precies dát is het probleem. Die opluchting. Want zo vallen de gaten van uitsluiting: met een schouderophalen. Terwijl residenties essentieel zijn voor kunstenaarscarrières. De vraag werd prangender: wie heeft er eigenlijk toegang tot deze kunstwereld?

Toegang

Residenties functioneren als kwaliteitsstempels in de kunstwereld en zijn daarmee essentiële ketens in de kettingreactie van succes en internationale mobiliteit. Een optelsom waar je aanwezigheid kan leiden van nieuwe contacten en zichtbaarheid > tot meer mogelijkheden en tentoonstellingen > tot aankopen en presentaties = een zekerder positie binnen het veld.

Toegang tot die eerste residentie kan bepalend zijn voor je hele carrière. Zoals de Britse schrijver en curator Hettie Judah schrijft in How Not to Exclude Artist Mothers (and other parents) uit 2022: residenties zijn prestigieus. Er wordt een selectie gemaakt uit de aanmeldingen, dus geaccepteerd worden is een prijs op zich. Op een cv functioneren ze als een aanbeveling en eenmaal geaccepteerd voor één residentie wordt het makkelijker om voor de volgende te worden geselecteerd. DutchCulture | TransArtists, die de grootste database met residenties beheert, formuleert het zo: ‘Residency programmes have become intrinsic to many artists’ careers.’

Zo bezien maakt de ontoegankelijkheid ervan – voor mensen met kinderen, zorgtaken, handicaps, chronische ziekten, of andere afhankelijkheden – het verschil tussen wie wel en wie niet kan blijven bestaan als kunstenaar. Want residenties veronderstellen een kunstenaar die vrij is – vrij van zorg, vrij van afhankelijkheden, vrij om weken- of maandenlang fysiek aanwezig te zijn op een specifieke plek. Deze veronderstelling is niet neutraal. Daarmee is de infrastructuur van de kunstwereld structureel ongeschikt voor wie zorg draagt.

Liefdewerk oud papier

De geleefde ervaring van zorg, de kwalitatieve data zo je wilt, is moeilijk te meten in cijfers. Dat is een probleem dat er al eeuwenlang toe leidt dat het onbetaalde en vaak onzichtbare werk van zorgen – sociaal en cultureel helaas nog steeds met name het werk van moeders – zo moeilijk te meten en daarmee te valideren valt.

In het werk Hours (2022) maakt de Britse kunstenaar Ghislaine Leung in een helder raster zichtbaar hoeveel uur ze van haar week daadwerkelijk in de studio is – de zwarte vlakjes – en hoeveel tijd ze aan zorgen besteedt – de witte vlakjes. Het is een treffende visualisatie van de discrepantie tussen kunstenaarschap en zorg, tussen wat zichtbaar is en wat onzichtbaar blijft.

Ghislaine Leung - Hours. Onderdeel van “Burning down the house” in St Gallen in Zwitserland, 2024 (foto Mirthe Berentsen)
Ghislaine Leung, Jobs, 2024, installation view, in: Ghislaine Leung, Commitments, Kunsthalle Basel, 2024, photo: Philipp Hänger / Kunsthalle Basel. Score: A list of jobs held by the artist.

In Nederland verdienen vrouwelijk beeldend kunstenaars gemiddeld twintig procent minder dan mannelijke collega’s, zo blijkt uit onderzoek van de Boekmanstichting in opdracht van het Niemeijer Fonds. De cijfers liegen niet: 92% van de kunstenaars met zorgtaken zegt structureel te botsen met de verwachtingen van de sector, 42% procent ervaart uitsluiting of discriminatie. Het nadenken over of het krijgen van kinderen, vindt grofweg plaats tussen de leeftijd van 25 en 40 jaar – het is dezelfde de periode dat kunstenaars carrière beginnen te maken en zich positioneren binnen de kunstwereld.

Volgens The Economist. verdienen vrouwen in Nederland zeven jaar na de geboorte van hun eerste kind 46% minder dan mannen – de zogenaamde ‘motherhood penalty’. Terwijl het inkomen van vaders nauwelijks daalt, zien moeders hun verdiensten bijna halveren. Deze economische ‘boete’ voor het moederschap voltrekt zich in alle sectoren, maar is extra schrijnend in de kunsten. Waar zowel het kunstenaarschap als zorgtaken nog steeds worden gezien als een vorm van ‘liefdewerk oud papier’ – onbetaald, onzichtbaar en nauwelijks gewaardeerd. Kunstenaar-moeders krijgen dus twee keer te horen dat betaling eigenlijk niet hoort bij wat ze doen. Maar liefde is geen rechtvaardiging voor structurele ongelijkheid – het is juist de reden waarom die ongelijkheid zo hardnekkig blijft bestaan.

Ontwerp

Het onderzoek laat zien dat het ouderschap niet alleen tot minder inkomen leidt, maar ook tot minder zichtbaarheid, minder prijzen, minder uitnodigingen, minder aankopen, en minder residenties. Residenties zijn vaak het moment waarop kunstenaars met zorgtaken definitief worden uitgesloten van verdere carrièreontwikkeling: slechts een handjevol residenties zijn toegankelijk voor ouders. Dat wil zeggen dat ze zijn toegerust met een familievriendelijke huisvesting, of zelfs maar de optie om je kind mee te nemen.

De manier waarop residenties zijn vormgegeven – hun structuur, duur, locatie, verwachtingen – is geen natuurwet. Het zijn ontwerpkeuzes die uiteindelijk bepalen wiens leven mogelijk wordt gemaakt. Keuzes die bovendien zijn gestoeld op een westers ideaal van productiviteit dat werk en leven, zorgen en professionaliteit, arbeid en rust rigide van elkaar scheidt.

Vorig jaar was ik in La Becque in Zwitserland, een prachtige residentie aan het meer van Genève die bewust, ook, toegankelijk is gemaakt voor kunstenaars met kinderen en bijvoorbeeld een extra stipendium heeft om de kosten van lokale kinderopvang te dekken. Vanaf het begin voelde ik me welkom in mijn volledigheid: met kind en de noodzaak van flexibiliteit. Tijdens mijn verblijf waren er andere kinderen, de residentie kon worden ingepland in de schoolvakantie, er was extra ruimte, en ik werd niet gezien als ‘onprofessioneel’ als mijn kind binnen kwam stormen tijdens een overleg. Met de andere residenten hadden we spontaan een rouleer-systeem met de kinderen bedacht: jij doet het ontbijt, zij het zwemmen, ik de lunch, samen wandelen, hij het avondeten. Het was een fantastische ervaring, haast utopisch, omdat werk, zorg en community zo naast elkaar konden bestaan.

Onlangs was ik voor een korte residentie bij Kunstwerk Kolderveen in Drenthe. Vanaf 2026 is deze voormalige kaasfabriek een nieuwe residentie van het Mondriaan Fonds die expliciet beschrijft dat deze plek ‘zeer geschikt is voor een kunstenaar met een jong kind’. Het verschil tussen deze residenties en de rest zit niet in extra faciliteiten of een apart kinderprogramma. Het verschil zit in het uitgangspunt. Door te vragen: wat heb jij nodig om hier aanwezig te kunnen zijn? Hoe ziet een residentie eruit als we uitgaan van de realiteit dat kunstenaars levens hebben die niet op pauze kunnen worden gezet? Het klinkt simpel – en dat is het ook. Toch zijn dit uitzonderingen. Waarom?

Kunst en kind

Waarom, was de vraag die centraal stond tijdens het symposium (m)otherhood in de kunsten dat ik vorig jaar samen met Lisa Wiegel organiseerde in de Brakke Grond. Het was binnen de kortste keren uitverkocht. We zorgden voor professionele kinderopvang, zodat kunstenaars met kinderen daadwerkelijk aanwezig konden zijn en gingen in gesprek met makers, instellingen en beleidsmakers over noden en wensen. Met resultaat. Want na het symposium voerde het Mondriaan Fonds de geweldige Voucher Kunstenaar met Kind in, waarmee kosten voor het meebrengen van kinderen naar residenties, opbouw of werkperiodes kunnen worden gedekt. Maar deze regeling geldt alleen voor kinderen tot vijf jaar – een logische juridische keuze in verband met de leerplicht, maar een die het probleem niet oplost. Want het combineren van kunst en kind wordt na vijf jaar niet opeens makkelijker. Eerder lastiger, want een ouder kind neem je ‘niet zo even mee’. Juist dan wordt flexibiliteit cruciaal: residenties tijdens schoolvakanties, opgesplitst in kortere blokken, of bij langere residenties de mogelijkheid om in overleg met school je kind daar naar school te laten gaan.

Kunstenaars die ouders zijn vormen geen homogene groep – hun kinderen, wensen, uitdagingen en behoeftes zijn net zo divers als hun praktijk. Niet iedereen wil per se een residentie met kinderen. Voor velen is een residentie juist een kans om een tijd weg te zijn van hun kinderen, en hun tijd volledig te besteden aan kunst. In die gevallen hoeft de residentie niet kindvriendelijk te worden, maar wel oudervriendelijk – en dat betekent flexibel.

Infrastructuur

Ook de TransArtists database zou hierop moeten inspelen. Het is relatief eenvoudig om ‘gezins- of kindvriendelijk’ als categorie toe te voegen, net zoals je nu kunt filteren op discipline. Het staat al jaren op hun verlanglijst en is gepland als onderdeel van een grote database-update. Maar bovendien is het wachten op budget. De enorme kortzichtige bezuiniging vanuit Buitenlandse Zaken waarin het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) met bijna de helft wordt wegbezuinigd in 2027 treft DutchCulture hard. Investeren in internationale toegankelijkheid zou niet in het ‘Nederlands belang’ zou zijn. Maar wat het uiteindelijk treft zijn vooral de Nederlandse economie (1,5% van het BBP) en makers die steeds minder kansen zullen krijgen om internationale podia te betreden, wat voor zoveel makers van (economisch) levensbelang is. TransArtists ziet wel dat de bewustwording groeit: steeds vaker staat in open calls vermeld dat kinderen en partners welkom zijn. Maar zonder zoekfunctie blijft die informatie verspreid en moeilijk vindbaar – kunstenaars moeten individueel tientallen residenties mailen om dit na te vragen.

Bij gebrek aan toegankelijke residenties nam de Amerikaanse kunstenaar Lenka Clayton in 2012 het heft in eigen handen. Ze richtte An Artist Residency in Motherhood op – een zelfgeorganiseerd, open-source programma dat het moederschap zelf als residentie herdefinieerde. Geen kosten voor de aanmelding of reis, geen sollicitatieproces, volledig flexibel. Kunstenaars kunnen zich inschrijven, krijgen een D.I.Y. kit met visitekaartjes en mogen de residentie op hun cv zetten.

Clayton’s initiatief was geen symbolisch gebaar, maar een laboratoriumproject voor een andere kunstwereld. Nu, meer dan tien jaar later, zien we eindelijk beweging. Residenties die toegankelijkheid niet als bijzaak maar als uitgangspunt nemen: La Becque, Interlude in New York, Symposium Künstlergut in Prösitz, Cow House Studios in Ierland, MAMA in Rotterdam (voor kunstenaars met een handicap of chronische ziekte), en de online residency van The Artist and The Others.

Ghislaine Leung, Care, 2024, detail, in: Ghislaine Leung, Commitments, Kunsthalle Basel, 2024, photo: Philipp Hänger / Kunsthalle Basel. Score: A wall is equivalent to all the days in a year. The 2016 child care hours the artist would need to cover working full time are shown as a banana rectangle. The 1140 free childcare hours supported by the UK government are shown inset as a cobalt square.
Ghislaine Leung, Leave, 2024, detail, in: Ghislaine Leung, Commitments, Kunsthalle Basel, 2024, photo: Philipp Hänger / Kunsthalle Basel. Score: A wall is equivalent to all the days in a year. The 118 days between one exhibition by the artist and the next are shown as a tomato rectangle. The 37 days the artist was on unpaid sick leave in this period due to surgery are shown inset as a tangerine square.

Institutionele verantwoordelijkheid

Te vaak wordt het combineren van ouderschap en carrière nog gezien als een privé probleem. ‘Het is een beetje zoals met klimaatverandering: als je er niet direct zelf door wordt geraakt, kun je de schaal ervan niet volledig begrijpen – de dagelijkse onderhandelingen, de structurele barrières’, aldus Jessica Capra, oprichter van The Artist and The Others. Met steun van het Mondriaan Fonds richtte zij dit jaar een residentie op speciaal voor kunstenaar-ouders. ‘We proberen met het project een feministische economie te integreren die gestoeld is op wat de Italiaanse econoom Marcella Corsi ‘sisterhood and care’ noemt – de pijlers van een toekomst die mensen en hun behoeftes centraal stelt, niet andersom.’

Voor Capra begon het met een simpele vraag: hoe ziet een residentie eruit als toegankelijkheid het uitgangspunt is? Het antwoord was radicaal in zijn eenvoud: geen fysieke verplaatsing, flexibele tijdsindeling, een community waarin zorgtaken niet verborgen hoeven te worden.

Die behoefte aan gemeenschap – aan een plek waar je niet hoeft uit te leggen waarom je om 15 uur moet stoppen, of waarom een deadline verschuiven geen luiheid is maar noodzaak – is wat de online residentie creëert. Samen met curatoren Joep Vossebeld en Jelmer Wijnstroom ben ik bij de residentie betrokken als mentor. In de wekelijkse gesprekken die we als mentoren voeren met de residenten, horen we steeds weer hetzelfde: hier mag je tegelijkertijd kwetsbaar en professioneel zijn. ‘Je bent aan het werk in een community die je niet zelf hebt hoeven te organiseren,’ aldus Rosalie Wammes, die naast Maartje Smits en Verena Blok een van de huidige residenten is. ‘In deze residentie kan ik mijn ‘managerstaken’ heel even laten rusten want jullie [deze residentie, red.] hebben ons al samengebracht en de gesprekken gefaciliteerd. Dat is enorm luxe.’

Tijdens de wekelijkse bijeenkomst zie ik via Zoom een kunstenaar die in de auto is gaan zitten, omdat er binnen – met verbouwing en een huilende baby op de achtergrond – niet gewerkt kon worden, ik zie een kunstenaar in de trein onderweg naar een opbouw, een kunstenaar aan de keukentafel. Je kunt vanaf waar je bent even instappen.

De ervaringen van de residenten bevestigen wat onderzoek al laat zien: het probleem is niet dat kunstenaars met zorgtaken minder toegewijd zijn of minder serieus werk maken. Het probleem is dat de infrastructuur van de kunstwereld niet is ingericht op hun bestaan. De online residentie van The Artist and The Others laat zien dat een residentie niet per se fysieke aanwezigheid hoeft te betekenen. Dat mentorschap ook online diepgaand kan zijn. Dat community niet afhankelijk is van geografische nabijheid. Dat flexibiliteit niet ten koste hoeft te gaan van kwaliteit of ambitie.

– De afsluitende presentatie van de eerste cyclus van de online residency van The Artist and The Others vindt plaats op 7 december in Oda Park in Venray. Vanaf februari beginnen de volgende kunstenaars aan de residentie – Ana Tomimori, Puck Verkade, Carlos Felipe Guzman en Li Yuchen.

– Lees hier de tien punten uit het manifest ‘How Not to Exclude Artist Parents‘ van Hettie Judah.

– Een uitgebreid rapport van het symposium ‘(m)otherhood in the arts’ met allerlei praktische informatie over residenties, beurzen, tools en hulp vind je hier

Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht