Spaceburo
Als een venster voor de kunst op de begane grond van een pand in de multiculturele wijk Borgerhout in Antwerpen, is Spaceburo momenteel een klinische ruimte in een verder ietwat groezelige omgeving. In de huidige tentoonstelling Plantage Voyage tonen vijf kunstenaars een plant en een kunstwerk dat hieraan relateert. De ruimte, van een krappe tien vierkante meter doet aan als een huiskamer, waar zelfs de thee en koekjes klaarstaan.
Aan de muur hangt een palmboom van imitatie slangenleer van Eva Krause, in lijn met haar vaak tweedimensionale kunstwerken draagt het een ‘esthetiek van absurditeit’, volgens mede-eigenaar van de Artspace Annemiek Fanoy. Kraus’ plant van de soort Hoya, ook wel de Wasbloem door zijn wasachtige glans vergezelt haar creatie. Deze plantensoort leeft lang en wordt door zijn langdurige aanwezigheid familie, net als de schoonzus van Krause die haar ooit een stek van de plant gaf.
De tweede kunstenaar, Timo van Grinsven, koestert een liefde voor getallen: 8 was aanleiding voor het werk dat hij hier toont. Behalve cijfers heeft Grinsven een fascinatie voor restruimten en deze twee aspecten komen samen in Gaten van de acht, waar de acht als een bril gezien kan worden waarin de lengte wordt benadrukt door cilindervormen die uitlopen in een spitse punt. Het kunstwerk bestaat uit twee haast identieke uitvoeringen die naast elkaar geplaatst zijn, één maakte hij zelf en een kopie hiervan liet hij door een ander maken. Een kleine cactus in de vensterbank die Grinsven cadeau kreeg van een buur met een driezijdig geschulpte stam laat wederom een herhaling zien en tussenruimtes, die hierdoor in dialoog zijn met Gaten van de acht. De plant is gepot in een vaasje waar een ander soort plant op afgebeeld staat.
Wie zich door de ruimte beweegt of ’s avonds voorbij het raam van de galerie loopt en een schaduw werpt over Toy Piano Revised van Erik van In, de andere eigenaar van Spaceburo, wordt verrast door een plotseling in gang gezet ratelen en een klein brandend lampje van het kleine apparaat dat tegenover het venster aan de muur hangt. Van In is een stadmens, vergroeid met machines en niet geheel verknocht aan planten, al kunnen de hangende draden aan de mechaniek wel vergeleken worden met de hangende takken van zijn gekozen plant. Dit sterk verwaarloosde exemplaar kreeg nooit water en onttrok vocht aan de lucht om in leven te blijven. De inwisselbaarheid van deze plant heeft ook zijn terugslag in het werk van Van In, kunstwerken die hij maakt voor een tentoonstelling worden na de expositietijd regelmatig door hem ergens in een hoek gegooid, om vervolgens vergeten te worden.
Twee kleine bakjes, zeer zorgvuldig samengesteld door Conny Beneden, sieren een smal stukje muur links van het kozijn. Er is een lichtbak te zien met een diapositief van het uitzicht op een tuin en een IKEA display waarin twee kleine vaasjes gevuld met aarde en citroengeraniums die door gaatjes aan de bovenkant het kader uit groeien. Beneden is geboeid door het feit dat, zonder dat we er iets voor hoeven te doen, de natuur buiten onze huizen gewoon doorgroeit. In tegenstelling tot de plant van Van In krijgen deze twee met liefde water met een pipetje toe gedruppeld.
Het laatste tweetal van kunstwerk en organisme is dat van Annemiek Fanoy en bestaat uit een klein, gestoffeerd, rechthoekig object op ooghoogte aan de muur hangend en een palm met één enkel blad dat in het raam wordt getoond. Fanoy houdt van ordening en past dit toe in haar werk, de ritmiek van stiksels verwijst naar een gespierde buik. Eenzelfde herhaling is ook terug te vinden in haar plant, die deze van nature in zich draagt. De zaadjes van Lanzarote die Fanoy kreeg heeft ze zelf opgekweekt tot de plant die het nu is. De eenvoud van het eenlingblad bevindt zich voor haar in lijn met de palm.
Plantage Voyage is een cleane, intieme tentoonstelling waar een chaotische wereld van ateliers van de bewoners Van In en Fanoy achter schuilt. Van In had vroeger zijn werkkamer (ook wel op zijn Antwerps: ‘Burospace’) in de ruimte die nu Spaceburo is, maar het groeide zodanig vol dat er geen stap meer te zetten was, laat staan dat hij er werk kon verrichten. Wie zijn huidige werkplek ziet zal dit niet verbazen. De muren zijn volledig gevuld met gereedschappen en materialen, kunstwerken zijn opgesteld in de ruimte, vlak naast een serie fietsen gevolgd door meerdere werkbanken met apparatuur. Als men een trap beklimt naar de eerste verdieping is er een stuk nettere ruimte (met meerdere planten) van Annemieke Fanoy. Hier staan een zorgvuldig opgestelde tafel, stoel en materialen gesorteerd in stapeltjes tegen de muur en op de vloer, gereedschappen liggen geordend in een zestal bakken. De temperamenten van hen beide komen terug in de tentoonstelling.
Annemieke Fanoy vertelt mij dat de planten bij de huidige expositie een manier zijn om het gesprek over kunstwerken aan te wakkeren en geen hoger doel dienen dan simpelweg deze dialoog. De hoeveelheid aandacht die door de tentoonstelling ademt is terug te zien in de passie en werklust die de ateliers tonen.