Zwemles van pillek
Eind mei verschijnt het boek Duizenden toekomsten in Zeeland van de Ambassade van de Noordzee. Daaruit plaatsen we vandaag een voorpublicatie: Zwemles van pillek geschreven door onderzoeker Darko Lagunas. In dit essay neemt Darko de fluïde identiteit van de paling als uitgangspunt om ons anders te doen laten kijken naar binaire categorieën en menselijk ingrijpen in ecosystemen.
‘Leven op grenzen en in marges, met behoud van je verschuivende en meervoudige identiteit en integriteit, is als proberen te zwemmen in een nieuw element, een buitenaards element.’
– Gloria Anzaldúa, Borderlands
Palingen worden in de diepe, zoute oceaan van de Sargassozee geboren, 6000 kilometer hiervandaan. Het magnetisch veld van de aarde en de oceaanstromingen sturen ze naar de zoete wateren van het vasteland. Sommigen gaan naar Noord-Amerika, anderen naar West-Afrika, het mediterrane gebied, weer anderen komen naar ons deltagebied. In het Zeeuwse water kennen we paling ook als pillek. Zwemmend van het ene element – zout water – naar het volgende – zoet water. Als het moet, krioelen ze door het buitenaards poldergras naar de volgende sloot. Voor het grootste deel van hun leven zijn palingen non-binair. Op een raadselachtig moment kiezen ze ervoor om terug te zwemmen naar de Sargassozee. De wetenschap is er nog niet over uit hoe dat besluit tot stand komt. Dan gooien ze hun spijsverteringsysteem overboord en maken ze plaats voor genitaliën. Of ze man of vrouw worden hangt af van hun omgeving. Als ze zich bedenken, dan transformeren ze gewoon terug. Een soort annuleringsverzekering. Vlinders worden vaak aangehaald vanwege de enorme transformatie die ze ondergaan van rups tot vlinder. Palingen transformeren minstens vijf keer – wilgenblad larve, glasaal, gele aal, rode aal, schieraal – en bevinden zich eigenlijk altijd in de marges, in de tussenruimtes.
Waar palingen zijn, in welk element ze zwemmen en de relaties die ze hebben, maken wat ze zijn. Man of vrouw, glasaal, rode aal of een broodje paling. Als persoon met een biculturele achtergrond kan ik me deels inleven in de meervoudige hoedanigheid van de paling. Net als palingen bevind ik me in een soort liminale ruimte. Liminaliteit is een soort tussenruimte. Je hebt bijvoorbeeld ergens afscheid van genomen, maar bent nog niet geïntegreerd in het nieuwe. Nooit echt helemaal Nederlands maar ook nooit echt Chileens. Of ik nu wil of niet, ik heb eigenlijk altijd het perspectief van buitenaf. ‘Je lippen zien er niet-Nederlands uit’, ‘mag ik even aan je haar zitten?’, ‘Jij bent toch halfbloed?’ Alsof ik half leeg zou zijn door bloedarmoede. Vaak is mijn afkomst minstens eventjes ‘een ding’. Iets wat vastgesteld moet worden voordat we verder kunnen. Net als bij palingen maakt het uit waar ik geografisch ben, waar ik vandaan kom en in welk gezelschap ik me begeef. Onze omgeving en relaties bepalen wie we zijn en wat we kunnen worden.

Het maakt natuurlijk veel uit dat ik geen paling ben. Ik word niet bedreigd met uitsterven. Mijn Nederlands paspoort geeft wereldwijd migratievrijheid. Met drie muisklikken boek ik een verblijf achter de dijk of een rondvaart op de Oosterschelde. Palingen leven in de marges van deze privileges. Ze botsen tegen de dijken en dammen die mensen opwerpen ten behoeve van technologische ontwikkeling, veiligheid en groei. Achter de dijk in de polder mag het stil en vredig voelen, geweldloos. Maar voor palingen is dat anders. Sinds de oplevering van de Afsluitdijk hebben biologen en ecologen geconstateerd dat het aantal palingen in Nederlandse wateren met circa 90 procent is afgenomen. Ga zelf eens na wat die Deltawerken moeten voorstellen als je een paling bent. Wanneer je dan eindelijk een corridor vindt door die streng bewaakte muur, dan ligt daarachter de roofbouw op je te wachten: dobberende palingvissers met hun fuiken en rookovens. God schiep de wereld, maar de Hollander schiep Nederland. Een trots verhaal, maar houdt dit narratief stand zonder je ogen en oren te sluiten voor dit geweld?

Met de komst van moderne mensen in het deltagebied dat we kennen als de Lage Landen is het landschap ingrijpend veranderd. Met name vanaf de Verlichting heeft woekeren plaatsgemaakt voor technologische ontwikkeling, wetenschap en een ‘geordende’ wereld. Nederland is bij uitstek een land waar de wereld in hokjes is opgedeeld. Harde grenzen en strakke lijnen domineren het landschap. Een term die ingenieurs gebruiken voor het rechttrekken van rivieren is ‘normalisatie’. ‘Normale’ rivieren meanderen niet volgens ingenieurs, en eenmaal recht leveren ze voordelen op voor veiligheid, scheepvaart en landbouw. Het ordenen van het landschap, het rechttrekken (‘straight’ maken) van rivieren en het categoriseren van lichamen is onderdeel van een moderne Europese traditie: controleren en categoriseren om te koloniseren en exploiteren. Volgens vismigratie-onderzoeker van de Wageningen Universiteit Erwin Winter houden palingen zich echter niet aan mens-gemaakte grenzen of categorieën. ‘De realiteit is veel weerbarstiger, eerder een soort continuüm aan glijdende schalen van biologische processen die met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden,’ aldus Winter.
Lichamen van palingen zijn in het bijzonder ongrijpbaar, ook in letterlijke zin. In een YouTube-filmpje van Villa Achterwerk uit de jaren 90 presenteert een klein jochie zijn favoriete dier, de paling. Ondanks de onhoudbare vastberadenheid van het jochie is de presentatie één groot fiasco. De paling glibbert telkens uit zijn handen en springt keer op keer uit de bak met water. Is die bak met water de categorie waarin we de realiteit willen vangen? Dan houdt de paling hier wellicht een pleidooi dat de realiteit weerbarstiger is dan categorieën toestaan. Het jochie staat dan voor de verbeelde normativiteit. Dat moment waarop mijn afkomst vastgesteld moet worden. Het filmpje representeert de liminale ruimte van op hetzelfde moment wel en niet zijn, de marge waar wrijving is tussen verschillende wereldbeelden. Een paling laat zich niet in een westerse categorie plaatsen, dat was Aristoteles en Freud al opgevallen. Beiden hebben in hun tijd decennialang onderzoek gedaan naar de voortplanting van palingen. Zonder succes. Ik zie voor me hoe ze met de handen in het haar opgaven. Aristoteles maakte er zich van af met de conclusie dat palingen uit de modder komen en beginnen als regenwormen. Freud gaf zich later gewonnen en verkoos de psychoanalyse. Patrik Svensson suggereert in zijn Book of Eels dat die ongrijpbare, mysterieuze paling Freuds denken wellicht heeft aangezet tot de psychoanalyse. Vandaag tarten palingen nog steeds de verbeelding van wetenschappers die nog niet hebben kunnen vaststellen hoe en waar de paling zich precies voortplant.

Toch resoneert het idee van de ‘liminale ruimte’ niet helemaal. De vooronderstelling van liminaliteit lijkt te zijn dat er zoiets bestaat als een niet-liminale fase, die moet lijken op een volledig geïntegreerde, wellicht pure staat van zijn. Bestaat zoiets? Wat beter werkt is het verhaal van ontwerper, theoreticus en cultureel werker Noam Youngrak Son, die ik voor het eerst ontmoette tijdens diens workshop The Story-Telling Eel Orgy. ‘De obscuriteit van de seksuele ecologie van palingen botst met het cis-heteronormatieve wereldbeeld in het Westen,’ legt Son uit. Ook Son stelt dat palingen de strikte definities en categorieën van mensen in twijfel trekken door te wijzen op de noodzaak om ons anders te verhouden. Je anders verhouden, af te wijken van de norm, noemt Son een proces van queering. ‘Queering moet begrepen worden als bredere notie van queer zijn: niet uitsluitend een gender of identiteitsverklaring, maar eerder een proces, praktijk of ritueel als verzet tegen antropocentrisch kapitalisme.’ Schrijver en feminist bell hooks (het ontbreken van hoofdletters in de naam is een bewuste keuze) schreef hier ook over en stelt dat queer niet gaat over met wie je seks hebt (dat kan er wel een dimensie van zijn). Het gaat over het zelf dat haaks staat op alles om zich heen en een plek moet vinden om te spreken, te gedijen en te leven. Queering specifiek als een tegenstelling, een oppositie tot de (westerse) verbeelding van heteronormativiteit en dualismes tussen mens-natuur, man-vrouw enzovoort. Geen liminale ruimte dus en een argument tegen pure, volmaakte of complete staten van zijn. Dat resoneert.
Palingen laten zich dus niet in een bak water of een categorie stoppen. Het grootste deel van hun leven zijn palingen non-binair, om uiteindelijk te transformeren in een – [categorie]. Dat moderne westerse hokjesdenken, categoriseren en rechttrekken kan dodelijke gevolgen hebben. Als het palingen lukt om zoet water te bereiken, vinden ze vaak geen uitweg meer. Gemalen zijn daar niet op gemaakt. Als ze niet worden weggevist, worden ze doormidden gehakt door propellers in gemalen op weg naar zee. Daar is zelfs een woord voor; ‘knak-aal’. Noam: het normaal (of ‘straight’) maken van rivieren met fysieke infrastructuur zoals kribben, dammen en dijken lijkt op de manier waarop sociale infrastructuur mensenlichamen in vooraf bepaalde normen organiseert. Denk aan mannen- en vrouwentoiletten, eerste versus tweede klasse, zwarte of witte scholen. Dammen en dijken segregeren het onbeheersbare, ‘wilde’ water en het ‘controleerbare’ land. Gendertoiletten houden mannen en vrouwen op afstand.
Door de zwemles van pillek serieus te nemen ben ik zelf geneigd om te zeggen dat we eigenlijk allemaal queer zijn. Die binaire wereld van rigide gendernormen bestaat toch alleen in het hoofd van de moderne, technocratische, patriarchale, Witte man? Tegelijk is queering de kracht van afwijken; het opponeren van die binaire verbeelding. Zijn we dan echt allemaal queer? Volgens filosoof Sylvia Wynter is het een probleem van deze tijd dat alle mogelijke manieren van mens-zijn worden geconditioneerd door een westers liberaal manbeeld. De cis-heteronormatieve westerse man met een reductief zelfbeeld als competitiegedreven mens. In het middelpunt van het universum bepaalt dit mensbeeld de norm die ‘anderen’ (iedereen) moeten nastreven. Maar zoals Raoul de Jong schreef in zijn roman Jaguarman, kan de geschiedenis bepaald worden door de overwinnaars, maar de toekomst wordt bepaald door degenen wier verhalen wij geloven. De verhalen van palingen geven ons een perspectief vanuit de marges, in oppositie met de norm. Zij belichamen een ongrijpbaar verzet om in die bak met water (of categorie) gestopt te worden. Het is prima om niet te weten wat mijn afkomst is. Want wat betekent het nou eigenlijk dat ik half of dubbel Nederlands ben? Die kwantitatieve constatering zegt verder weinig over wie ik kwalitatief gezien ben. De kracht van queering is voor mij als de noodzakelijke zwemles in een buitenaards element. Om te ontsnappen aan opgelegde categorieën; om niet-weten te omarmen en verbeelding te mobiliseren.

—
Zwemles van pillek is een voorpublicatie van het boek Duizenden toekomsten in Zeeland van de Ambassade van de Noordzee dat eind mei verschijnt. Duizenden toekomsten in Zeeland geeft ruimte aan diverse stemmen en wereldbeelden van zowel mensen als de zee zelf. Ze verplaatsen zich in zeewier, zien de verdronken dorpen en paling als gidsen, en de duinen als deelnemers aan de politieke gesprekken die de komende decennia gevoerd worden. Ieder hoofdstuk biedt een verhaal van een Zeeuwse gids die ons de weg wijst in de richting van veel verschillende mogelijke toekomsten. Zoals de Mexicaanse Zapatista’s het mooi verwoorden: de gidsen bieden oriëntaties voor ‘een wereld waarin meerdere werelden tegelijk kunnen bestaan’.