De buik als plek van transformatie – over The Belly of Momo in Buro Stedelijk
Met The Belly of Momo neemt curator Rita Ouédraogo afscheid van Buro Stedelijk, de plek voor experiment in het Stedelijk Museum Amsterdam. In dit essay reflecteert ze op de installatie van Kevin Osepa. ‘Voor Kevin Osepa is the Belly of Momo zowel onderwerp als strategie. Een poreuze filosofie die een spiegel vormt van Buro Stedelijk zelf. Beide zijn interieurs in wording: plekken om samen te komen, om te experimenteren, waar chaos gekoesterd mag worden. De (onder)buik kan tegengestelde krachten dragen zonder oplossingen te behoeven: rouw en vreugde bestaan naast elkaar en dragen beiden de resonantie van onze voorouders.’
‘Si bo stima bo wowonan, no bin wak’
Als symbool van collectieve ontlading belichaamt de corpulente figuur van King Momo in het Curaçaose Karnaval cyclische wijsheid: tijdelijke structuren keren terug, elk einde bevat een nieuw begin. Dood is transitie; voorouders zijn actieve deelnemers. Verleden en heden lopen in elkaar over.
The Belly of Momo ontvouwt zich in de centrale ruimte van Buro Stedelijk, een plek die op haar beurt ook een soort buik is geworden. Een generatieve leegte waarin experimentele praktijken en samenkomsten wortel hebben kunnen schieten. Deze show markeert een belangrijk scharniermoment: het is het laatste project dat ik cureer op deze plek die zowel als laboratorium als toevluchtsoord voor artistiek experiment heeft gediend. Net als het cyclische karakter van King Momo, draagt dit einde de zaadjes van een nieuw begin in zich, vormt het eerder een transitie dan een afsluiting.
Buro Stedelijk’s Central Space heeft dienstgedaan als plek van wording, een plek waar institutionele kaders zachter werden zodat het werk dat er gemaakt werd kon ontsnappen aan oude categorieën. Een ruimte waarin tegenstellingen mogen bestaan, waarin het duistere en onzichtbare mag overwinnen, waarin verandering niet per se tot een oplossing hoeft te leiden.
Voor Kevin Osepa is the Belly of Momo zowel onderwerp als strategie. Een poreuze filosofie die een spiegel vormt van Buro Stedelijk zelf. Beide zijn interieurs in wording: plekken om samen te komen, om te experimenteren, waar chaos gekoesterd mag worden. De (onder)buik kan tegengestelde krachten dragen zonder oplossingen te behoeven: rouw en vreugde bestaan naast elkaar en dragen beiden de resonantie van onze voorouders.
Wie de centrale ruimte van Buro Stedelijk betreedt, ontdekt een wereld van een instabiele, onbetrouwbare schaal. Enorme poppen liggen op de loer, hun voorkomen overbrugt de afstand tussen intiem gebaar en monumentaal statement. Deze figuren dragen het visuele vocabulaire van Karnaval. Levendig, grotesk, gevoed met geschiedenissen die zich uiten in kleur en vorm.
Voor de geoefende toeschouwer vibreert de ruimte met Afro-spirituele resonantie: altaren, symbolen en gebaren die verwijzen naar oude kennis die veelal onzichtbaar blijft binnen institutionele muren. Een communie/doop-tafel, gemaakt door visueel researcher Suzette Martina, Kevin Osepa’s moeder. Een huiselijk ritueel dat een monumentaal karakter krijgt, een heilige plek in het hart van de installatie. De tafel laat ruimte voor transformatie voor de drempel tussen verschillende staten van zijn.
In the Belly duikt archiefmateriaal op van het NAAM op Curaçao, beelden waarin Afro-spiritualiteit ooit door koloniale en antropologische kaders werd getoond. Deze foto’s zijn bevroren in de tijd, door blikken die erop uit waren te categoriseren en te fixeren. Hier krijgen ze een tweede leven.
Osepa volgt de paden die worden vrijgemaakt door de kritische fabulaties van Saidiya Hartman. Hij geeft deze beelden een nieuwe context en bevrijdt ze van de vele vormen van geweld van hun originele kadrering. De archieven, voorheen gegijzeld in etnografische afstand, komen in de buik in beweging. Daar mogen ze pulseren, ademhalen, en bewegen in tandem met de poppen en soundscapes. De beelden worden verlost van hun beperkingen, zodat ze een ander leven kunnen krijgen. In the Belly of Momo worden het vervloekte en het heilige niet van elkaar gescheiden, maar bestaan ze samen, zodat de twee elkaar kunnen aanraken en transformeren.
De soundscapes van Rozaly zijn door de installatie heen gewoven, ze dragen de sonische sporen van Curaçao en de Cariben en de pulserende ritmes van het carnaval. Ze vormen geen achtergrondgeluid maar zijn actieve deelnemers die bepalen hoe de lichamen binnen de ruimte bewegen en neerdalen. Het geluid wordt een andere samenwerkingspartner, een andere stem binnen het collectieve auteurschap dat dit werk heeft gemaakt.
Dit werk is niet het eindproduct van een enkele artistieke visie maar vormt het resultaat van familieleden en vrienden – een gekozen en vanzelfsprekende constellatie – die hun vaardigheden, intuïtie en talenten tot leven hebben gewekt binnen deze buik. Dit werk werd getekend door vele handen, stemmen, vormen van zorg en kennis.
Boven alles verandert deze installatie de centrale ruimte in een plek waar je simpelweg kunt zijn, waar je je schouders kunt laten zakken, waar je kunt loslaten wat je met je mee hebt gedragen. De buik geeft toestemming om doelloos te blijven hangen, om te voelen zonder te duiden, om los te laten.
De kracht van de maag als een gespierde, ondoorzichtige plek. Samen soep eten wordt een methode: een vorm van communicatie die woorden overstijgt, een uiting van gemeenschap die geen verantwoording behoeft. Dit is zintuiglijk weten, een belichaamde ontmoeting, wijsheid die tussen lichamen wordt doorgegeven in een gedeelde ruimte. Moederlijke kennis daagt de mythe van het solitaire genie uit, en dringt aan op kunst als relationele praktijk, als een vorm van zorg.
Samenwerkingen zijn cruciaal: geluidskunstenaar Rozaly, multidisciplinair kunstenaar Lakisha Apostel en vele anderen maken deel uit van dit werk. Hoewel het Osepa’s naam draagt, is de aanwezigheid van zijn moeder – haar beeld, haar denken, haar aanraking en haar praktijk – in alles vervlochten.
In de tijd tussen de conceptualisering en de installatie van deze tentoonstelling hebben talloze collaborators deze ruimte getransformeerd. De buik is waar vorm vloeibaar blijft, waar het onverwerkte ademt. Je wordt uitgenodigd om uit balans te raken, de drang naar zekerheid los te laten, je in complexiteit te wikkelen. De buik bevat wat bij ‘formele instituten’ ontbreekt: de drempel waar transformatie begint.
Binnenin maakt zintuiglijke verzadiging ruimte voor collectieve ervaringen. Leef het allemaal: vreugde, rouw, vernieuwing, politieke herovering. Verwijl tussen categorieën, tussen het einde en het begin. Praktijk wordt politiek: het uitdragen van Caribische epistemologieën in een institutionele ruimte, het aandringen op belichaamde vormen van kennis die lang gemarginaliseerd zijn, maar diep verweven met de Nederlandse realiteit.
De slotroep ‘Ayo Momo’ wordt een technologie van continuïteit, een leus die aandringt dat zelfs uitgewiste geesten opnieuw verrijzen.
We komen samen om lawaai te maken, om samen te huilen, om samen soep te eten. Om te herinneren hoe we deze drempel bezetten en keer op keer durfden te verbeelden, als een collectief lichaam.
‘Ayo Momo’