Laure van den Hout & Maurits de Bruijn

Land zonder grenzen: ‘Mijn kritiek op het gezin is systeemkritiek, maar mensen ervaren het als kritiek op hun privésituatie’

Interview
22 mei 2025

Welke mate van ontoegankelijkheid ervaren ouders van opgroeiende kinderen? Met kunstenaar en schrijver Mirthe Berentsen praten Maurits de Bruijn en Laure van den Hout over het ontmantelen van het kerngezin, het belang van niet-betaalde oppassen en de overlap tussen verschillende emancipatoire bewegingen. ‘Dit is geen issue van wel- en niet gezinnen, we snappen ook wel dat feminisme niet een vrouwenprobleem is. Hoe we het gezin hebben ingericht is problematisch voor ons allemaal. Dat we zelf kunnen kiezen hoe we wonen, leven en zorg verdelen, is nu vrijwel onmogelijk.’

Het vrijmaken van het gezin. Binnen korte tijd is het zo’n beetje hét ultieme onderwerp geworden binnen de kunstwereld. Voor onze serie Land zonder grenzen zal Mirthe Berentsen de komende maanden werken aan een serie over het ouderschap, het gezin en de emancipatie ervan. Met Maurits de Bruijn en Laure van den Hout bespreekt Mirthe haar zorgen, frustraties én plannen voor haar Motley-serie.

Maurits de Bruijn en Laure van den Hout

Het academische discours over de schadelijke kanten van het kerngezin is al gerijpt, maar hoe kijk jij als moeder nu naar de praktijk, de werkelijkheid?

Dat raakt meteen de kern van mijn werk. Er is een theoretische realiteit en een geleefde realiteit. En die botsen vaak met elkaar. Ik bedoel, ik snap het: het kerngezin is een onhoudbare manier van samenleven, maar hoe dan wel? Ik sprak met de Duits-Britse schrijver en activist Sophie Lewis en ik vind haar heel inspirerend, ongelofelijk slim. Maar tijdens ons gesprek wilde ik haar wel door elkaar schudden. Theoretici als zij zeggen: het is niet mijn verantwoordelijkheid om met praktische oplossingen te komen. Het is mijn taak om het probleem in te bedden in een discours en een geschiedenis en erop te wijzen dat het onhoudbaar is. Zoals Michelle O’Brien in haar laatste boek doet (Family Abolition, Capitalism and the Communizing of Care, red.), daarin schetst ze een utopisch droom. Zoiets als ‘Maurits haalt de kinderen op, terwijl ik aan het koken ben. En Laure heeft net het huis schoongemaakt.’ Een scène uit een dagelijks leven, maar het is zo letterlijk. We veranderen het huis, we breken het kerngezin op, en dit is hoe dat eruitziet. Ik ga daar niet echt in mee.

Deze theoretici zeggen: mensen willen graag praktische tips, hapklare antwoorden. ‘Geef me vijf tips om het gezin af te schaffen’. Maar zij laten zien dat deze thema’s niet in isolatie bestaan. Je kunt het niet hebben over het gezin als systeem, zonder het te hebben over woningbouw, over onderwijs, over klasse, of validisme.

Is het niet willen aangaan van het gesprek over hoe het praktisch in te richten iets waar jij genoegen mee kan nemen?

Nee, dat kan ik niet. Als in, het zijn stappen. De theorie en praktijk moeten elkaar ergens vinden, anders blijven gesprekken alleen bestaan in een echokamer. Ik denk vaak aan de Kick-Out Zwarte Piet protesten. Het gaat om heel veel complexe dingen: geïnstitutionaliseerd racisme, Nederlandse tradities, kolonialisme, toe-eigening. Maar dat ga en hoef je niet elk protest te bespreken. Het kanaliseerde zich in een feestdag en de wijze waarop die gevierd wordt. Die complexiteit wordt teruggebracht tot één ding: pak dat feestje anders aan. Daarmee heb je geïnstitutionaliseerd racisme niet opgelost, maar wel voor structurele verandering gezorgd.

Ik kan wel zeggen laten we dat gezin aanpakken, maar het is zo’n heilig huisje, dat kan niet in een keer. Mijn kritiek op het gezin is systeemkritiek, maar mensen ervaren het als kritiek op hun privésituatie. Ik bedoel, ik ook. Daarom worstelde ik ook zo tijdens mijn gesprek met Sophie Lewis. Soms denk ik zelf ook het gezin afschaffen? Weet je hoeveel moeite me dit heeft gekost? Ik snap het theoretische discours, maar hoe vertalen we die theorie naar de praktijk? Daar worstel ik ook mee.  Maar we moeten die mythe van het gezin doorbreken; over prive keuzes en autonomie. Hoe we het gezin hebben ingericht, de zorg, de verdeling van bezit – zijn politieke besluiten over wiens levens we mogelijk maken. En: in welke levens grijp je in? Hoe maak je woningbouw toegankelijk? Reproductieve rechten? Kennis?
Voor mij gaat het over meer dan bewustzijn. Nieuw is het allemaal niet, het is een herhaling van Enhels en Marx, van tweede golffeministen. Maar vooruitgang is geen lineair verhaal. Dat geldt op elk terrein.

Wij vragen ons als kinderloze mensen weleens af hoe onze kant van het verhaal eruitziet. Ik heb bijvoorbeeld een hond, de zorg voor die hond wordt heel eenvoudig opgepakt door anderen, buren en zelfs door vreemden. Maar als kinderloos persoon voel ik soms dat mensen met kinderen op slot gaan, een soort vesting worden en ik geen toegang meer krijg tot dat domein. Hoe fluïde en open wil ‘dat gezin’ zijn?

Dat herken ik van een hond hebben. Eén iemand aait je hond en zegt: als je een keer een oppas nodig hebt… om vervolgens ook daadwerkelijk die afspraak na te komen. Dat gebeurt nooit met kinderen, en stel dat het wel zou gebeuren dan denk je toch al snel: creep! Maar het raakt aan de kern van het probleem met het gezin. Veel van die gezins-abolitions zeggen ‘het isoleren van de liefde binnen het kerngezin zorgt voor schaarste’. De liefde voor iets waarvoor je zelf hebt gekozen, zoals een vriend, een kind, een partner, een hond, die is zo groot dat die je dagelijks leven beïnvloedt. Het is niet zo dat als je een partner én een hond hebt, of meerdere kinderen, dat de liefde minder wordt, het is niet of of, maar én én. Dat raakt aan het probleem van die kerngezinnen, die hoeven niet al die liefde te besteden binnen die kleine unit. Je kunt het groter maken en vermenigvuldigen. Ik probeer zelf vrienden actief onderdeel te maken van het gezin. Daarmee groeit die liefde juist.

Ik vind de relatie met een kind heel vergelijkbaar met een hond. Met het grote verschil dat het kind zich autonoom doorontwikkeld; alsof je hond opeens tegen je gaat praten of  vrienden uitnodigt voor het eten. Uiteindelijk is de kern van zorg op twee paden tegelijkertijd lopen. Het is uitkijken voor glas op de weg, letten op de poten, op de handjes, op de wielen. Toen ik voor mijn moeder zorgde was het letten op de rolstoel. Je kijkt de hele tijd uit met de ander in gedachten. Of je nou voor een hond of een partner of een kind zorgt.

En die vesting, dat is echt een systemisch probleem. Ik zie heel veel mensen in gezinnen die heel hard aan het overleven zijn in die geïsoleerde bubbel. Ze kunnen het niet of net bolwerken, en dan uitreiken naar iemand om hulp vragen, dat is dan nog een extra taak. Je kent het wel als je in de rouw zit, ziek bent, in stress en iemand zegt: laat het weten als je iets nodig hebt dan is dat vaak onmogelijk. Die taak is zo complex, want je moet in de chaos ook nog een analyse maken. Een meta-niveau over behoeften en noodzaak. Dat is volgens mij waarom mensen op slot gaan.

In mijn boek schrijf ik over de mensen die niet-betaalde oppassen waren. Die spontaan en uit zichzelf zeiden dat ze een middag vrij waren en zin hadden om iets met mijn kind te ondernemen. Ik word bijna weer emotioneel als ik erover praat, want het gebeurt bijna nooit. Terwijl het een win-win situatie kan zijn, voor heel veel mensen is het leuk om een relatie met een kind te hebben. Net als met een dier. Er gelden binnen die band waarden die niet binnen volwassen vriendschappen gelden.

Voor elke emancipatoire beweging geldt dat het om ons allemaal gaat. Dit is geen issue van wel- en niet gezinnen, we snappen ook wel dat feminisme niet een vrouwenprobleem is. Hoe we het gezin hebben ingericht is problematisch voor ons allemaal. Dat we zelf kunnen kiezen hoe we wonen, leven en zorg verdelen, is nu vrijwel onmogelijk.

Mirthe Berentsen in archief VUMC, locatie AMC kunstcollectie met werk van Marlene Dumas (copyright Mark Horn)

We kunnen dat ook omkeren. Want door de woningnood gaan misschien meer mensen woonruimte delen, of een keuken of een badkamer. Die krapte op de woningmarkt zou ook voor mogelijkheden kunnen zorgen.

Zeker. Het is niet voor niets dat het ontstaan van het kerngezin gekoppeld is aan het ontstaan van het kapitalisme. Het is het oppotten van kapitaal in een kleine unit, waarin het overerven van kapitaal en klasse direct gelinkt is aan het isoleren van het kerngezin van de grotere samenleefvormen. Het hebben is direct gekoppeld aan de marktwerking van het gezin. Sommige mensen vinden het heel radicaal om het gezin te willen openbreken.

Terwijl de huidige hyperkapitalistische werkelijkheid juist radicaal is. En jij bepleit ergens ook een soort terugkeer naar oudere leefvormen.

Nou, ik geloof niet dat het feodale systeem nu zoveel beter was, maar een beperking van de markt op ons privéleven lijkt me heel gezond. Mijn ouders hebben samen met vrienden in de jaren negentig een sociaal ecologisch woonproject opgezet, waar alle lagen en inkomens gewaarborgd zouden worden, er waren duurdere koophuizen, huurhuizen, seniorenwoningen, gelijkvloerse woningen. Het project was gebouwd in een hoefijzervorm. We hadden een gemeenschappelijke tuin en een keuken. Van jongs af aan is dus bevragen hoe je woont, leeft en zorgt, onderdeel van mijn realiteit. Maar toen ik zelf moeder werd, gezin werd, bleek dat mijn eigen wensen en verwachtingen overboord konden. Omdat er zoveel aannames en dwingende ideeën zijn over hoe het gezin eruit moet zien. Ik heb wel ideeën over hoe ik mijn eigen leven vormgeef, maar op het moment dat je zo’n unit wordt, dan lijkt het alsof het hek dichtgaat.

Die theoretici zeggen dus het is niet mijn verantwoordelijkheid met oplossingen te komen. Hoe gaat de kunst daarmee om?

Kunst en taal ontstaat vaak in een soort ongedefinieerde tussenruimte. Een liminale ruimte, de modder tussen het vasteland en het water. Dat is de meest vruchtbare grond, de plek waar het meeste ontstaat. Ik was in de VS voor de opbouw van een tentoonstelling toen Trump zei: Er zijn twee genders, mannen en vrouwen. Dat past in zijn wereldbeeld: er is geen modder, geen tussengebied. Dat is het verdacht maken van alles dat niet helder te definiëren is, dat non-binair is. Het past in een lijn van het gezin weer op het voetstuk plaatsen.

Die tussenruimte is de meest spannende en vruchtbaarste plek, maar ook de plek die onder druk staat en politiek bevraagd wordt. Er wordt geprobeerd de modder in vaste grond te laten veranderen. Dat is een groot gevaar voor onze toekomst. Het gezin is de wereld in het klein. Als ik het heb over het gezin bedoel ik ook niet per se een vader, moeder en een kindje in een huis, maar ik bedoel de vorm waarin je samenleeft. Ik denk dat je in je eentje heel goed een gezin kunt zijn. Ik geloof niet in die vaststaande definitie.

Portret Mirthe bij aftrap huifkartocht Centraal Museum Utrecht (foto Marjan van Aubel)

Hoe definieer je het gezin dan?

De vorm waarin je samenleeft, en hoe je die invult is veel vrijer. Daar komt de kunst ook dit gesprek in. Ik vond foto’s van Eva Besnyö die zich in de jaren 70 bij de Dolle Mina’s heeft aangesloten om een deel van hun activisme vast te leggen. In 1972 hebben de Dolle Mina’s een huifkartocht door Nederland gedaan om te praten over abortus, kinderopvang, zelfbeschikking, het gezin. Al die thema’s die nog steeds ongekend actueel zijn.

Wat ik interessant vind aan dat activisme, is dat het altijd uitging van het collectief. Het was niet één persoon, één gezicht, één woordvoerder was. Iedereen was onderdeel van de beweging. Dat is heel anders dan het activisme vandaag de dag waarin het slagen van activisme gekoppeld is aan BN’ers en zichtbaarheid. Toen ik die foto’s van Besnyö zag klikte er iets in mijn hoofd. Ik ben in de Achterhoek opgegroeid en elke grote gebeurtenis werd vergezeld door paard en wagen. Trouwen, begraven, kinderfeestjes. Wat je doet in zo’n huifkar is dat je verantwoordelijk bent voor die mensen in de kar. Als je samen onderweg bent, ben je een tijdelijk gezin. Je verdeelt de verantwoordelijkheden, iemand zorgt voor het eten, iemand voor de route, iemand voor het paard. Ik heb Nederlands gestudeerd en ben geïnteresseerd in etymologische geschiedenissen. Gezin komt van het woord ‘ghesinde’ en dat betekent reisgezelschap, de mensen met wie je dezelfde weg aflegt. Familie, vrienden, toevallige medereizigers. Ik wil terug naar die definitie. Niet de mensen met wie je genetische verwantschap hebt, maar mensen die met je meereizen, dezelfde horizon voor ogen hebben. Daarmee doorbreek je ook die isolatie van de biologie. Door de definitie aan te passen wordt het ook minder uitsluitend voor anderen. Met de enorme vergrijzing is het gezin onhoudbaar. Dat is een maatschappelijk probleem. Daarom moeten we deze gesprekken groter voeren. Niet alleen tussen moeders of ouders onderling, binnen een echokamer. Dat vind ik zelf ingewikkeld en ondermijnend aan de rijkheid van het onderwerp.

Beyond the Nuclear Family, design: studio peace, salt & pepper

Je gaat over deze thematiek een serie maken bij ons. Ik ben benieuwd naar je intenties, en met welk gevoel je die reeks aangaat.

Ik ga zelf een huifkartocht organiseren met verschillende evenementen. Over zorg, over recepten, over intergenerationele overdracht. Ik ben niet zo geïnteresseerd in een serie schrijven over moederschap of representatie. Dat wordt al heel goed opgepakt en gedaan. Die tocht loopt parallel aan deze serie, en gaat over al die vormen waarbinnen we zorg hebben samengebracht. Ik ben geïnteresseerd in de politieke dimensies van het gezin, de uitsluitingsmechanismes die ten grondslag liggen aan het gezin als hoofdprijs van volwassenheid. De validistische structuren. Het eerste stuk is een gesprek met Sophie Lewis dat ik al een tijd geleden had, maar wat een steeds evoluerend gesprek is dus dat heb ik nu met haar bewerkt hiervoor. Het wordt echt een gemengde serie waarin ik ook ruimte ervaar voor mijn eigen twijfel en zoektocht, dus zowel interviews als poëtische reflecties.

Je zegt het zelf al: moederschap en representatie worden nu veelvuldig geagendeerd. Dat is nodig binnen deze omwenteling. Is er veel uitwisseling tussen jou en die andere denkers? Of zijn het eilandjes?

Ja dat is echt geweldig en ook heel belangrijk. Er zit zo’n enorm ‘mothershaped hole’ in de kunstgeschiedenis. En internationaal is er heel veel uitwisseling en onderlinge solidariteit. Wat ik wel ingewikkeld vind is dat je soms aan de Nederlandse schaal merkt dat het kleiner is en daarom minder gul in het delen van de podia en credits. Dit is natuurlijk geen nieuw onderwerp, maar soms wordt het wel zo gebracht.

Dat is wel opvallend als we het hebben over zorg en dat die zorg dan binnen het discours niet echt leeft, jij signaleert een gebrek.

Totaal. Er is mijn eigen praktijk als maker, schrijver, kunstenaar en er is het beleid. Thema’s rond zorg, inclusie, worden en masse op de podia gehesen. Maar hoe het er aan de achterkant uitziet, het mogelijk maken van de praktijk van die makers, daar wordt niet om gegeven. Er is dus een enorme discrepantie in de thematisering en de infrastructuur, noem het ‘carewashing’. Je kunt het niet alleen hebben over quota en representatie, het gaat om iets daarachter: welke levens maak je mogelijk, welke niet? Dat is een politieke keuze.

Hoe verhoudt jouw thema zich tot onze andere reeksen. Mira Thompson maakt een reeks over ableism. Welke dwarsverbanden zie je tussen dat onderwerp en ‘jouw thema’?

Heel veel. Veel manieren van spreken en handelen, voornamelijk over moeders en hun lichamen, hebben heel validistische connotaties. Dat merkte ik zelf als dove, hardhorende vrouw heel sterk. Voordat ik moeder werd vonden veel mensen mijn gebarentaal interessant, exotisch. Toen ik moeder was geworden was het opeens ‘zielig, ingewikkeld voor het kind’. Het recht op toegang tot het moederschap, veel meer dan het vaderschap, loopt parallel aan het denken over ‘goede’ lichamen, klasse, kerngezinnen, over eugenetica, over het uitwissen van lichamen. Want wat als je lichaam afwijkt? Kun je dan nooit een goede moeder, een goede ouder zijn? Moet jou het recht op kinderen ontzegd worden? Dat validistische denken, dat sommige lichamen meer waard zijn dan anderen, staat centraal in het denken over gezinnen, met name over moeders. Ik vind dat idee van besmetting heel interessant: hoeveel van je eigen modder mag er nog over zijn in het opvoeden van een volgende generatie? Als je niet mee kunt doen met het sprookje van het witte, heteroseksuele, gezonde, welgestelde gezin dan ben je al af. Het kerngezin is bedacht om andere vormen van samenleven, van en mensen en lichamen uit te sluiten.

Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl ? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht