The other way around
Anne Verhoijsen is geen kunstenaar die iedere ochtend om negen uur plaats neemt aan een tafel in haar studio en aan de slag gaat. Ze maakt ieder werk uit noodzaak, vanuit een urgente vraag die haar pad kruist. Haar oeuvre tekent zich door een grote openheid naar andere culturen, haar affiniteit met stof en kleding en een verlangen naar schoonheid. Na haar eerste wereldreis van negen maanden keert ze terug naar Nederland met een diep besef dat mensen in honderden opzichten kunnen verschillen maar dat we gelijkwaardig zijn in ons verlangen naar liefde en erkenning. Vanaf dat moment wordt ieder werk een stap naar de ander om die beter te verstaan en om te ontdekken wat er zoal buiten onze westerse normen valt.
In Kinshasa kreeg ze van een Ghanese vriendin een blouse en een sjaal in batikstof met traditionele motieven. De blouse gaf ze weg omdat ze zichzelf daarin een verdwaalde tropische vogel zou voelen. De sjaal van prachtige batik stof draagt ze veel en blijkt aanleiding tot een speciaal contact met Afrikaanse vrouwen; zoals wanneer je iemand in z’n eigen taal toespreekt, dan breekt het ijs. Het is een gebaar naar die ander toe, dat wordt beloond met een grote glimlach en een moment van saamhorigheid.
Tijdens een Summer course aan de Webster University leert ze de Afrikaanse Ethel Tawe kennen en ze raken bevriend. Ethel woont in Londen, maar omdat haar vader op het Vredespaleis in Den Haag werkt is ze geregeld in Nederland. Tijdens een wandeling door Den Haag stelt Ethel aan Anne voor om met haar blauw gele sjaal een kroon te maken, de Afrikaanse haardracht waarbij een doek om het hoofd wordt geknoopt. Deze traditie gaat terug naar de Nemes, de kroon van de oude Afrikaanse machtshebbers en wordt door de vrouwen als krachtdadig ervaren.
Anne schrok ervan terug, nee, dat wilde ze niet, dat leek haar carnavalesk. Maar Ethel liet zich niet kennen en legde heel precies uit wat de gedachte achter haar voorstel was. En toen Anne het denkpatroon begreep was het carnaval ook op slag verdwenen. ‘Dan wil ik de proef doorstaan en ik gaf me over aan haar.’ Op de foto draagt ze een blauwe jas met grote blinkende knopen en daarbij een kroon als een tulband van stof. Het staat haar prachtig. Ja, het is even wennen omdat we geen cultuur van hoeden hebben maar ze doet qua stijl niet onder voor Maxima.
En ergens online is een plek waar Afrikaanse vrouwen hun foto’s met een kroon plaatsen en daar staat Anne nu als enige blanke tussen. Het roept veel positieve respons op, brave, you are beautiful, so nice.
Tijdens de Marrakech Biënnale ontmoet ze een oude bekende, de Nigeriaanse performance kunstenaar Jelili Atiku. Hij draagt een prachtig kostuum van Afrikaanse stoffen en vertelt Anne dat dit pak deel uitmaakt van zijn dekolonisatie proces. Zelfs kleedpatronen hangen samen met diepere lagen van kolonialisme en onderdrukking.
Atiku voert zijn acties uit in de straten van zijn community in Lagos. Zijn zelf ontworpen kostuum bedekt hem bijvoorbeeld van top tot teen in fel rood, de kleur van bloed en de taal van geweld. Het is logisch dat een kunstenaar in wiens werk kleding een essentiële rol speelt zich op een dag in de spiegel aankijkt en denkt: wat draag ik eigenlijk, de kleding van de onderdrukker uit vroegere tijden? Wat is er mis met de Afrikaanse kleurrijke, traditionele kleding? Wat zegt dat over mijn ziel als die altijd maar verpakt zit in een westers maatpak?
Het kolonialisme bepaalt nog steeds de ongelijke verhoudingen tussen het westen en haar voormalige koloniën, grondstoffen worden daar weggehaald en hier verwerkt. De koloniale machten lieten ook hun voetprint achter in deze toegeëigende gebieden en het is nu aan ons allen om te zorgen dat ieder weer op zijn eigen voeten kan staan. Niemand kan alleen dekoloniseren. Dat is een proces van meerdere partijen.
Dan besluit Anne Verhoijsen om een film te maken waarin ze haar bijdrage aan dat proces kan leveren. Terwijl de jonge statige Ethel een hoofddoek ombindt bij de oudere Anne vraagt ze zich af hoe het komt dat Afrikanen wel westerse kleding dragen maar dat het nooit andersom is: The other way around.
‘Ik draag meestal westerse kleding en de kroon is wat me verbindt met mijn roots, het geeft me kracht. Maar waarom kan het nooit andersom? Zo’n kroon staat iedereen prachtig, is het omdat het Afrikaans is? Een vooroordeel?’
Als Anne tijdens het proces van omknopen iets zegt blijven haar woorden stil, alleen de stem van Ethel is hoorbaar in haar perfecte Engels. Ja, we staan ook een soort van sprakeloos tegenover haar vragen. De film van Anne Verhoijsen is een antwoord door de vraag vast te houden.
In het werk The other way around draagt Anne een citroengeel vestje en de kroon heeft een grote knoedel aan de voorkant. Het zit me esthetisch niet helemaal lekker. Maar waarom? Is Anne te oud? Te rimpelig? Is de bril die ze draagt niet goed? Mijn ingetogen smaak zit me in de weg, mijn Nederlandse zuinigheid. Dat valt dus net buiten mijn westerse normen.
Ondertussen gaat de stem van Ethel Tawe als een mantra door: ‘Mensen van alle culturen kunnen een kroon dragen. Maar ze denken: het is niet voor mij. Maar waarom niet, omdat het Afrikaans is? ‘ Haar onschuldige vragen openen grotere, dieper liggende lagen. Kleding lijkt misschien oppervlakkig, want wat is mode op de schaal van wereldproblemen, maar juist in dagelijkse zaken laten zich de dingen aflezen. Veel sjaals en kleding van batikstof lijkt echt Afrikaans maar komt van Vlisco, een Nederlandse firma die dateert van 1846. Vlisco is diep geworteld in de koloniale geschiedenis van Nederland. De stoffen waren bestemd voor de Indonesische markt maar toen het daar niet aansloeg kwam Afrika in het vizier. Nu exporteren ze de stoffen met groot succes naar het Afrikaanse continent, dure stoffen die geliefd zijn om hun mooie uitgesproken kleuren die niet verbleken in de felle zon. De dessins zien er authentiek uit en de patronen gaan soms ook terug op de traditie maar dat alles is bedacht door de westerse ontwerpers bij Vlisco.
Het simpele, intieme moment van Anne Verhoijsen legt de vinger op een gemeenschappelijke zere plek, ook de kleding in Afrika draagt nog steeds de voetprint van het verleden, en dat maakt de zin ‘Why can’t it be the other way around?’ zo magisch. ‘We are all the ‘other’ to someone’, schreef kunstenaar Vincent Meessen. ‘Difference is the basis of all creation.’ Dus ja, waarom zouden we niet elkaars kleding dragen, het begrip smaak wat oprekken, elkaars waarden uitproberen, en ieder individu laten schitteren. Dan kunnen we gezamenlijk gaan dekoloniseren.