Wat wil de kip? En hoe kunnen we met haar samenleven? – een reflectie op de relatie tussen mens en kip in 10 hoofdstukken
In tien hoofdstukjes en elf illustraties reflecteert Sterre Boerkamp op onze relatie tot dieren. Specifieker: haar eigen relatie tot kippen. In de lente besluit ze haar kip Luis haar eieren te laten uitbroeden. Als blijkt dat twee van de drie kuikens haantjes zijn en de onderlinge sfeer er onder te lijden heeft, wendt Sterre zich tot de filosofie en de kunst. Is de natuur een podium geworden, waarop dieren een rol spelen voor ons vermaak?
Het is half april, de lente zoemt door Amsterdam. Verlangend naar klein, pluizig spul besluiten mijn vriend en ik onze kip Luis eieren te laten uitbroeden.
Twee van de drie kuikens blijken haantjes te zijn. En twee hanen in een stadstuin, dat gaat niet goed samen. Een half jaar later is het gekraai oorverdovend. Van de ene op de andere dag komt er een kil instinct boven in Lucky en Eddie. Ze vliegen elkaar aan en houden niet meer op met vechten, zonder gekakel, alleen het geluid van fladderende vleugels, tot we ze bebloed en gehavend uit elkaar halen.
Natuurlijk had ik kunnen weten dat er haantjes uit de eieren konden komen. En dat ik die niet zou kunnen houden. Maar nu het zo ver is komt het besef pas echt: als ik geen goede plek voor ze vind moeten ze dood, terwijl ze jong en kerngezond zijn. Alleen maar omdat ik zo nodig kuikentjes wilde. Het is confronterend en ik vraag me af of het uitbroeden van de eieren wel gerechtvaardigd was.
Als het over kippen gaat, overheersen twee stemmen het maatschappelijke debat. De pragmatische kip: op ons bord als ei of filet. En de activistische kip: de kaalgeplukte antireclame voor de bio-industrie. In de tijd van mijn hanendilemma helpen deze twee stemmen mij niet verder. Ik wend me tot de filosofie en de kunst.
In fotografiemuseum Foam bezoek ik het werk “Progress vs Sunsets” (2017) van melanie bonajo, dat bestaat uit een film in een installatie. Bonajo verzamelde jarenlang beeldmateriaal van dieren op internet. In hun film onderzoekt hen hoe deze beelden onze blik beïnvloeden, via interviews met kinderen. De speelse en soms absurdistische montage brengt de associaties van de kinderen in beeld.
In de ruimte staat een object waar je op kan gaan liggen, een geel pluizig kussen met een gat erin. Ik voel me veilig in de armen van dat gele beest. De kinderen in de film vertellen hoe ze denken over de natuur en geven hun interpretatie van de dierenfilmpjes. De beelden zijn niet afkomstig uit natuurdocumentaires, maar uit de brei van diffuse internetbeelden waar deze generatie kinderen zich voortdurend toe moet verhouden. Een zeepaard in de plastic soep, een olifant die op een safari-auto gaat zitten, een octopus met een teddybeer.
Bonajo stelt prikkelende vragen over de rol van dieren in onze maatschappij. Is de natuur een podium geworden, waarop dieren een rol spelen voor ons vermaak? Hebben ze ook recht op privacy? Kunnen dieren de wet breken? En wat kunnen we eigenlijk voor hen doen?
Ondanks dat hun referentiekader omtrent wat deze dieren denken en voelen wordt gevormd door Instagram en YouTube, reageren de kinderen intuïtief en empathisch. “Ik denk dat, als we ze zouden kunnen verstaan, dat niet per se leuk zou zijn,” over een dolfijn in het Dolfinarium.
De disclaimer aan het einde is veelzeggend: “Non-human persons were harmed, saved, captivated, released, loved, and constrained in their innate behavior in this film.” Geen rooskleurig of zwartgallig plaatje, maar een aanmoediging om scherper (en vanuit meerdere perspectieven) te kijken en te denken.
Intussen heeft een collega met een weiland vol kippen aangeboden het haantje Lucky te adopteren. Ik ben blij en verdrietig tegelijk. Op de dag dat ik hem wegbreng moet ik mezelf streng toespreken: dit moet gebeuren, hij gaat naar een paradijselijke plek en ik kan niet de hele tijd gaan huilen. Dus als de gedachte in me opkomt of ik Lucky op één of andere manier afscheid moet laten nemen van zijn moeder, broertje en zusje, raap ik mezelf bij elkaar: hier heeft echt niemand wat aan, ik niet en Lucky al helemaal niet.
Met een steen in mijn maag rijd ik met Lucky in een kattenmandje het halve land door. Bij aankomst loopt hij zonder om te kijken weg, zonder met zijn vleugeltje te zwaaien of ook maar een traan te laten
Ik ben er trots op dat ik als stadsbewoner mijn eigen kippen heb en niet meedoe aan de bio-industrie. Maar ook zonder plofkippen blijft het de vraag of wij wel mogen beslissen over het leven van een ander dier. In mijn linkse bubbel is veganisme geaccepteerd, maar is het ook de enige mogelijke oplossing?
De afgelopen jaren is er in de politieke filosofie een stroming opgekomen die zich in dierenrechten heeft gespecialiseerd. Will Kymlicka en Sue Donaldson schreven hierover het boek “Zoöpolis”, inmiddels een klassieker in de dierfilosofie, waarover de Nederlandse filosoof Eva Meijer (een andere belangrijke stem in dit debat) een recensie schreef.
Een van de doelen van Zoöpolis, schrijft Meijer, is het ontmantelen van de tweedeling tussen wilde en tamme dieren, en deze vervangen door een ‘matrix van typen dieren en dier-mensinteracties en relaties’.
“It is impossible to end all forms of human-animal interaction, since humans and animals share a world, and it is also unnecessary, since respectful human-animal relationships are possible and already exist.” (Meijer, 2012, p. 84)
Hoe kunnen we zo’n respectvolle relatie het beste vormgeven? En wie krijgt de mogelijkheid die vorm te geven, het mens of het dier?
Kymlicka en Donaldson combineren het idee van universele dierenrechten met een relationele aanpak. Het leven van dieren en mensen zijn op vele (historische, culturele en geografische) manieren met elkaar verbonden, waardoor er verschillende relaties, rechten en verantwoordelijkheden ontstaan. Sommige dieren kunnen als ‘medeburgers’ politieke vertegenwoordiging krijgen via hun relaties met mensen. In het boek worden een aantal voorwaarden uitgewerkt, zoals dat dieren zich moeten kunnen houden aan bepaalde sociale normen, en dat ze de voorwaarden voor interactie mede mogen bepalen.
De schrijvers verschuiven de focus van de vraag hoe we met dieren om moeten gaan, naar hoe dieren (uit zichzelf) met elkaar en met mensen samenleven, op welke manier zij onderdeel kunnen zijn van onze gemeenschap, en wat voor contact dieren zèlf met mensen willen.
Het andere haantje Eddie is gehavend na het gevecht met zijn broer. Als ik de bloedkorsten van zijn gezichtje probeer te deppen, blijft hij bijna drie kwartier rustig zitten en valt zelfs in mijn hand in slaap. Hij vertrouwt me volledig. Ik móet ook voor hem een goede plek vinden, maar het enige wat ik nog kan bedenken is hem dumpen in het hertenkamp bij mijn werk. Ik krijg buikpijn bij het idee: dit is een kip die geaaid moet worden.
Ik weet niet zo goed meer waar empathie eindigt en projectie begint. Het voelt alsof ik me bevind in een doodlopende straat, hoe meer ik van Eddie houd, hoe minder helder ik zie wat ik voor hem kan doen.
In haar boek ‘Staying with the trouble’ (2016) speelt de feministische filosoof Donna Haraway wat zij noemt ‘string figure games’ om het vraagstuk op te lossen hoe wij gelijkwaardig kunnen samenleven met andere soorten. Ze schetst geen toekomstbeeld, maar wil ons laten stilstaan bij het hier en nu, bij de eindeloze samenhang tussen plaatsen, tijden, dingen, levende wezens en betekenissen, oftewel: ‘tentacular thinking’.
Dat zij zich niet laat afschrikken door zo’n onoverzichtelijk groot onderwerp, maakt het lezen van haar boek soms tot een puzzel, zeker omdat ze ook graag speelt met taal, anekdotes, verhalen uit de wetenschap en kunst, en fictie. Het boek is een soort jazzplaat waar betekenis en ideeën aan alle kanten uit sijpelen. Maar als ik het probeer samen te vatten blijk ik tot mijn frustratie haar complexe tentaculaire spel plat te hebben geslagen tot anekdotes.
Met haar string figure game volgt Haraway verhalen en projecten die gericht zijn op het herstel van de samenleving tussen mensen en dieren, waarbij mensen en dieren op innovatieve manieren verstrengeld raken en elkaar helpen gedijen. Zo onderzoekt ze de samenwerking tussen mens en duif en keert deze binnenstebuiten door te onderzoeken hoe onze levens en verhalen met elkaar verweven zijn.
Ze beschrijft een project waarbij de kustwacht met duiven samenwerkte om mensen te vinden die op open zee in de problemen waren geraakt, een kunstproject waarin postduiven data verzamelden over luchtvervuiling en een project waarin stadskinderen, veelal uit minderheidsgroepen, de verschillende kleuren van groepen verwilderde duiven observeerden. De kinderen leerden de duiven te zien als waardevolle en interessante mede-inwoners, in plaats van “ratten met vleugels”. Haraway ziet overal connecties, zoals dat deze kinderen zelf óók soms onderdeel zijn van groepen die door racisten als minderwaardig, vies en verwilderd zijn gezien.
Haraway is dus niet op zoek naar onschuld, maar naar verhalen waarin complexiteit schuilgaat. Ze onderzoekt de volledige betekenis, met alles wat er aan verbonden is, alles wat ermee samenhangt.
8.
Een aantal van Haraways woorden blijven hangen.
Oddkin. Volgens Haraway moeten we ‘oddkin’ maken: relaties aangaan met niet-mensen. Het ‘odd’ betekent vreemd, anders; ik zie er mijn verwantschap met ‘vreemde vogels’ in weerspiegeld. Interessant aan een relatie met een andere soort is dat het de empathie tot een praktischer niveau dwingt: heel goed kijken, je inleven in iemand die andere belangen heeft, anders waarneemt, zelfs andere organen heeft dan jij.
Thinking-with: denken-met; het denken-met een andere diersoort (of plant, bacterie, virus) leert ons samenwerken. Ik leer over het steeds weer vaststellen en handhaven van een pikorde, over de dagelijkse groepsdans van routine, over eieren leggen, over de betekenis van de vele verschillende geluiden die ze maken, en over de voorkeuren van iedere individuele kip over eten, slapen en aanraken. Al deze kennis zorgt ervoor dat ik hun leven zo aangenaam mogelijk kan maken. Terugkijkend op Eva Meijers stuk over Zoöpolis vind ik dat ik hiermee kan rechtvaardigen dat ik kippen houd, aangezien ik bereid ben goed naar hen te luisteren en hun communicatie in actie om te zetten.
Non-innoccent. Haraway schrijft: “Response-ability is about both absence and presence, killing and nurturing, living and dying – and remembering who lives and who dies and how in the string figures of naturalcultural history,” (p. 28). Leven, dood, wie leeft en wie sterft en hoe?
9.
Het ontkennen van de dood binnen mijn utopische kippenverhaal is niet houdbaar, het is zelfs schadelijk, want als ik de verhaallijnen rondom kippen nauwkeurig begin te volgen, blijkt de dood daarin een heel belangrijke rol te spelen.
“Kip wordt toch gezien als een euro per kilo,” verklaart mijn dierenarts het gebrek aan kennis over kippenziektes bij hemzelf en zijn collega’s.
Net als duiven hebben kippen zich duizenden jaren binnen een samenleving met mensen ontwikkeld. Ook de verhalen van mensen en kippen zijn verweven met vele klassen en culturen. En net als bij duiven zijn de verhalen waarin kippen en mensen samenwerken talrijk, al zijn ze niet allemaal even respectvol en gelijkwaardig.
Kippen dienden als entertainment in hanengevechten, werden geofferd in religieuze rituelen, liepen vrij rond op erven van boeren waar ze zelf hun kostje bij elkaar scharrelden, komen voor in kunst uit culturen over de hele wereld, spelen een rol in strips en kinderverhalen, en vormen tegenwoordig een betreurenswaardig boegbeeld van de bio-industrie. Kip is democratisch eten: goedkoop en voor iedereen verkrijgbaar. Het is in veel keukens een niet weg te denken ingrediënt. Hanenkuikens worden geslacht als ze een dag oud zijn, al zijn er initiatieven om dat met enkele weken te verlengen door hanenvlees als diervriendelijk alternatief aan te bieden (bijvoorbeeld bij de Lidl).
In het samenleven met een andere soort worden vele betekenissen en verhalen met elkaar verweven. Ik realiseer me nu dat mijn eerdere vraag naar schuld en onschuld me onvermijdelijk leidde naar schuldgevoel waar ik pas vanaf kom door te stoppen met kippen houden. Maar als ik daarmee stop, omdat ik niet kan verdragen dat er af en toe één wordt opgegeten, knip ik de draadjes van mijn kip-mens verbintenis door. Mijn blik op mijn kippen is verruimd: ik ben de complexiteit in onze relatie gaan waarderen.
Ik heb het geluk dat mijn kippen met me willen communiceren en dat ik hen, in de loop der jaren, heb leren verstaan. Zij hebben mij óók leren verstaan (of met mijn gedrag leren leven). De liefde die ik voor hen voel en die ik op hen projecteer geeft me een nieuwe blik, die me eindeloos geïnteresseerd maakt in de nuances van hun gedrag, en ertoe heeft geleid dat ik hen als individuen ben gaan zien en begrijpen: thinking-with in de praktijk.
Het als individu leren kennen van een niet-menselijk dier leert je iets wezenlijks. Je kijkt scherper en met meer empathie. Wie op deze manier kijkt, zoals de kinderen in bonajo’s film, koestert vanzelf de wens om te begrijpen wat andere dieren ons te vertellen hebben, en naar hen te luisteren.
Door kippen met respect en gelijkwaardigheid te benaderen, ontstaat een begin voor hun vertegenwoordiging in onze samenleving, waarin met hun belangen rekening wordt gehouden. Onschuld is daarbij niet het doel. De kip is geworden zoals zij is, doordat wij haar al eeuwen houden, doden en eten. Net als de duiven van Haraway kun je de kip niet begrijpen zonder het verhaal van haar oorsprong onder ogen te zien.
We kunnen en moeten streven naar een wereld met minder pijn, maar de dood zal een onvermijdelijk onderdeel blijven van relaties tussen dieren, menselijk en niet-menselijk.
De eigenlijke reden waarom Eddie opeten geen optie is, is niet ethisch, maar liefdevol. Die liefde maakt dat ik met hem wil meedenken, en wil opkomen voor zijn wensen en rechten: een kipwaardig leven en een rechtvaardige dood.
Literatuur
Bonajo, M. (2017). Progress vs. Sunsets [Video-installatie]. Foam, Amsterdam, Nederland.
Damen, F. (2023, 6 mei). Dieren die weten hebben rechten. Volkskrant, Z8-Z10.
Haraway, D. J. (2016). Staying with the Trouble. Duke University Press.
Meijer, E. (2012). Animal politics and political animals. Krisis, 2012(2), 83–87.
Stedelijk Museum. (2018, 23 november). Melanie Bonajo. Profiel Melanie Bonajo. https://www.stedelijk.nl/nl/digdeeper/melanie-bonajo