Essay

Residenties zijn gericht op een kunstenaar die vrij is

Residenties functioneren als kwaliteitsstempels in de kunstwereld en zijn daarmee essentiële ketens in de kettingreactie van succes. Maar ze zijn niet voor iedereen toegankelijk. In haar nieuwste essay binnen de reeks Land zonder grenzen reflecteert Mirthe Berentsen op de wijze waarop kunstenaars met kinderen structureel worden buitengesloten van deelname aan felbegeerde residenties. ‘Residenties veronderstellen een kunstenaar die vrij is – vrij van zorg, vrij van afhankelijkheden, vrij om weken- of maandenlang fysiek aanwezig te zijn op een specifieke plek. Daarmee is de infrastructuur van de kunstwereld structureel ongeschikt voor wie zorg draagt.’

The belly as a transformative space – on The Belly of Momo in Buro Stedelijk

‘The Belly of Momo unfolds in Buro Stedelijk’s Central Space, a location that has itself become a kind of belly. A generative hollow where experimental practices and communal gathering have taken root.’ Curator Rita Ouédraogo reflects on the installation of Kevin Osepa, which is also the final project she has curated in Buro Stedelijk. The space hums with Afro-spiritual resonances: altars, symbols, and gestures that speak to lineages of knowing often rendered invisible within institutional walls.

De buik als plek van transformatie – over The Belly of Momo in Buro Stedelijk

Met The Belly of Momo neemt curator Rita Ouédraogo afscheid van Buro Stedelijk, de plek voor experiment in het Stedelijk Museum Amsterdam. In dit essay reflecteert ze op de installatie van Kevin Osepa. ‘Voor Kevin Osepa is the Belly of Momo zowel onderwerp als strategie. Een poreuze filosofie die een spiegel vormt van Buro Stedelijk zelf. Beide zijn interieurs in wording: plekken om samen te komen, om te experimenteren, waar chaos gekoesterd mag worden. De (onder)buik kan tegengestelde krachten dragen zonder oplossingen te behoeven: rouw en vreugde bestaan naast elkaar en dragen beiden de resonantie van onze voorouders.’

Land zonder grenzen: Cicaden zingen in hun eigen taal[1]

Jam van der Aa reflecteert op haar reeks artikelen die ze voor Land zonder grenzen schreef: ‘Wat als ik na alle gesprekken die ik met mensen heb gevoerd, alle dingen die ik erover heb gelezen het afgelopen jaar kan concluderen dat het vastleggen en overbrengen van verhalen in wezen een neurodivergente methode is?’ Cidaden zingen hun eigen taal is Jam’s slotessay in haar serie teksten over neurodivergentie en de kunstwereld. Ze verbindt onze notie van normatieve taal aan de mate van inleven. ‘Als ik heel erg eerlijk ben, verlang ik naar een gezamenlijke taal die voor ons allemaal even nieuw is.’

Wat kan een kunstruimte doen om een genocide te voorkomen? – over Shopping against genocide

Simomo Bouj en Jan Hoek runnen No Limits! Art Castle. Ze onderzochten wat ze met hun kunstruimte konden doen om zich in te zetten tegen de Israëlische genocide op de Palestijnen in Gaza. Op die grote vraag formuleerden ze een heel concreet antwoord: de tentoonstelling Shopping Against Genocide die bezoekers in staat stelt hun koopkracht op een goede manier in te zetten. In dit essay geven Simomo en Jan tips voor andere kunstruimtes die zich willen aansluiten bij hun missie.

Dat wat blijft plakken

Helena Julian schreef een essay naar aanleiding van The yolk’s on you, een tentoonstelling van het resort die plaatsvindt in het Groningse Cafetaria Koning. ‘In Groningen zat ik in een cirkel met Natasja Mabesoone, Josse Pyl, Jesse Strikwerda en Tim Depraetere. Rond een uur of halftwaalf, met koffie, geen friet. Dat wij – het veronderstelde wij dat werkt in de culturele sector – op dat uur niet te vinden waren in een snackbar, zegt ook iets over patronen: over sociale klassen, werktijden, voorkeuren. Er zijn genoeg mensen met een ander ritme, een ander dagelijks patroon, een andere verhouding tot de snackbar. We bespraken de uitnodiging van het resort aan de kunstenaars om tijdens de residentieperiode nieuw werk te maken in de context van een Groningse snackbar.’

Het lichaam waarop ontwerpers hun ontwerpen tonen is nooit neutraal. Het is altijd politiek.

Naast kleding, creëert een modeontwerper hoe dan ook een norm – middels maattabellen of de modellen die de ontwerpen tonen. AI kan dit openbreken en inclusiever maken, signaleert Anouk van Klaveren in haar rol als docent aan de modeafdeling van de Willem de Kooning Academie. ‘Waar ik het in mijn studententijd nu eenmaal met de beschikbare mannequin in maat 34 moest doen, zie ik hoe de het virtuele ontwerpproces onze studenten de mogelijkheden biedt om het lichaam zelf te herdefiniëren.’

Door het gat bewogen worden – over Daddy Party van Chupan Atashi

Dagmar Bosma bezocht Chupan Atashi’s solotentoonstelling Daddy Party آن نافه مراد که میخواستم ز بخت  درچین زلف آن بت مشکین کلاله بود in Metro54 en zag de performance New Animals. ‘De performers bewegen langzaam van elkaar weg, kruipend op handen en knieën, en stoten kirrende geluiden uit, die soms tussen huilen en lachen in zitten. Hebben deze dieren pijn, of zijn ze hitsig?’ Dagmar voelt verwantschap met deze wezens en koppelt het werk aan zijn zoektocht naar een daddy en een verlangen naar desintegratie.

Is hier grond voor kunst?

Vandaag puliceren we het eerste deel in de tiendelige serie Grond voor Kunst, een reeks waarin Anika van de Wijngaard en Mister Motley inzoomen op de  interactie tussen hedendaagse beeldende kunst, het Groningse landschap en de cultuurhistorie. Er zijn eigenschappen, kwaliteiten en verhalen van dit landschap die door werk en handelen van mensen zijn ontstaan. De sloten, wijken, wegen en waterlopen: verkaveling- en infrastructuren laten als zichtbare elementen de historische gelaagdheid van het Groninger landschap zien. Het vertelt ons over het verleden en daarmee ook over de lokale gemeenschap die het landschap vormgaf. Hoe verhoudt dit zich tot de vraagstukken van vandaag de dag, hoe ontsluiten we dit alles en hoe zorgen we er vervolgens voor dat de hang om in dit landschap hedendaagse kunstprojecten te ontwikkelen niet los lomt te staan van de behoeftes van de lokale gemeenschap? Vanuit de wens meer gesprek te voeren over het ‘aarden’ van locatiespecifieke kunst zullen we naast een reeks essays ook in gesprek gaan met drie programmamakers/curatoren en de mensen uit de lokale gemeenschap die zij consulteren en betrekken bij de ontwikkeling van hun projecten.

FOREVER YOUNG – over walvissen en feministische golven

Teddy Tops opende FOREVER YOUNG, de overzichtstentoonstelling die vijftig jaar kunstenaarschap van Lydia Schouten viert, en schreef een tekst die als water is en uitlopers vormt naar Virginia Woolf, Louise Bourgeois, de oude wijsheid van walvissen en de Dolle Mina’s. ‘Een nieuwe feministische golf is in aantocht, bovenop de golf staan Greta Thunberg en Francesca Albanese. Ze kolkt op ons vermogen te luisteren, aandacht, op ecologisch, maatschappelijk en interpersoonlijk en intersectioneel vlak. Dat doet denken: is het wel een nieuwe golf? Of is het juist een oeroude, een diepe, en neemt alles met zich mee dat verdedigd moet worden: het koraal, de dieren, planten, alle soorten?’ 

Een vaas, een fallus en een lichtvoetig verzet tegen preutsheid – over het werk van Chris Rijk in Museum W

Haiko Sleumer, conservator bij Museum W, schreef en essay over het werk van Chris Rijk in relatie tot de collectie van het museum. ‘Als curator stel ik mijzelf regelmatig de vraag: in hoeverre zijn deze thema’s werkelijk universeel? Door het gebruik van de term ‘universeel’ suggereert de presentatie een algemene herkenbaarheid – iets wat voor iedereen zou moeten gelden. […] Als queerpersoon voel ik mezelf ook niet gerepresenteerd in de museale presentatie. Ik ben geen Limburger, geen katholiek en niet religieus – maar ik ben wél queer. Terwijl de eerste drie identiteiten nadrukkelijk aanwezig zijn in het museum, is het laatste perspectief slechts in beperkte mate vertegenwoordigd. Juist daarom vind ik het extra spannend dat het werk van Chris een jaar lang als interventie wordt gepresenteerd binnen de vaste collectieopstelling van Museum W.’

Land zonder grenzen: Kreupeltijd en de kunst van het relativeren

‘Kreupeltijd is een begrip dat gaat over de manieren waarop mensen met een beperking/chronische ziekte en neurodivergente mensen (de kreupelen, geuzennaam, red.) tijd en ruimte anders ervaren dan mensen zonder beperking. Het lijkt vaak of gezonde mensen vergeten dat we vroeg of laat allemaal in kreupeltijd zullen leven.’ In haar nieuwste bijdrage voor de reeks Land zonder grenzen verbindt Jam van der Aa het begrip kreupeltijd aan haar lezing van het boek De prullenbak heeft veel plezier aan mij van Thomas Heerma van Voss, waarin hij schrijvers op leeftijd interviewt over hun leven en loopbaan.

Het optreden van mijn leven

Anouk Harkmans sprak met Luca Tichelman wiens solo tentoonstelling te zien is bij Das Leben am Haverkamp. Het gesprek centreert zich rondom de vraag welk verhaal je over jezelf vertelt aan de hand van de herinneringen die je blijft ophalen, of soms zelfs, die je cultiveert. In MY ALL ∙ A LOW BUDGET SPECTACLE verkent Luca deze elementen die gezamenlijk een verhaal over de eigen identiteit – of het ‘zelf’– creëren.

Een sucker voor beeldrijm

Laure van den Hout raakte overweldigd door Wolfgang Tillmans’ ‘Nothing could have prepared us – Everything could have prepared us’ in het Centre Pompidou. De tentoonstelling eist haast dat je je aan haar overgeeft en wie dat doet zal beloond worden. ‘Na een ruim uur door de voormalige bibliotheek te hebben gelopen begint de titel zich meer en meer voor me in te nemen. Tillmans geeft veel, maar geen antwoorden, je moet zelf je weg vinden in de wirwar aan beelden, misschien zelfs: elk beeld nuanceert of versterkt het ander. In nauwe samenhang is enige vorm van absolutisme moeilijk te volharden, en dat op zichzelf is al een prettig politiek statement.’

Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Nieuwe artikelen laden...

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht