Een terugblik op de briefwisselingen van LA Raeven, Alma Mathijsen, Vedran Kopljar, Maartje Wortel, Tudor Bratu, Robert Glas, Yair Callender, Tomas Dirrix, Rinke Nijburg en Vincent Icke
De afgelopen weken publiceerden we vijf bijzondere briefwisselingen in de rubriek ‘Lieve vreemde’, die we in samenwerking met het Holland Festival op touw zetten. Tijd voor een blik op de oogst.
De mogelijkheid nieuwe mensen te ontmoeten en snel vriendschap te sluiten is sinds de coronamaatregelen stukken kleiner geworden. We moeten het doen met onze vertrouwde vrienden, onze partners, familie, buren. En dus blijven we ronddraaien in hetzelfde sociale cirkeltje. Spontaniteit en onverwachtse ontmoetingen behoren tot het voorlopige verleden.
Op het moment dat we in samenwerking met het Holland Festival bedachten dat we kunstenaars en schrijvers middels een briefwisseling kennis met elkaar zouden laten maken, hadden we niet kunnen vermoeden hoe passend dit project zou zijn voor een wereld die door COVID-19 is bevangen, een tijd gekarakteriseerd door gedwongen binnenblijven, waardoor we verstoken zijn van communicatie, van sociale spontaniteit, van het sluiten van nieuwe vriendschappen. Zo bleek Lieve vreemde een uitkomst voor de tien deelnemers, die ieder een partner aangewezen kregen.
De vijf tweetallen die werden gesmeed hadden ieder zo’n twee maanden de tijd gekregen om kennis te maken. Sommigen deden dat door vanaf de eerste brief ontboezemingen te delen, anderen deden wat online research naar het c.v. van de vreemde, en weer anderen stuurden tekeningen.
Voorwaarde voor dit project was dat de correspondentie per papier zou verlopen, met postzegels, stempels en al. Zo zou tijd haar werk kunnen doen, zou de romantiek van een vervlogen medium wellicht voor nog meer wederzijdse genegenheid zorgen. De uitbraak van het coronavirus bemoeilijkte de gang naar de brievenbus voor een aantal deelnemers, en dus werd er op good old e-mail vertrouwd. Met die stap werd de correspondentie meteen iets vluchtiger, losser en minder persoonlijk, en daarmee illustreren deze mails meteen de kracht van briefpost, de onbetwistbare intimiteit die ervan uitgaat.
Intiem en vol wederzijdse bewonder waren de brieven zeker. De redactie voelde zich vaak deelgenoot van een onderonsje en dat was eerlijk gezegd precies de hoop die we hadden op het moment dat de rubriek vormgaven. Dank, kunstenaars en schrijvers, voor jullie openheid, jullie rücksichtslosheid en bravoure. En veel aan PostNL, die ondanks een wereldwijde crisis wezenlijk contact mogelijk maakte.
Lees de bijdragen van:
–Schrijver Maartje Wortel en kunstenaar Vedran Kopljar
‘Laat ik beginnen te zeggen dat ik (vrijwel) niets van je weet. Iemand vertelde me dat je probeert te communiceren met planken. Ik verstuurde deze brief daarom in een Japanse envelop. Vorig jaar was ik in Japan, en wat me aan dat land trof was dat er niet bepaald onderscheid werd gemaakt tussen een mens, een dier, een ding, een boom, een plant, etc. Alles, dezelfde goddelijke ziel.’
–Kunstenaar Rinke Nijburg en sterrenkundige Vincent Icke
‘Ik geloof helemaal niets. Maar de loop van onze geschiedenis heeft ons geleerd, dat naarmate wij meer over het Heelal te weten zijn gekomen, steeds weer is gebleken dat wij minder bijzonder zijn dan we hadden gedacht.’
-Kunstenaar Tudor Bratu en eveneens kunstenaar Robert Glas
‘Literatuur, film, de beeldende kunst hebben ons zoveel empathischer gemaakt, daar ben ik van overtuigd, maar tegelijk zorgt onze diepe obsessie met individuele winnaars, verliezers, helden en criminelen ervoor dat we die inzichten bij het verlaten van een museum of bioscoop moeten achterlaten, bij het sluiten van het boek parkeren, thuis achter moeten houden als we de straat op gaan en de ander vanaf een veilige 1,5 meter beschouwen.’
–Kunstenaarsduo LA Raeven en schrijver Alma Mathijsen
‘Ik hoestte mezelf wakker. Ik hoef niet bang te zijn dat ik iemand anders wakker hoest, ik woon alleen. Al zijn de muren van mijn huis dun, misschien heb ik mijn buren gestoord. Dat zou ik wel fijn vinden, want soms voelde het of ik heel erg alleen was. Hoe wonen jullie nu? En zijn jullie ook bang? Ik ben bang.’
–Kunstenaar Yaïr Callender en architect Tomas Dirrix
‘Eén van mijn vroegste herinneringen is van mijn vader die me leerde een gezichtje te tekenen en ik niet meer bij kwam omdat in mijn 2 jarige ogen het gezichtje precies op hem leek.
Het tekenen ben ik nooit mee gestopt maar ik was opgegroeid met een soort arbeiders ethiek. Dus het was voor mij heel duidelijk dat toneel, muziek, en tekenen, hobbies zijn en dat je daarnaast moet “werken”. ‘