Jam van der Aa

Land zonder grenzen: niet waargenomen willen worden – in gesprek met Marie Reintjes

Interview
2 mei 2025

Een gekke worsteling, is het voor Marie Reintjes: Haar sociale angst die maakt dat ze zich wil verstoppen, terwijl ze ook aandacht wil voor haar werk, haar schilderijen. Voor haar reeks Land zonder grenzen interviewt Jam van der Aa de kunstenaar over haar doeken die de uitwerking van poëtische raadsels bezitten, Maries wens niet waargenomen te willen worden en de flexibiliteit die ze in het schilderen vindt maar in het dagelijks leven soms moet ontberen.

Wanneer ik thuiskom van mijn dagelijkse wandeling hangt aan mijn voordeur een pot met zelfgekweekte tuinplanten. Ik zie dat de schenker me via Insta een berichtje heeft gestuurd.
‘Als het goed is, zijn het gebroken hartjes,’ schrijft hij.
Ik scrol door zijn Instagramaccount. Hij maakt mooie en kwalitatief goede dingen, grappige gekleide manden, maar een carrière als maker zit er voor hem (tot nu toe) niet in. Feitelijk heeft hij helemaal geen carrière, want studeren ging ook niet. Dat heeft te maken met de mate waarin zijn neurodivergentie hem belet een leven volgens de norm te leiden, zo heb ik hem al bijna twee jaar niet in real life gezien.

Iemand wiens werk ik al heel lang volg is schilder Marie Reintjes. Ik ben dol op haar doeken waaraan ik als toeschouwer vrijwel altijd ook iets ‘mag’ doen: haar aanzetten invullen. Soms voelt zo’n doek bijna als een poëtisch raadsel en dan ervaar ik bij het zien daarvan een kalm geluk, wanneer ik het geraden heb. Marie betrekt een toeschouwer bij haar werken.

Jam van der Aa

We bespraken in het voorgesprek dat je aan het begin van je carrière graag had gelezen over iemand zoals jij.

Marie Reintjes

Ik denk als ik had gelezen over iemand die hetzelfde ervaart of een kleine overlap zou hebben met wat ik op sommige momenten ervaarde, ik meer begrip voor mezelf zou hebben gehad. Misschien had ik eerder hulp gezocht, had ik mezelf niet zo op mijn kop gegeven. Waarom functioneer jij niet? Waarom lukt het je niet om een plek te vinden? Waarom maak je je zo veel zorgen? Waarom sta je zo onder spanning? Al dat soort dingen had ik dan beter van mezelf begrepen. Ik denk dat het belangrijk is om begrip te hebben voor jezelf en te snappen waar dingen vandaan komen. Dan kun je beter voor jezelf zorgen. Dat maakt een mens gewoon gelukkiger. Ik had op zich een goede start na mijn afstuderen, maar die kon ik daarna niet voortzetten. Mijn vader overleed een maand nadat ik was afgestudeerd. Zijn ziekte maakte de laatste twee jaar van de academie behoorlijk zwaar. Na zijn dood was er een grote verschuiving, ook in de balans binnen het gezin. En natuurlijk was er gewoon die grote rouw. Plus, ik probeerde een bijbaan te vinden en dat lukte niet. Ik was 22 en ik had een kunstacademie-diploma. Ik werd nergens aangenomen, zelfs voor de supermarkt ben je dan eigenlijk te oud. Het duurde even voordat ik het leven weer op orde had, maar ik ben eigenlijk altijd wel blijven schilderen. Ik woonde dus tussen mijn doeken.
Ik had heel veel geluk toen ik een woning vond die de helft kostte van mijn studentenkamer, en ook nog groter was. Daardoor kon ik ineens ook een atelier huren. Vanaf toen zijn dingen meer gaan lopen. Ik kon weer buiten de deur schilderen, wat betekende dat ik mensen uit het werkveld ook wat makkelijker kon uitnodigen. In mijn eigen huis zou ik dat niet zo snel doen. In 2016 heb ik me aangemeld voor This Art Fair en daar kwam ik schrijver en dichter Maarten Buser tegen. Hij is na This Art Fair langsgekomen voor een interview voor Mister Motley. Galeriehouder Cokkie Snoei las dat interview en daarna is de bestendiging van mijn kunstenaarspraktijk aan het rollen gekomen.
Ik had een trage start en misschien was het soepeler gegaan als ik beter had kunnen functioneren in dat hele ‘je gezicht laten zien’. Ik wilde wel, maar het lukte gewoon niet. In die periode ben ik zo vaak onderweg geweest naar openingen, maar dan werd ik gewoon ziek van angst en ben ik weer omgedraaid. Ik overtuigde mezelf ervan dat ik er om een of andere reden toch niet thuishoorde. Maar dat slaat natuurlijk nergens op, iedereen is welkom.

Voor een lange tijd had ik geen idee wat er met me aan de hand was, behalve dat ik het gevoel had dat ik niet klopte. Bijvoorbeeld, je komt in een klas en aan het begin is alles en iedereen nieuw. Daarna was het alsof er iets buiten mij om gebeurde, iets wat ik niet begreep, waardoor anderen ineens een band met elkaar kregen. Ook als ik best met de rest overweg kon, en hier en daar vriendschappen sloot, werd ik toch geen echt onderdeel van de groep. Dat klasvoorbeeld is slechts één situatie, maar hetzelfde patroon bleef zich herhalen: het er niet in slagen om er echt bij te horen. En het ervaren van veel spanning ten opzichte van andere mensen, vooral in groepen. 

Uiteindelijk heeft het tot 2017 geduurd voordat ik aan de bel trok. Ik ging naar de huisarts en zei: volgens mij is er iets met mij aan de hand, het gaat niet goed. Ik werd op een gegeven moment zo angstig dat ik niet meer naar buiten durfde. Als ik op een piek van mijn angst zat dan wilde ik niet waargenomen worden. Ik dacht toen, nu moet ik echt iets doen, als ik niet ingrijp dan krijg ik straatvrees.
De scherpste randjes zijn er gelukkig van af. Maar onder (langdurige) stress komen alle duiveltjes terug. (Het niet waargenomen willen worden, vermijding, dwanggedachten, intrusies, somberheid, eetproblemen en daarnaast triggert stress ook epileptische aanvallen.)

Marie Reintjes – American Utopia, 2023. 40 x 50 cm, acrylverf, acrylmarkers, softpastelkrijt en houtskool op linnen. Foto: Peter Lipton.

Jij zegt dat je het soms niet kon verdragen om waargenomen te worden. Dat is iets wat neurodivergente mensen vaker benoemen. Dat gevoel niet waargenomen te willen worden ervaarde ik sterk bij de afbeelding van het werk dat jij me voor dit gesprek stuurde: American Utopia (2023). Hoe is dit werk ontstaan?

Na ons voorgesprek moest ik aan dit werk denken. Het was eerst een gevoelsmatige match, het sluit goed aan op het gevoel dat je beschrijft. Je ziet drie figuren op een podium. Ze worden tentoongesteld, er zijn spotlights op hen gericht. De ene staat er trots, maar een ander zit half weggedoken onder de tafel, en weer iemand anders hangt een beetje in zijn stoel, gedissocieerd. Zo zou je het kunnen zien. Oorspronkelijk is het een still uit de registratie van een David Byrne concert. Het was een heel theatraal concert, dit is een korte scène en ik vond dit goed beeld. Vaak kan ik op het moment zelf niet helemaal de vinger leggen op wat het dan is, waarom ik het wil gaan schilderen, maar het doet iets in mij.

Marie Reintjes – Evening hike, 2022. 60 x 70 cm, acrylverf op katoen. Foto: Peter Lipton.

Heb je het gevoel dat jij moeite doet om een interessant kader te vinden of gebruik jij jouw ‘toevallige’ alledaagse kader?

Zo’n kader staat onder invloed van wat ik zoal meemaak en zie. Als ik nadenk over hoe ik tot werken kom, zijn het eigenlijk altijd beelden die ik gewoon tegenkom. Ik ben er niet naar op zoek. Het is niet iets waar ik erg mijn best voor doe. Het voelt ergens heel natuurlijk, dat is fijn, het kan op ieder mogelijk moment gebeuren dat ik iets tegenkom wat me raakt, wat ik interessant vind voor het schilderen. Soms ook op routes die ik al tig keer heb gelopen, bijvoorbeeld de route van atelier naar huis. Als ik in het schilderen met iets bezig ben, verandert dat ook weer mijn blik naar buiten toe. In de realiteit vallen dan andere dingen op die daarop aansluiten, dus het werkt heen en weer. Als ik iets interessants zie, leg ik dat vast met mijn telefoon en soms maak ik meerdere foto’s. Dan ben ik wel op zoek naar het beste kader. Ik zoek naar de juiste verhouding, een balans tussen de beeldelementen. Vaak legt een foto ook niet helemaal vast wat ik waarneem, het is dan meer een geheugensteuntje. In het schilderen probeer ik op zo’n registratie te reageren en om te gaan met de wil van het doek. Dat klinkt alsof het buiten mij om gaat, maar ik bedoel dus dat het materiaal iets kan doen wat ik zelf niet had voorzien. Vervolgens kan ik zien of ik die verrassingen – happy accidents – mee kan nemen in het werk. Het is dus niet zo dat ik heel erg mijn best doe, omdat ik de meeste dingen gewoon tegenkom. Maar als ik ze dan tegenkom, doe ik wél mijn best om uit te zoeken wat precies het juiste kader is.

Marie Reintjes – Aalscholver, 2023. 90 x 70 cm acrylverf, acrylmarkers en houtskool op linnen.

Denk jij dat het werk van een kunstenaar ook los van de maker zijn weg zou moeten vinden?

Ja. Ikzelf geef er de voorkeur aan om echt te vallen voor een werk van een kunstenaar. Het kan dan interessant zijn om wat meer te weten over die kunstenaar, maar ik vind niet dat overal een portret bij hoeft, of dat je de persoon achter het werk altijd moet laten zien. Natuurlijk heeft het werk alles met de maker te maken. De maker zie je op een bepaalde manier terug in het werk. Of laat ik voor mezelf spreken: waar je in mijn werk naar kijkt, zijn de dingen waarnaar ik kijk. Mijn kaders, de dingen die ik tegenkom. En juist omdat ik veel uit het dagelijks leven haal, wordt het werk bijna dagboekachtig. Wat mij als kijker aanspreekt, is in de eerste plaats het beeld zelf: de compositie, het kader, de huid van de verf en het doek, het kleurgebruik, de richting en beweging van de toetsen, de ruimte binnen de voorstelling. Soms is het een suggestie van iets, een associatie, een gevoel dat wordt opgeroepen. Het is juist die onmiddellijke, visuele communicatie die mij raakt. Daar heb ik de stem of uitleg van de maker niet meteen bij nodig. Ik wil eerst zelf kijken, interpreteren. Wat zie ik en welke vragen roept het bij me op? Ik wil zelf een poging doen om die te beantwoorden. Pas daarna vind ik het soms een toevoeging om meer achtergrond of uitleg (van de maker) te horen.

Wat drijft jou het meest in het maken?

Nieuwsgierigheid. Ik ben nieuwsgierig naar hoe ik iets moet schilderen en dat maakt me soms zelfs een beetje zenuwachtig. Dan heb ik iets uit te zoeken in het materiaal. Daarom herhaal ik liever niet te veel. Ik denk dat je in het werk meteen ziet wanneer er geen spanning in zit. Het moet niet vanzelf gaan of zo. Het ‘oplossen’ van het doek moet een uitdaging zijn en als het dan lukt, voelt dat echt een beetje zoals een klikje, nu klopt/werkt het.
Ik heb veel volle mapjes op mijn telefoon en ik ga daar vaak kriskras doorheen. Ik werk dan bijvoorbeeld aan een doek, en er zit iets in dat werk waarop ik wil verder gaan, dan zoek ik in mijn mapjes naar een beeld dat daarop aansluit.
In de werkelijkheid (buiten het atelier) laat het me dan ook niet los. Maar dat vind ik niet erg. Ik vind het een verrijking, het is heel fijn om alledaagse dingen een beetje magischer te maken. Het is een soort van filter dat ik heb gecreëerd, dat ik altijd meeneem. Zonder dat filter zou de wereld en het leven een stuk grauwer en minder interessant zijn. Ik ben blij dat ik in principe overal iets in kan zien – ik kan me gewoon niet vervelen. Ik kan me interesseren voor een heleboel verschillende dingen. En dat filter, dat legt een soort verwondering over heel gewone dingen heen. Ik vind het leuk om van anderen te horen dat ze door mijn werk anders zijn gaan kijken, dat ze foto’s sturen en dan zeggen: ‘Kijk! Ik ben een Marie tegengekomen.’ Die mensen hebben iets alledaags vastgelegd, ze hebben een detail uit de werkelijkheid getild. Dat is eigenlijk gewoon eventjes stilstaan, ik zou dat iedereen wel toe willen wensen. Als ze dat zelf ook willen, uiteraard.

Marie Reintjes – 2018, Disappearer, 2018. 40 x 50 cm, acrylverf op katoen.
Marie Reintjes – Cave, 2022. 50 x 40 cm, acrylverf en acrylmarkers op linnen. Foto: Peter Lipton.

Dus je communiceert door middel van je werk met de wereld?

Het is een gek ding: aan de ene kant is er dus de sociale angst die wil dat ik me verstop – het niet waargenomen willen worden – aan de andere kant wil ik juist wel een spotlight op mijn werk. Het is voor mij belangrijk om werk te maken en ik vind het ergens ook belangrijk dat andere mensen het werk zien. Het plaatst me in een moeilijke positie: om mijn werk te kunnen laten zien moet ik mijn gezicht laten zien. Wat ik vaak prettig vind in het werk van een ander, is als er ruimte in zit om iets op te lossen. Dat het niet direct helemaal duidelijk is waar ik naar kijk, maar er voldoende ‘haakjes’ in zitten die een herinnering of associaties oproepen. Dat vind je terug in mijn werk, dat er een soort van aanzet wordt gegeven. De kijker maakt het af. Voor sommige mensen is die aanzet te klein, dan zien ze het werk als ‘onaf’ en soms worden ze daar zelfs boos van. Toch betekent dit dat het werk communiceert (of dat in elk geval probeert), er komt een reactie van de kijker. Ik vind dat eigenlijk in het schilderen veel minder erg, dat er mensen zijn die mijn werk niet goed vinden, daar heb ik in de rest van mijn leven dus veel meer last van, wanneer mensen dingen van mij niet leuk vinden.

Heeft jouw werk je in die zin weerbaarder gemaakt voor het ‘echte’ leven?

Wat ik eigenlijk wel over de rest van mijn leven zou willen uitsmeren vanuit het schilderen is een van soort van vertrouwen dat ik daarin heb. Zo van ik kom er wel uit, dat los ik wel op. Die overtuiging heb ik in het dagelijks leven veel minder. Ik ben best wel een angstig persoon en ik ben in het leven ook helemaal niet zo flexibel als in het schilderen. In het schilderen kan ik meebuigen met onverwachte dingen en er zit ook een soort van lichtheid in die ik als heel prettig ervaar. Ik denk dat dit redenen zijn waarom ik heel graag schilder. Ik heb het op een bepaalde manier nodig om die lichtheid te ervaren, want ik heb best het gevoel dat ik een zwaar hoofd heb, een moeilijk hoofd. Ik raak niet zo ontzettend moe van mezelf als ik aan het schilderen ben. Ik denk dat ik dat als mens zoek en in het schilderen ook vind. Het valt me op dat mijn schilderwerk anders aanvoelt dan hoe ik de wereld ervaar. Mijn hoofd is enorm vol en chaotisch, maar in mijn werk zit ruimte en verstilling. Dit stop ik er niet expliciet in, maar ik denk dat ik, op een bepaalde manier, naar vereenvoudiging verlang. Ik heb vaak moeite om hoofd- van bijzaak te onderscheiden, omdat ik alles belangrijk vind. Dit komt ook naar voren in mijn manier van praten; ik leg vaak te veel uit, wat juist onduidelijk maakt wat ik probeer te zeggen. Maar in het schilderen lukt het me om tot een soort kern te komen, om met minimale aanwijzingen toch een totaalbeeld te suggereren.
Soms komt het toch ook wel binnen als mensen afwijzen wat ik doe, maar het is afhankelijk van de manier waarop. Ik vind het minder een probleem als mensen die uitnodiging (om de aanzet af te maken, red.) niet aangaan, of dat ze liever nog meer bij de hand willen worden genomen. Dat mensen het een beetje moeilijk vinden dat ik naar hun idee de kwasten te vroeg heb neergelegd, vind ik niet erg, maar ik vind het moeilijk, en dat is eigenlijk niet direct kritiek, als het bijvoorbeeld heel lang stil is qua exposities, als er lang niets op de planning staat. Dan ben ik toch wel heel erg bang voor, nou ja, het einde. Daar zit vooral achter, dat ik bang ben dat ik niet meer kan schilderen en dat zou ik heel erg vinden. Het gaat me minder om een applaus, maar meer om dat ik door kan.

Marie Reintjes – Insomnia, 2024. 50 x 40 cm, gesso, acrylverf, acrylmarkers en houtskool op linnen. Foto: František Renza.

Later als ik ons gesprek terugluister, bedenk ik hoe zwaar de taak van veel neurodivergente kunstenaars is. Want niet alleen maken zij hun hoogstpersoonlijke reddingsboei – hun werk in hun zelfgeschapen microwereld – ze moeten rondom ook iets uithakken, iets bouwen, een buffer die het functioneren binnen die microwereld beschermt tegen de ‘gewone’ wereld die vraagt om borrels en laptopwerk. Om woorden. Terwijl alles wat een kunstenaar als Marie wil beeld maken is.

Voor aanvang van ons gesprek twijfelde Marie of uitgerekend zij wel in de positie is om te spreken voor de groep neurodivergenten in de kunst. Marie’s twijfel maakte me duidelijk dat de neurodivergente mensen die ik interview voor deze serie (incluis mezelf), allemaal geprivilegieerde neurodivergenten zijn, die zichtbaar zijn en kunnen werken in de (kunst)wereld, ook al valt dat soms dus zwaar.
De jongen bijvoorbeeld, die de planten aan mijn voordeur achterliet, vertelde me eens dat tot maken komen voor hem bijna altijd al te ingewikkeld is. Structuur aanbrengen, niet voortijdig overprikkeld raken door de waan van de dag. Voor sommige neurodivergente mensen is simpelweg de dag doorkomen al moeilijk genoeg.

Marie Reintjes – Mirror horse, 2020. 60 x 70 cm, acrylverf en acrylmarkers op katoen.
Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl ? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht